Peru 2012

Machu Picchu, Peru

Copacabana | Bolivia - Puno | Peru, 23 mei

Nou daar gaan we dan. Peru. Het land waar ik tot nu toe de meest criminele verhalen over heb gehoord. Maar ook het land van de Machu Pichu dus ik mag het niet missen. Stiekem durf ik toch te biechten dat al die negatieve dingen die ik heb gelezen een effect op me hebben. Heb ook veel over Rio de Janeiro gehoord en gelezen maar uiteindelijk was dat ook een prima stad. Anne vertelde me, die drie maanden in Buenos Aires (BA) heeft gezeten, dat van de helft van haar vrienden die in BA verbleven, wel iets was ontvreemd. Ik vond het daar wel veilig, afgezien van La Boca waar nog net geen legereenheid de wacht hield. 'Je kan het ook alleen beoordelen als je er bent geweest en wat je hebt gezien en meegemaakt.' Maar: zwaard van Damocles, hangt boven mijn hoofd. Zoals ik vaak tegen andere zeg: 'Er is maar één manier om achter te komen...,' heeft nu betrekking op mezelf maar vind het nu een stuk minder leuk.

Ik voeg me bij de rij andere 'gringo's' die de bus naar Puno of Guzco in Peru nemen. Bij de grens gaat alles soepel. Ik hoop dat de douane beambte niet een hele dialoog met me aangaat, zoals bij het oudere Hollandse echtpaar. (Zijn dat die mensen van gisteren? Ik durf het niet te zeggen) Mijn Spaans is echt te slecht hiervoor. Ik neem weer plaats op nummer 24 in de bus met mijn trouwe 'mini me' (mijn kleine rugtas) naast me. De uitzichten zijn bijzonder fotogeniek.

Ik kan me nog herinneren dat mijn meester (ja, zo noemde we dat in die tijd) op de lagere school vertelde over het Titicacameer. Ik was 10 en kon moeilijk inbeelden hoe het hoogste meer van de wereld er dan uit zou zien. Niet zo iniedergeval. Met 8400 vierkante km is het bijna een zee. Aan de oever steekt het riet puntig uit het water. De arme boeren bevolking lopen met hun authentieke kleding en een klein schoffeltje handmatig het land te bewerken. De bolhoedjes blijven op, zelfs met het hoofd gebogen. De vrouwen doen het harde werk net zo gemakkelijk als hun mannen en lopen half meegetrokken achter hun bepakte ezeltjes aan. Biggetjes woelen met hun snuit in de modder. Schapen van verschillende rassen staan aan een lang touw (zodat ze de weg niet op kunnen rennen) aan het beige gras te knabbelen. Alpaca's en langharige ezeltjes staan tussen het glinsterende water en de landbouwgrond die in de koude temperatuur maar felle zon door de bewoners word bewerkt. Er staan overal opgestapelde stenen muurtjes die de grond van die van de buren scheidt. Als het een excursie was, had ik het geboekt want heb de gehele 2,5 uur uit het raam lopen staren. Heel mooi.

Aangekomen in Puno ook aan het Titicacameer gelegen, is het het uur van de waarheid. Mijn houten plaatje als bodem in mijn tas tegen opensnijden, heb ik eergisteren nog bijgesneden met mijn zakmes. De camera kaartjes zijn uit de camera's. Mochten die gestolen worden, dan heb ik de foto's nog. Mijn 'decoid' portemonnee heb ik bij de hand. De andere zit als een koala buidel tegen mijn huid, onder twee lagen kleding. Mijn laatste zes Bolivianos heb ik uitgegeven aan noodrantsoen: twee pakken luchtige koekjes. Verder heb ik geen geld, nada, noppes. Ik kan geen taxi betalen dus ga te voet over de zanderige straten richting de twee kilometer verderop gelegen B&B. De mensen zijn aardig en zeggen me gedag. Ik vraag de weg aan een meneer en hij wenkt me om met hem mee te lopen. Hij vraagt voor mij weer de weg en ik moet hem nog steeds volgen. We hebben het gevonden. Ik geef de man een hand en dank hem hartelijk.

Ik treed bij Inka's Rest mijn verblijf, naar binnen en word vriendelijk onthaalt door de eigenaar. 'Hablar Ingles', vraag ik altijd voor de zekerheid. (spreekt u Engels?) 'Hablar Espanol?' vraagt hij aan mij. Ik reis tenslotte door zuid Amerika. Als hij alles in het Spaans heeft uitgelegd, gaat hij over in het Engels.. Als hij een half uur later een ander meisje rond leid verteld hij alles in het Engels. 'Waarom bij mij alles in het Spaans en bij haar alles in het Engels?' Super grappige en aardige kerel, die eigenaar.

In de middag stap ik de deur uit voor een bezoek aan de bank. Komt er een jongen voorbij gelopen en die zegt tegen mij 'you are beautiful'. Mijn vooroordelen? Meteen overboord! De dame in het veganistische (kennen ze dat ook al in het ver uitgestrekte en uitgestorven oord in het oosten van Peru? Ja dus en het is heerlijk) restaurant is ook heel vriendelijk. Niet overdreven, gewoon normaal. Niet zoals de Bolivianen zijn, die zijn niet aardig. De ouderwetse mensen dan, de 'moderne' mensen wel. We zitten nog steeds op dezelfde hoogte, dus hoog in de bol geschoten zoals bij het buurland, is het bij deze mensen gelukkig niet.

Uros,Titicacameer | Puno, 24 mei

Het Titicacameer ben ik nog niet beu. Ik weet niet dat het komt omdat ik er al op jonge leeftijd van heb gehoord en dat het me altijd, zoals meerdere dingen, heeft geïntrigeerd of dat de uitzichten gewoon mooi zijn. Ik ben er al enige tijd achter dat ik mezelf heel blij maak met groen en water en dit is weer zo'n combinatie.

Bij de haven van Puno word duidelijk dat ik absoluut niet de enige toerist ben die graag een rondje gaat varen. Dit keer is de oever en het uitzicht anders. Rietkragen (totora) zijn hier zoals het zicht gisteren uit de bus en geheel anders dan bij  Copacabana. Op het eerste eiland wat we aan doen van de 'Islas flotantes' oftewel de drijvende eilanden, krijgen we aan de hand van handgemaakte poppetjes en riet de architectonische bouw van de eilanden te zien. (Gelukkig in het Spaans en niet in hun eigen taal, Quechua) Het riet groeit in een klomp van wortels, een beetje grond en is heel licht waardoor het drijft. Continu gekapt en gedroogd riet wordt kruislings op het eiland gelegd om het op te hogen en hoog te houden aangezien de onderkant in tijd wegrot. Als we aan 'land' stappen voelt de ondergrond ook een beetje sponzig. Met de felle zon en de gedroogde gouden sprieten lijkt het alsof ik op vers verpreid stro in de stal loop. Het riet wordt tevens gebruikt voor het maken van de tipan vormige huizen en grote draakachtige boten. Eenzelfde boot ligt in de privé haven te wachten voor een zeilrondje. Extra kosten: 3 euro, maar het is dan ook de Mercedes Benz onder de boten volgens de eigenaar. Ik sla even over.

De eilanden zijn over gecomercialiseerd. Alles is te koop of wordt te koop aangeboden. De mensen wonen hier niet eens echt. Het is gewoon een dagelijkse bezigheid cq baan om de toeristen te laten zien hoe ze woonde, eens, lang geleden toen ze vluchtte voor de agressieve Inca's en ze zichzelf hiervan wilde distantiëren. Niettemin vind je dit nergens anders op de wereld. Met de scherp heldere lucht, de warme zon, het heldere water en al het gouden riet deert het me niet dat het über toeristisch is. Dit is wederom een hele mooie plek en ben blij dat ik het mag zien. We gaan naar het grootste eiland van de 50 in totaal. Het hoofdeiland Uros heeft onder andere een restaurant en postkantoor. Er schijnt zelfs een bank te zijn. Kinderen worden in de tussentijd op de brede waterweg van en naar school gebracht in een motorbootje. Ook ergens ondergebracht op de eilanden. Aan de rand van de eilandjes bubbelen kleine zuurstof belletjes op. Het afbraak proces is begonnen.

Puno - Lima, 25 mei

Ik ben weer in mijn vegan restaurant. 'Go veg, Go green, Save the planet', staat er op een banner. Ik draag graag mijn steentje bij.

Het is half één en het oranjerie meubilair word gevuld door oude bolhoedjes, dames en heren in pak, moderne jongeren, een paar Duitsers, arme mensen en ik. Voor zeven zieltjes (Soles) krijg ik een saladebuffet, een soep, een hoofdgerecht met soja, een drankje en een drillerig toetje waarvan ik met zekerheid durf te zeggen dat er geen gelatine in zit. Alles geheel veganistisch. Er klinkt een klassieke versie van Gloria gevolgd door Ava Maria door de speakers. De zaak is een combinatie van de te volgen boeddhistische levenswijze en het christelijke geloof. Het 3-D Maria schilderij en een afbeelding van de 'supreme beeing' van een tempel, hangen gezusterd naast elkaar. Het gemiddelde toeristen restaurant in het centrum, biedt een voorgerecht aan voor 12 zieltjes. Hoe doen ze dat hier dan toch? Een wandeling leert me dat een ander plein vandaag voor de plaatselijke braderie wordt gebruikt. Kraampjes met zelf gebakken chips, popcorn, verse dranken en snuisterijen zijn klaar voor de massa.

En potverdorrie, loop ik daar een mooie Peruviaan tegen het lijf. Hij vraagt nog geïnteresseerd aan me hoe het gaat ook. Ik ben zo blij als een puber dat ik mijn charme in de afgelopen jaren nog niet verloren heb. Gisteren viel er ook al bijna een man over zijn eigen voeten, die me gedag zij en vroeg hoe het ging. Natuurlijk antwoordde ik vriendelijk maar stapte wel gewoon door.

Na mijn lunch ga ik terug naar het hostel om mijn tas op te halen en in de taxi te stappen. Dit keer een simpele taxi van € 1,20 voor de twee kilometer naar het busstation. Een uur voor tijd kom ik aan. Heel officieel moet ik mijn tas bij Cruz del Sur inchecken. Hij wordt zelfs door de medewerker van de busmaatschappij gewogen: 15,2 kilo. Een mens blijkt dus genoeg aan dit gewicht van eigendommen  te hebben om te kunnen overleven, en het past allemaal in een rugzak. Ze hebben 'mini me' nog niet gewogen. Dat gaat niet gebeuren ook want deze wijkt op geen enkele wijze van mijn zijde. Deze geschat, drie keer kleiner: tussen de acht en tien kilo.

Ik ga naast drie forse Amerikaanse dames zitten, allen uit Colorado. Ze vinden het maar dapper dat ik in mijn eentje reis.. Net of reizen met z'n drieën beter is dan in je eentje. Bij het inchecken van de reizigers in de bus, moet iedereen zijn paspoort laten zien. Zijn ze wel lekker? Ik sta niet bij een grensovergang. Ik denk dat ik de enige dwarsligger ben, want de rest steekt als een stel makke schapen zijn paspoort of id kaart op. Chiao! Ikke niet. En verdomd, ik kom er nog mee weg mee ook als ik twee kansloze pasjes met mijn naam uit mijn decoid portemonnee tover. Er staat een filmcamera op een statief die filmt hoe iedereen de bus instapt. Ik kruip graag in de huid van mijn pseudoniem 'super spion' en negeer de lens volledig. Het kan en zal altijd tegen je gebruikt worden. In de bus komt de purser nog een keer voorbij met de camera. Als hij hard alle stoelnummers op leest, stopt hij de camera onder de neus van degene die er zit. Alles onder de noemer van veiligheid. Ik vind het nonsens.

De eerste zes uur gaan naar Arequipa en dat geeft weer een waanzinnig uitzicht. Stenen muurtjes van een meter hoog opgestapeld, scheiden de stukken landbouwgrond en de vee weiden van elkaar. Als de zon rond een uur of zes ook nog onder gaat is het vergezicht helemaal subliem. De horizon kleurt rosé en oranje en laat het landschap langzaam uit het zicht verdwijnen. Ik heb geen film op de aan board zijnde tv nodig om me te vermaken, buiten is het veel mooier. In Arequipa hou ik het rode hoesje van Merū wat over mijn grote rugtas zit goed in de gaten. Mijn tas wordt uitgeladen en in een grote stalen trolley gemikt. Ik volg mijn tas en kom bij mijn juiste bus naar Lima terecht. Een uur later vertrekken we en ik vervolg mijn route over de PanAmerica highway. Morgen rond twee uur in de middag in de hoofdstad Lima. Het zal goed komen. Ik heb Jesus aan mijn zijde.

Lima, 26 mei

Film na film word er afgespeeld en om het plezier van de gare reiziger nog meer te verhogen, wordt er daarna bingo gespeeld. Het is een goede les die me de Spaanse woorden in letters laat ontcijferen maar heb af en toe de hulp van Jesus wel nodig. Jesus is een man van rond de 35. Voor zijn werk als manager bij Andes seguridad industrial, is hij nu terug op weg van Arequipa naar zijn woonplaats Lima. Aangekomen bij de busterminal die speciaal voor Cruz del Sur is gereserveerd, neemt de veiligheid omtrent de bagage veel meer tijd in beslag dan het gewoonlijk doet. Jesus wenst me een fijne reis en ik hem een goed weekend met zijn vrouw en hun pasgeboren dochter.

Met een officiële taxi laat ik me naar mijn geboekte hostel 151 Backpackers in Miraflores brengen. Via een oprijlaan wat naar een volledig begroeide tuin leid loop ik naar binnen. Het hostel is ienimieni, zeker vergeleken met het grote Crown Plaza wat ernaast is gevestigd. Om de hoek liggen de grote casino's waaronder het Atlantic casino waar rond deze tijd twee jaar geleden mijnheer van der Sloot meisje Flores tegen kwam. Zit ik hier met al die verhalen die me de stuipen op het lijf hebben gejaagd, zijn het de Nederlanders waar je voor moet uitkijken.. Voor de zekerheid vraag ik maar even of ze me niet met rotte tomaten gaan bekogelen als ik de vraag beantwoord met dat ik uit Nederland kom. Kan altijd nog uitwijken naar het buurland België, natuurlijk. Weten zij veel.

Via Av. Josè Larco loop ik richting het zuiden, naar de zee en kom daar het Parque Salazar tegen. Naar de zee lopen vanaf hier gaat niet omdat een steile klif van zeker twee honderd meter de stad scheidt van de zee. Een nieuw winkelcentrum genaamd LarcoMar is achter het park gevestigd. Vanaf hier heb ik een fantastisch uitzicht over de onderliggende ringweg en de achterliggende zee. Er liggen wat surfers op de weinig imponerende golven te dobberen. Het basis leven wat Peru tot nu toe heeft uitgestraald wordt in een keer van tafel geveegd. LarcoMar staat vol met Amerikaanse winkelketens, Australische namen en universele grootheden que mode en techniek. De zeezijde is gevuld met interessant uitziende restaurants en ijssalons. Helaas hangt er ook een prijskaartje aan. Lima is niet zo goedkoop als de achtergebleven gebieden maar het eten schijnt hier dan ook fantastisch te zijn en al ben je niet snel tevreden met de keuze uit paar buitenlandse keukens; hier hebben ze ze allemaal. Of je nu houd van de Aziatische keuken, Franse, noord Afrikaanse of zuid Amerikaanse keuken, dit is je plek. Hier kan je alles proeven.

Een vegetarisch restaurant is me aanbevolen en aangezien het Peruviaans vegetarisch is, laat ik me graag verrassen. Op de weg er naar toe kom ik nog een leuk knus pleintje genaamd 'Tarata' tegen wat vrij autoluw is. Ook het bezoeken waard maar een andere keer. Met een overdaad in wierook in mijn neus ga ik voor een soort van soja sandwich. Met een vruchtendrankje en de plaatselijke Hara Krishna dweilband op de stoep rond ik mijn lunch cq diner af. Toevalligerwijs loop ik dezelfde richting als de chantende Krishna aanhangers. Ik ben er nog bijna op gekleed ook, dus de mensen zien de Peruviaanse-Indiaase band langs komen gevolgd door een blonde groupie.

Lima, 27 mei

'O, yea! Vakantie!' Heerlijk.
Helemaal niets doen vandaag. Nou misschien een wandeling dan. Met een gevonden Nederlands geschreven boek onder mijn arm ga ik op zoek naar een terrasje met misschien een goede koffie of een frisfruitig en gezond vruchtendrankje waar ik in alle stilte en rust mijn boek kan lezen. Ik loop noordelijker naar het Kennedy park. Het park is groen en lijkt op een spelletje 'zoek de 10 katten'. Op het eerste gezicht zie je er geen maar hoe meer schreden ik door het park zet, hoe meer katten tussen het gemaaide gras tevoorschijn komen. Beter Katten park kunnen noemen dan Kennedy park.

Het is zondag en ik hou van zondagen in de stad. Het verkeer is minder, sommige winkels zijn gesloten waardoor er minder mensen op de been zijn. Er hangt een niets moet maar alles mag sfeer. Je mag rondhangen en niets doen maar je mag ook lichamelijke arbeid verrichten in de vorm van joggen of fietsen. Het publieke leven staat op de pauze knop en het brengt het stadse terug naar het dorpse. Langs de wandelpaden in het park zijn draden vol met foto's gehangen. Bij deze fototentoonstelling kan je je favoriet kiezen door het naast hangende nummer op een formulier te noteren en in een speciaal geplaatste bus op de commissie tafel te deponeren. De foto's, hoofdzakelijk genomen in de stad, lopen uiteen van kinderen, huisdieren tot zonsondergangen, architectuur en armoede.

Een oudere man van in de 50 vraagt of ik uit Amerika kom (de zoveelste). 'No, yo soy Holandesa' (Nee, ik ben Nederlandse) Zijn Engels is heel goed en we maken een praatje. 'Als je iets nodig hebt, informatie wil of wat dan ook, laat het me weten. Ik kan je meenemen naar het stadscentrum, er is zoveel te zien daar'. Hij schrijft zijn email adres op in mijn nog te lezen boek. Vandaag niet, maar misschien een andere dag. 'Heb je al gegeten?' vraagt hij. 'Nee?' Ik nodig je hierbij uit om mee te gaan naar een leuk restaurant'. 'Ik eet geen vlees, voeg ik nog even snel toe. 'Dan weet ik een restaurant waar ze ook goede vegetarische schotel hebben'. De man is heel aardig. Hij heeft last van zijn knie en strompelt een beetje. Hij is van Lima maar heeft vijf jaar in Montréal, Canada gewoond en zeven maanden in Scheveningen. Hij heeft zijn eigen reisbureau maar dat staat in dit laag seizoen op een lager pitje.

We nemen plaats in Las Tejas. Javier, mijn aardige tafelgenoot besteld een Peruviaanse veggie schotel. De zoete aardappels, de bonen met saus, de salade, het ziet er heerlijk uit. Een kwartet aan sausjes wordt erbij geplaatst. Ik bied hem wat hapjes aan van mijn bord, eigenlijk ben ik er een beetje vies van om een wildvreemde van mijn bord te laten eten maar ja, zo hoort karma nou eenmaal te werken. Delen. Hij besteld voor zichzelf nog twee borden met gebakken zoete aardappel en een cola. We praten over zijn reizen, zijn verblijf in Nederland en hoe Peru in elkaar zit. Het eten is lekker. Vooral een sausje met kruiden en een vleugje knoflook past overal perfect bij. Het eten is op. Ik wil verder en Javier moet een bezoekje brengen aan een zuster die het opgehoopte vocht uit zijn knie moet halen. De rekening wordt gebracht. Javier maakt echter geen enkele aanstoot om iets van een portemonnee tevoorschijn te halen. Ik dacht dat hij me had uitgenodigd.. Ik ben te trots om er iets over te zeggen en betaal de hele rekening. Ik vind hem ineens een stuk minder leuk. 'Wat denkt hij nou dat alle toeristen bulken van de poen en altijd een mankenelis uit het publiek trekken om te voederen?' Maar ja, grote bek in gedachten, nogmaals de trots om er iets over te zeggen. We nemen afscheid. 'Ja, Javier als ik een stadstour van je wil mail ik je wel'. Zeker niet! Beetje misbruik maken van mijn naïviteit. Had ik 3 dagen van kunnen eten van dat geld. Sucks. Ik voel me echt genaaid en baal zo van mijn eigen domheid. Ik kan me niet herinneren wanneer iemand me met zoiets voor de gek heeft gehouden. Besteld daar keurig netjes voor me. Wel bijna het duurste van de kaart, eet vervolgens mijn halve bord leeg en besteld blij nog even bij. Drankje erbij? Zeker! Soms ben ik zo dom hé?! Om je voor te schamen. Dom wicht. 'Maar ja', zeg ik tegen mezelf, 'beter dat ze zo je geld afhandig maken, dan je portomonee te jatten. Ja, dat is wel zo, maar nu was je er gewoon bij. Ja, je kan het ook gewoon zien als geld geven aan een zwerver, dat doe je ook weleens. (Ik heb wel vaker een monoloog met mij) Tuurlijk geef ik weleens geld aan mensen die het meer nodig hebben dan ik, maar nooit zoveel', zeg ik beteuterd tegen mezelf. Nou, die koffie op dat terras met mijn boek erbij kan ik mooi vergeten. Dat wordt weer 3 dagen op een houtje bijten. De weegschaal zal me ooit nog eens aardig gaan vinden.

Ik ga terug naar mijn kleine onderkomen naast het Crown Plaza om in de binnentuin met Foe Foe, de huiskat op mijn schoot mijn 319 bladzijde boek in één keer uit te lezen.
Als het tijd is voor avondeten, sla ik dit over. Mijn lunch was wel voldoende al had ik de voorkeur gegeven aan een later tijdstip. Marcello, de eigenaar van mijn hostel is jarig en bied me een stukje Swartzwalterkirch aan, al heet het hier anders. 'Is dit dan karma? Je geeft iemand een maaltijd en krijgt een stuk taart terug?'

Lima, 28 mei

Ik zet Foe Foe van mijn schoot en stop mijn crimi terug in de kast. 'Beter zelf een verhaal schrijven dan er nog één lezen' en vervolgens verlaat ik de binnentuin met mijn tasje aan schrijfwaar onder mijn arm. Ik slenter langs het grote buurhotel Crown Plaza en bewandel de stoep van het Atlantic casino. Elke keer als ik de schreeuwerige entree met de bewakers langs loop, dwalen mijn gedachten af naar meisje Flores.

Ik loop Largo af en haal bij een snelle burger filiaal een softijsje gedoopt in chocolade saus. Een krokant korstje vormt zich naar de rondingen van het zachte vanille ijs. Mijn lunch, waarvan helaas al snel een stukje zich op mijn nog enige witte overgebleven kledingstuk beland. Het zuidelijkste puntje van de straat blijft het 'gringo' ontmoetings punt. Over zee hangt er een grijze nevel maar op land schijnt de zon. Ik schat dat het zo'n 24 graden is als ik mijn schrijfwaar, wat bestaat uit een ringband schrift en een oude werkgevers pen, uit het plastic tasje haal. Ik zoek een plekje op een bankje in het park tussen Barranco en Miraflores in. 'Zo kan reizen ook zijn, rustgevend'.

Na weken van stevig doorreizen en alles kort achter elkaar plannen, heb ik nu even rust. Anderhalve week geleden vroeg ik mezelf nog af waarom ik dit ook al weer deed. De vragen van en in het leven blijven me achtervolgen. De geest van de mens staat ook niet stil en blijft continu denken en veranderen. 'Zou ik reismoe geworden zijn?' Ik heb het woord ook niet verzonnen maar het schijnt een woord in het reizigers vocabulaire te zijn. Ik zie mezelf nog steeds niet als een echte reiziger maar ook niet als toerist en toch lijk ik bijzonder veel op beide. 'Ben ik het zat om continu maar verder te gaan, verder te reizen, kort ergens te zijn, altijd maar plannen? Zit het in de menselijke genen om na gedane arbeid of jacht te settelen in wat voor woord van de zin dan ook?' Ik heb wel de vragen maar niet de antwoorden. Nu ik op een houten bankje in de zon zit, in het (tot nu toe super veilig voelende Lima) bloemenpark met een stel paragliders die kriskras boven mijn hoofd hun uitzicht wisselen van zee naar stad, lijkt het weer ergens op. Ik ben blij om hier te zijn. Ik voel me goed, vrij. Vooral dat laatste kan zo heerlijk voelen. Geen verantwoording, geen baan om op tijd te zijn, geen afspraken om na te komen. Helemaal niets moeten. Ik, alleen hier, geen kip die precies weet waar ik ben. Echt een heel lekker gevoel hoor. Het voelt misschien zelfs een beetje als vakantie, 'tranquillo'.

Ik begin een verhaal te schrijven van 13 kantjes (A-4 formaat). Een gast komt naast me op het bankje zitten. Volgens mij heeft hij iets teveel marihuana geïnhaleerd of is ooit ergens in blijven hangen. Hij blijft maar grinniken wat op sommige momenten uithalen heeft tot een gierende lach. Zijn denkbeeldige vrienden kan ik niet ontdekken. Mijn verhaal lezen kan hij ook niet. Na tien minuten besluit hij zijn gehinnik ergens anders voort te zetten. Het was bijna aanstekelijk, bijna.
Aangezien Javier alias 'ik ben geen schooier maar maak graag gebruik van een naïeve blonde dame', gisteren half verantwoordelijk is geweest voor de uitgave van mijn 3-daagse voedsel en dranken budget, slenter ik naar de Metro oftewel de supermercado. Ik haal een Aziatisch groente pakket en pasta. Na het eten van een soppig soepje zet ik definitief een streep door mijn originele staartstuk van mijn reis. Ik ga niet meer terug naar Brazilië om vanuit daar naar huis te vliegen. Maar vlieg vanuit Panama (wat voor mij geologisch het noordelijkste punt van zuid Amerika is door het gegraven Panama kanaal) naar Amerika en verleng mijn reis met 11 dagen.

Lima, 29 mei

Om 12 uur heb ik een date met Oscar. Een jongen uit Lima die me gecontacteerd heeft via couch surfing. Ik beschrijf mezelf met lang blond haar, een Indiaase broek (mijn ninja pak maar als ik dat zeg ben ik bang dat ik hem meteen afschrik), zonnebril op mijn neus en een lokal Metro tasje van de nabij liggende supermarkt.

Ik sta keurig op tijd bij de gouden bogen van de gebroeders Donald. Tien minuten later komt hij aan, keurig in pak. Om drie uur moet hij zich melden als receptionist bij een hotel. Nu nog alle tijd om iets te gaan drinken. Ik wil niet bij één van de gringo restaurants rond het Kennedy park plaats nemen. Daar vragen ze net zoveel voor een koffie als in Denemarken en dat vind ik niet echt nodig. We nemen plaats in een in de tijd achtergebleven 'diner'. Meer Amerikaans dan authentiek Peruviaans maar het gaat hier meer om het gezelschap dan de ambiance. Oscar is een aardige jongen en via hem kom ik meer te weten of Peru, de manier van leven, al is die niet veel anders dan de rest van de wereld, het gezinsleven en het werkende leven. Hij durft het bijna niet hardop te zeggen dus schrijft het maar op een papiertje. 'Of alle Hollanders drugs gebruiken'. Hahaha, ja dat houd de buitenlandse gemoederde altijd bezig. 'Nee, Oscar niet iedereen gebruikt drugs'. We kletsen over van alles en nog wat en besluiten richting de kust te lopen.

Wat ik nog niet ontdekt heb is het Parque del Amor. Het is een park als Park Guell in Barcelona. Met dezelfde ingelegde mozaïek structuur als meneer Gaudi gebruikte in het sfeervolle en romantische 'vind me niet' plekje in de miljoenenstad. Een bijzonder groot beeld met een kussend stel, siert het centrum van het park. De tijd gaat snel en het is gezellig. Altijd leuk om met een lokale op stap te zijn. Oscar gaat door naar zijn werk en we besluiten contact te houden. Ik ga terug naar mijn hostel. Mijn tas staat al ingepakt maar ik wil wat ordenen voordat ik vanavond naar het vliegveld vertrek.
Om half 10 komt de taxi me ophalen. Ik heb geen idee hoe je met het openbaar vervoer naar het 12km verderop gelegen vliegveld komt. Heb het niet uitgezocht omdat de wijk eromheen niet veilig zou zijn. Nou heb ik inmiddels wel mijn eigen mening gevormd over Lima. Deze is heel wat rooskleuriger te noemen dan de verhalen die ik heb gehoord, maar neem toch het zekere voor het onzekere.

Mijn grote tas gaat in de kofferbak en mijn kleine 'mini me' hou ik bij me. Ik doe de achterdeuren op slot en kijk vanaf mijn luxe positie op de achterbank waar de vele keurige restaurants zijn gevestigd. Je zou volgens mij een volledig jaar nodig hebben om hier dagelijks de beste eetzaken te ontdekken. Via de weg die naast het strand ligt gaan we naar het westen. In een wijk waar alle terreinen om de huizen zijn afgebakend met hekwerken, stoppen we voor een stoplicht. Er loopt een magere man met een emmertje en een zeempje om de auto ramen te lappen. Ik heb hem allang gezien maar als de chauffeur de elektrische vergrendeling van de deuren in eens inschakelt, schrik ik me te pletter. Mijn hart gaat van een rustige 128 naar 189 slagen per minuut. Mijn hart zit in mijn keel en er is helemaal niets aan de hand. Al die stomme verhalen maken je helemaal gek.

                                                                                                 Lees verder bij Paaseiland

Lima, 4 juni

Daar staat ze weer hoor. De liefste vrouw die ik ken, mijn mama! Na tig overstappen heeft ze het zuid Amerikaanse continent ook weten te bereiken en gaan we samen o.a. het wereldwonder Machu Picchu bekijken. Je kan van alleen reizen zeggen wat je wilt maar één ding ontbreekt altijd, het delen met iemand die heel dicht bij je staat is er niet bij. We maken mijn vader horndol met de beschrijving 'been there, done that' als we weer iets op tv zien langs komen waar we zijn geweest. We maken er weer een hoofdstuk bij in de vorm van Peru en misschien een stukje Ecuador.

Ik ben weer terug op aarde van mijn reisje naar het Paaseiland en neem de tijd om mijn kennis op papier te zetten. Als moeders in de middag ontwaakt na haar 24 uur durende reis neem ik haar mee op pad. We lopen langs de snelle burger tent voor een softijsje gedoopt in choco. Dit keer zonder mijn kleding te ruïneren. En al lopend onze suikers tot ons te nemen, komen we aan bij LarcoMar. Mijn moeder niet helemaal een cultuurshock gevend, struinen we langs de vitrines. Mooie alpaca kleding zijn in de westerse winkels uitgestald. Naast de vele bekende namen ook veel souvenirs winkels met houten beeldjes die zijn bewerkt met zilver.

We vervolgen de route naar het park waar Oscar me op heeft gewezen: Parque del Amor. Verschillende paragliders komen boven onze hoofden voorbij gezoefd. We besluiten om op het start platform ook maar even een kijkje te nemen. Ik krijg mijn moeder helaas niet zo ver om een solo ritje te boeken. Langs de net geopende winkel gigant Wong, komen we aan bij Parque Kennedy. 'Moeders, een spel. Hoeveel katten tel je in het park?' De katachtige zijn verspreid tussen en onder de bomen, in de bloemperken en onder de bankjes. Allen goed doorvoed. Ze komt ergens tot in de 30. Altijd beter zo'n leven dan in een asiel denk ik maar.

 Bij de Metro supermercado halen we ingrediënten voor een guacemole met brood. Een uitgezocht flesje rode wijn van Chileense afkomst siert als eerste de tafel als ik in de keuken van het hostel mijn voorbereidingen ga doen. Ik heb genoeg eten gemaakt en vraag of de Londense Louis die ook in het hostel verblijft, zich bij ons wil voegen. Mijn moeder, die al heel wat van de wereld heeft gezien en Louis wedijveren over de meest avontuurlijke verhalen. Mijn moeder over haar bijna kidnapping in de Boliviaanse woestijn en Louis met zijn paragliding bij het Himalaya gebergte.

Stadscentrum (Unesco) | Lima, 5 juni

Ik heb contact opgenomen met Oscar, mijn nieuwe vriend in Lima. Hij was zo hartelijk de vorige keer, deelde zo graag al zijn informatie en was daarbij heel vriendelijk, dat ik hem heb gevraagd of hij mijn moeder en mij wil rondleiden in het historische stadscentrum. Gelukkig reageert hij heel enthousiast. Het was blijkbaar altijd een droom van hem geweest om met twee Hollandse dames op stap te gaan.

We ontmoeten elkaar wederom bij de Mac aan het Parque Kennedy en nemen dan een volgestouwd minibusje richting het centrum, 20 blokken van Miraflores vandaan. We stappen uit bij het grote water park waar van woensdag tot en met zondag in de avond een grote licht en watershow wordt gehouden. Dat betekend dat we die even over moeten slaan. We wandelen langs verschillende 2-hands boeken zaakjes naar ons eerste historische plein in deze stad.

Op Plaza de San Martin, (Jose de San Martin, de Argentijnse generaal die Peru bevrijde van de Spanjaarden) staat een gelijknamig standbeeld met een dame als drager eronder. Triomfantelijk zit San Martin op zijn paard met een zwaard naar de hemel gerezen. Het volk adoreerde deze man. De Peruaanse overheid wilde ter ere van 100 jaar onafhankelijkheid op 27 juli 1921 een standbeeld ter ere van deze landbevrijder laten maken. De opdracht ging naar Europa, naar de Catalaanse kunstenaar Mariano Benlluire. De opdracht zou hebben geluid: dat het ruiterlijke standbeeld van José de San Martin gedragen moest worden door 'Madre Patria' oftewel het volk, de patriotten. De kroon die Madre Patria zou dragen, moest bestaan uit vlammen, wat weer voor vrijheid staat. Het beeld kwam na voltooiing naar Lima. Bij onthulling bleek Patria geen vlammen kroon op te hebben maar in plaats daarvan stond een pieterpeutig klein lamaatje op haar hoofd. 'Llama' is het zuid Amerikaans Spaans staat voor vlammen. De kunstenaar heeft het echter geïnterpreteerd als 'llama' wat voor lama, het dier staat. Over 'lost in translation' gesproken.

Kortom het imposante plein wat is opgedragen aan San Martin en Bolivar (de andere bevrijder, het grootse bekendste hotel aan het plein is naar hem vernoemd) heeft hierdoor een leuke knipoog gekregen. De rest van de gebouwen rond het plein zijn indrukwekkend, groot en goed onderhouden.
Francisco Pizarro heeft op 18 Januari 1535 bij een groene vallei en een paar kilometer van de stille oceaan deze stad opgericht. Het was een strategische keuze dat de Spaanse conquistadores controle gaf over hun kolonie.

Het centrum van Lima is in 1988 uitgeroepen tot een Unesco site om de vele historische gebouwen die dateren van het Spaanse koloniale tijdperk. Lima werd de meest belangrijke stad van het Spaanse onderkoningschap van Peru, die bijna alle bezittingen van Zuid-Amerika in het koloniale tijdperk omvatte (mid 1500 tot vroeg 1800). Het Plaza de Armas werd ooit als het hart van het oude Lima aangezien. Dit plein heeft vele belangrijke architecturale monumenten en gebouwen. Waaronder een grote bronzen fontein daterende van 1650. Het paleis van de (katholieke) aartsbisschop met zijn elegante balkonnen en het Gouvernementspaleis daterende van 1924. Er zijn meer dan 1600 balkonnen in de stad. Om de originaliteit te beschermen, heeft de gemeente van Lima bedrijven en privé instellingen uitgenodigd om ze te 'adopteren'. De balkonnen geven gezamelijk een harmonisch geheel aan het stadcentrum.

We staan klaar om de wisseling van de wacht te bekijken die rond 12 uur in de middag plaats vind. Een drumband van een 20 man lopen over het plein van het overheidsgebouw te marcheren om de wisseling aan te kondigen. We zijn dringend toe aan een koffie en laten het gekostumeerde bal verder voor wat het is.

De San Franciscokerk (Iglesia de San Francisco) werd gebouwd rond 1674 en is bekend voor zijn catacomben. Het zou resten bevatten van meer dan 70.000 mensen, slik. Oscar heeft hier al meerder keren een bezoek gebracht dus laat moeders en mij deelnemen aan de Spaanstalige rondleiding. Zoals het katholieke meerdere graag beviel, werd er door grote imponerende (niet in de beste zin van het woord) schilderijen en bang makende christelijke beelden, de armzalige ziel angstig gehouden. Het voelt een beetje of grote broer over je schouder mee kijkt of je écht niets fout doet. Maar dan komen we aan in de prachtige bibliotheek. Een rechthoekige ruimte van twee open etages. De bovenliggende etage met galerij kan worden bereikt door 2 bijzonder schattige ijzeren wenteltrappen. De hele ruimte ruikt naar oud boek. Er staan duizenden oude boeken in de stoffige kasten die haast onbesproken legendes uitademen. Je zou hier zo een klassiek koffie annex boekenwinkel in kunnen vestigen of, mijn fantasie is mij al weer mijlen vooruit, een geheime ondergrondse privé ruimte van maken waar je je terug kan trekken en onder het genot van een Engels kopje thee een geheime missie kan voltooien. Het is echter verboden om in wat voor ruimte hier dan ook, foto's te maken. Das jammer. De gids neemt ons mee naar de catacomben, waar we in eerste instantie voor gekomen zijn. Onder de kerk ligt een grote gewelven kelder die vol ligt met dooie mensen. Duizenden botten, keurig gerangschikt op boven, onderbeen, ellepijp en spaakbeen liggen in stenen bakken. In ronde stenen putten liggen spaak gewijs beenderen met in het midden een aantal schedels. Aan het eind van de route komen we eindelijk de andere delen van het skelet tegen: heupbeenderen, schouderbladen en ruggenwervels. Compleet met de resterende schedels. Voor ons heeft het alles behalve een luguber gehalte dus we lopen er bijna fluitend doorheen.

Oscar zit nog braaf te wachten als we uit de catacomben herrezen zijn. Museo de la Inquisición met ondergrondse kerkers en folterkamers waar de ketters werden mishandeld, slaan we even over. Vandaag genoeg met de dood in aanraking geweest. We nemen de taxi terug naar Miraflores en nemen afscheid van Oscar die weer aan het werk moet. Moeders en gaan een hapje eten op het pleintje Tatara waar we bij een vrolijk ingericht restaurantje gebruik maken van het menu en een verse vruchtensap. De 'garúa' oftewel de de wolkensluier die hier vaak boven het land hangt is vandaag ook weer aanwezig. De lucht is grijs zonder koud aan te voelen.

Lima - Paracas, 6 juni

We hebben alle tijd in de morgen want de bus vertrekt pas om half 2. We hebben de opgelegde luxe om met de taxi naar het busstation te moeten. Daar liggen we ons dan ook maar bij neer. Na een rustig ontbijt en wat geneuzel, geschrijf en gelees, pakken we onze spullen en vlaggen we ons vervoersmiddel naar de busterminal. We checken de tassen in en wachten rustig af totdat de omroepinstallatie ons eindpunt aankondigt en het tijd voor ons is om ons aan de veiligheidsvoorschriften van Cruz del Sur te onderwerpen om in te mogen stappen.

Voor moeders is het de eerste keer in Peru om te genieten van de wereldse uitzichten. Ik heb de PanAmericana die vooral door de Peruviaanse zandbak gaat inmiddels al gezien en durf oprecht te zeggen dat het vergezicht vanuit de bus niet echt fascinerend is. Een film wordt opgezet, een maaltijd opgediend maar kan het toch niet laten om al te veel te missen van de buitenwereld. Ik ben hier dan ook om het land te ontdekken, hoe saai het af en toe ook is vanaf de snelweg. Vier en half uur later komen we aan in de zandbak aan zee genaamd Paracas.

Het grotere Pisco hebben we ons voorbij lagen gaan. In 2007 heeft het enorm geleden van de aardbeving, zodat de stad veel weg heeft van een nomadekamp in de woestijn. Helaas zijn bij de aardbeving wel meer dan honderd mensen omgekomen die hun heil in Gods huis hadden gezocht. De kerk was helaas niet 'zoek mij onder een steen' en je bent veilig, gebouwd, want tijdens de dienst ingestort. Met de velen doden als resultaat. Als we in ons tuinhuisje bij eigenaar Alberto onze rugtassen achter laten om het dorp te gaan verkennen, blijkt dit niet al te groot te zijn. Het dorp is behoorlijk aan het uitbreiden en overal wordt gebouwd wat blijkt geeft aan een groeiende economie. 70 procent verdiend zijn brood hier aan de toeristen. De andere 30, grotendeels aan visserij en zeewier waar calogeen van wordt gemaakt en wordt geëxporteerd naar Canada.

In de avond nemen we plaats in een restaurantje aan de haven. Een dagmenu, altijd de beste prijs- kwantiteit verhouding, kiezen we uit de vooral met vis en 'ceviche' (schaaldieren) gevulde kaart. Moeders gaat voor een vissoep gevolgd door gebakken vis en friet. Ik ga voor een salada mixta met rijst en groenten. Een mooie cheeta gevlekte kat komt om wat vis vragen bij moeders. Als hij is uitgegeten komt hij lief bij me op schoot liggen, dat is nadat hij met zijn krachtige staart even mijn laatste cola in mijn glas over mijn kleding heeft omgeslagen.

Ballestas eilanden - Nationaal Park | Paracas, 7 juni

We zijn vroeg uit de veren aangezien we voor acht uur klaar moeten staan. 'Om acht uur stipt', volgens Alberto de hostel eigenaar, worden we opgehaald voor onze boottrip. Moeders voelt zich niet al te best na haar genoten diner van gisteravond. Ze weet zich echter bij elkaar te rapen en met vol goede moed stappen we later met alle toeristen die Paracas op het moment onderdak kan bieden, in een grote motorboot. Met Nederlands gekleurde reddingsvesten scheuren we met een flink aantal knopen de zee op. Het weer is precies zoals thuis, grijs. De zon kan met geen mogelijkheid door het dikke wolkendek heen komen. Dan gaat de camera maar op 'scene' om wat meer kleur toe te voegen.

Op een berg zien we de 'Candelabro de Paracas of Candelbro of the Andes'. Een uitgetekende vorm wat de contouren van een kandelaar heeft. Althans daar lijkt het op maar dat is het niet. De tekening in het zand, wat niet weg kan spoelen omdat het hier niet regent, zou een grote cactus voorstellen. Waarschijnlijk gemaakt door hallucinerende bewoners heel lang geleden. Hoe lang geleden, dat kan helaas niemand me vertellen. Of het nu is gemaakt door de mensen van Paracas 200 jaar voor de jaartelling, door de Nazca mensen die identieke grote tekeningen in de woestijn maakte of Spaanse kolonisten of piraten die de 183 meter lange, 1.2 meter diepe tekening 20 km van de kust konden zien, niemand die het weet. Er zou zelfs een variant zijn, die zou zijn gebaseerd op de bevrijder van Peru: Jose de San Martin (1778-1850). Hij zou de tekening hebben aan laten brengen als symbool voor de vrijmetselaars en als mijlpaal voor de zeevaarders.

Binnen een half uur komen we aan bij de Ballestas eilanden, wat voor 'kruisboog' eilanden staat. Het lijkt alsof iemand met een pijl de onderkant van de rotsen heeft weggeschoten waardoor er grote stenen bruggen zijn ontstaan. De Ballestas worden ook wel de 'arme mensen Gallapagos eilanden' genoemd. Daar maken we dan maar gebruik van. De stenen eilanden worden bewoond door miljoenen vogels. Als we dichter bij de kant gaan varen, om drie in het water duikende pinguïns (Humboldt) te spotten (leven die hier ook dan?) is het onmiskenbaar dat er hier veel dieren leven. De uitwerpselen hebben de aller-smerigste penetrerende lucht ooit van dierlijke uitwerpselen geroken, jakkes. De steile wanden zitten, staan en liggen vol met inheemse rood poten 'boobies', Turkse gieren (die zijn echt heel lelijk en hebben een rode doodshoofd als kop), aalscholvers en pelikanen. De vogelmest wordt eens in de zoveel tijd van de rotsen geschraapt en voor een goede prijs als bemester voor planten verkocht. (Over het slechtste baantje ooit gesproken)

Een eilandje verder liggen paps en mams zeehond met een klein exemplaar in hun midden, die nieuwsgierig zijn koppie draait om naar de horde fotograferende toeristen, die langs komen gedobberd, te kunnen kijken. Moeders heeft het foto's maken inmiddels opgegeven aangezien ze zo misselijk is als een kat, dat ze niet meer door de lens kan kijken. Ze komt uit een zeevaarders familie dus aan de zeebenen ligt het niet. Arme moetie. Als de motorboot met twee grote Yamaha motoren door het water snijd richting de wal, springen er links en rechts dolfijnen uit het water. Als de lucht blauw was geweest en de zon had geschenen zodat het water helder blauw of groen was geweest, was het meer dan tropisch geweest. Het is altijd heerlijk om die positieve dolfijntjes uit het water te zien springen, zeker als ze in een grote groep zijn.

Moeders verruild haar windjack en kleding voor haar pyjama. Een prullenbak met plastic zakje schuif ik voorzichtig naar haar bedrand. Ze voelt zich niet zo tof en laat de excursie naar het national park vanmiddag dan ook schieten.

Om elf uur wordt ik opgehaald voor mijn volgende informatie sessie. Aangekomen in het Paracas national reserve, nemen we een kijkje aan de andere kant van de penunsila. In de verte zie ik de dolfijnen weer het water in duiken en vogels van een grote afstand als torpedo's verticaal in het water duiken. Het jarenlange icoon van het park 'de kathedraal' een rotsformatie met een grote boog over het water, heeft helaas de aardbeving van 2007 niet volledig overleefd. 80 km uit de kust van Pisco (10 km verwijderd van Paracas) was de aardbeving van augustus 2007, 8.0 op de schaal van Richter. Het stenen gedeelte wat de rotsformatie van de kust overkoepelde is in de tijd ingestort als een bestormde kerk na de beeldenstorm. Bij het rode strand wat mooi afsteekt tegen het kaneelkleurige land, de bruine rotsen op de achtergrond, het groene water en de inmiddels blauwe lucht stormen de golven met grof geweld tegen de inmiddels uitgeholde kust.

Aan de overzijde ligt een kleine kolonie van restaurants. Een ober die me een gratis Pisco aanbied al eet ik niet in zijn zaak leert me dat na de aardbeving een tsunami het land in kwam. Alhoewel het dorpje aan het water was gelegen, ligt het een groot gedeelte achter een berg. Er zijn drie mensen overvallen in hun slaap en later 3 vrouwen verdronken bij de tsunami. Het gehele dorp werd daarbij weggevaagd. Alles wat er nu staat is opnieuw opgebouwd. Als de rest van de groep een pauze van 75 minuten houd in het restaurant besluit ik een wandeling te maken naar een afgezonderd bootje. Drie honderd meter van waar de andere boten in het water liggen, ligt een houten sloep als een schip in de woestijn. Door de grote golf opgepakt en daar weggegooid.

In de verder woestenij van niets blijven de dode vogels liggen. Zelfs een zeehonden gezin inclusief ukkie liggen bijna gemummificeerd aan de kustlijn. Plastic, papier, een kapotte bal, alles blijft waar het is. Mensen ruimen het niet op. Er zijn hier geen zwerfhonden die het laatste stukje gestorven beest tot zich nemen. Geen genoeg ongedierte of bacteriën in de woestijn die ervoor zorgen dat het als een ongedaan geheel kan aan doen. Als afsluiting brengen we nog een bezoek aan een splinter nieuw museum. Dit leert me dat de woestijn aan zee waar we nu staan ooit een jungle was vol met prehistorische dieren. Aangezien jaarlijks een tektonische plaat 7 centimeter onder die van de zuid Amerikaanse plaat schuift, is er in het verleden nogal wat verandert. Helaas is dat bij mijn terugkomst niet van de lichamelijke gesteldheid van moeders te zeggen.

Paracas - Huacachina oase, 8 juni

Om 11 uur vertrekken we (moeders inmiddels weer fit en fruitig met een ontbijtje achter de kiezen) vanuit Paracas richting Ica. Een minibusje volgeladen met blanke toeristen, brengt ons binnen een uur naar de oase midden in de woestijn, 5 km van Ica vandaan. Onderweg zien we naast veel zand ook verschillende fruit kwekerijen en wijngaarden.

Als we na de zandbak de 'grote' stad van Ica doorrijden komen we inderdaad bij een oase. Aan een groen meer wat omringt is met palmbomen zijn drie straten gevestigd. We lopen nog geen minuut en komen aan bij het geboekte hostel Bananas. Een verkoelend zwembad met naast gelegen bar word volgens het gastenboek vooral bevolkt door mensen die geboren zijn in de jaren 80. Moeders en ik zijn de oudste. Via de achteruin, komen we de op de groene plas met een keurige stenen boulevard en klassieke stenen muur met hier en daar een trapje naar beneden. Aan de oever liggen waterfietsen en een bootje genaamde Titanic wat wordt bemand door twee jonge meisjes.

De grote duinen die de oase omlijsten zijn stijl. Een enkeling tracht recht omhoog te klimmen. Andere meer begane paden gaan diagonaal zigzaggend omhoog. We strijken neer bij een klein restaurantje met goedkoop meubilair. De prijzen hier in de oase zijn Europees, hetgeen we juist niet naar op zoek zijn. We vinden een deal voor 10 zieltjes (3 euro) voor een veggie burger, wat frietjes en een flesje cola. Vier jongemannen komen binnen en nemen plaats aan de andere kant van de deur. Ik merk een Nederlands accent op. Als aan hun tafel de conversatie begint met 'wat doe je voor werk?' verteld de Aziatische jongen dat hij een soort van dokter is. Mijn belangstelling gaat terug naar mijn moeder en luister de rest van de conversatie niet meer af. Dat is totdat de jongen, wat ik denk dat een Nederlandse jongen is, naar buiten gaat met de soort van dokter en op een bankje plaats neemt. De Hollandse knul moet verschillende houdingen op het stenen bankje, wat is gevestigd op de boulevard, aannemen. De Japanse jongen controleert zijn rugwervel door zijn benen, rug en armen te bekijken. Sinds dat ik een ukkie ben heb ik last van hoofdpijn. Op jonge leeftijd heeft mijn moeder me eens bij dokter Sickensz in Den Haag gebracht. Een orto-manuele arts die zonder al te veel kracht de wervels in je nek en rug weer in de originele lijn zet. De methode is niet heel bekent en mensen vergelijken het dan ook met een giropractor wat absoluut niet hetzelfde is. Mijn hoofd stond scheef op mijn atlas (bovenste nekwervel) en dat werd recht gezet. De hoofdpijn verdween voor een poos maar zoals het heden helaas heeft laten blijken, niet voor altijd. Later bracht ik nog wel eens een bezoek na een val van een paard of van de trap. De uitwerkig is heerlijk want als ik eerst rechts niet meer over mijn schouder kon kijken, dan kan dat na een behandeling weer. Bij spit of een ischias in mijn rug kan ik na een behandeling weer alle kanten op. Vorig jaar heb ik in het kader van de (krappe) budgettering een nacht op het vliegveld in Melbourne doorgebracht. Een metalen bankje om op te slapen was in mijn ogen goedkoper dan een bus nemen naar de stad en daar een hostel te boeken. Niet ingecalculeerd was, dat dit een scheve rugwervel met zich mee zou brengen. De kosten om dit via de Sickensz methode weer recht te laten zetten € 80. Uiteindelijk was een buskaartje retour, een hostel overnachting met een 3 gangen diner goedkoper geweest. Maar de kostenbesparende gedachten zijn nooit uit de geest gegaan dus ik ben nooit naar Sickensz geweest. De sessie op het openbare bankje brengt me op een idee en ik laat mijn burger even voor wat het is. Ik loop naar de jongens toe en vraag wat voor behandeling hij geeft. Als hij verteld dat het precies zo is zoals ik gedachten heb, vraag ik hem of hij mijn rug ook wil doen. 'Als ik uit gegeten ben en hij dat ook is, betaal ik zijn eten en heb ik een rechte rug.' Hij vind het een goed plan en komt me na een kwartier halen. Helaas is hij niet echt enthousiast over mijn rugwervel. 'Veel te stijf' zegt hij. Maar wat wil je als je een jaar rondloopt met een zere onderrug. Met ongecontroleerde bewegingen zit de zenuw klem en dat doet zeer. Wat uiteindelijk resulteert in een stijve rug door de stramme houding. Met mijn heupen gedraaid en twee knikken in mijn nek verder, (wat heel goed voelt) betaal ik zijn eten, 20 zieltjes (6 euro). Toch weer goed van afgekomen, dacht ik zo. Ik geef de jongen een hand en zeg: 'bedankt dokter'. Volgens de Nederlandse knul is hij vijf dagen geleden afgestudeerd en ben ik zijn eerste patiënt.

Als herboren proberen moeders en ik in een rap tempo één van de duinen te beklimmen. Met elke stap van 20 centimeter bepaalt het zand dat je maar 10 centimeter vooruit komt. Maar als ik uiteindelijk op de top door het zand heen tijger (mijn rug is nu toch weer in orde) kan ik vanuit vogel perspectief foto's van de oase maken. Een schitterend uitzicht. Na een rustmoment in de middag waar moeders haar boekje naast het zwembad leest en ik niet verder dan mijn voeten in het water kom, gaan we een 'cervessa' bij de overburen doen.

Het café Bamboo gaan we in voor tortilla en locaal bier. Een kleine kitten, een droppie van een beestje van ongeveer tien weken oud, komt langs gedrenteld. Ik hou mijn enthousiasme in, want Satans kitten van Paaseiland zit nog vers in mijn geheugen. Dit exemplaar is bijna om op te eten zo schattig. Als ze op schoot zit, klimt ze snel in mijn nek om onder mijn haar haar veilige onderkomen te vinden. Ik kan na het biertje nog geen afscheid van haar nemen. Moeders wil naar het hostel en ik verzoek haar even mijn boekje retour te brengen. En daar zit ik nog lange tijd in de bloementuin met een lange knuffel in mijn nek van minipoes mijn boekje te lezen.

Huacachina oase - Nazca, 9 juni

We verlaten de oase om met een taxi naar Ica te gaan. De conversatie met de chauffeur gaat in het Spaans. 'Of we zussen zijn?' 'No, est mi madre' zeg ik, vertwijfeld of dit een compliment voor mijn moeder is of een belediging aan mijn adres. Bij Cruz del Sur, de zogezegd veiligste maar wel de duurste busclub vraag ik voor de zekerheid of ze een 'offerta', een aanbieding hebben. Dat hebben ze. We zitten niet bij elkaar maar de tocht is maar twee uur. Voor 15 zieltjes per persoon gaan we naar de plek waar in 1939 de piloot Paul Kosok mysterieuze tekeningen van vooral dieren in de woestijn gegraveerd zag staan.

Uiteindelijk was het de Duitse Maria Reiche die nog meer tekeningen ontdekte en vervolgens haar leven wijde aan deze wonderlijke graffiti. Door haar immense inzet heeft ze ervoor gezorgd dat de tekeningen bescherming zouden krijgen en niet in landbouwgrond zouden veranderen. Daardoor hedendaags nog steeds te bewonderen. We krijgen een upgrade in de bus. In plaats van achterin de bus te worden weggefrommeld mogen we onderin in de VIP ruimte plaats nemen. Grote brede stoelen met veel beenruimte en een tv recht voor onze neus. Voor een dubbeltje op de eerste rij noemen we dit, tot genoegen van moeders. Het landschap is droog en zanderig. Na een uur komen we in de bergen terecht die het uitzicht geven op groene valleien vol met bomen en geplante gewassen. Een rivier met helder water stroomt langs de groene en rode bebossing. Het is hier nog herfst, geen winter. De bergen zijn kaal zonder enige vorm van begroeiing. We rijden langs een uitkijktoren waar je voor een habbekrats een glimp kan opvangen van enkele woestijn tekeningen.

Aangekomen in Nazca is overduidelijk dat de lokale bevolking hier bijzonder trots is op de lijnen getekend in de woestijn. Naar verluid hebben de Inca's grijze stenen weggehaald waardoor de lichte kleur van zand boven kwam. Net als in Paracas regent het hier bijna niet. Gemiddeld minder dan twee centimeter per jaar. Wat er vervolgens weer voor zorgt dat er geen zand weggespoeld. De tekeningen die onder andere van een aapje met een grote krulstaart en een perfect strakke kolibrie met gespreide vogels zijn, vinden we terug als afbeelding bij de bushokjes, als aanplanting in het park, als stickers op de kleine gepimpte ralley auto's die hier overal rond rijden en als decoratie. Het stoffige stadje krijgt zo iets meer allure. We maken in de 24 graden buiten een wandeling met onze bepakking, althans ik, moeders heeft een tas op wielen, naar ons verblijf. Om de overzeese Hollanders te sponsoren kloppen we aan bij het Brabant hostel waar we twee nachten blijven slapen. Helaas is er weinig Hollandse invloed te vinden, afgezien van de stapel Libelles en andere bij elkaar geschrapte tranen trekkende verhalen en hedendaagse trend magazines. Een elektricien heeft in de middag iets bij de douche uit de muur weten te hakken waardoor ik in de avond met mijn voeten in het verharde cement sta te dabberen en op de koop toe een elektrische schok van de douche krijg.

Nazca lijnen (Unesco) | Nazca, 10 juni

'Een vlucht over de Nazca lijnen'
In de ochtend om negen uur staan we klaar om de deur uit te gaan. Nog voor dat we een stap buiten over de drempel zetten gaat de telefoon en wordt doorgegeven dat in verband met de bewolking de vlucht een uur uitgesteld wordt. We duiken onze bunker kamer weer in en gaan even lezen. Om tien uur proberen we het nog een keer. Het busje staat dit keer wel voor de deur te wachten. We halen nog een stel uit Londen en een jongen uit Sydney op. We rijden de vijf minuten naar het micro vliegveld, tekenen onze namen op het deelname formulier en dan is het wachten en wachten.

Inmiddels weten we de hele reis die het Londense stel al achter de rug heeft en hoe de Australische jongen zijn anderhalve maand jungle als vrijwilliger heeft overleeft. Ik geef hem nog wat tips voor Amsterdam en omstreken wat hij gaat bezoeken en verder wachten we. We wachten lang. Om kwart voor één worden we dan eindelijk geroepen om onze kontjes naar het boarding gedeelte te verplaatsen. Helaas mogen de messen en pistolen niet mee en wordt verzocht om alles van metaal in het bakje te deponeren zodat we bijna nakend door het poortje gaan. Net of iemand een aanslag wil plegen in een Cessna..?

Na nog tien minuten worden we door de co-piloot opgehaald en lopen het Londense stel, moeders en ik als een stel makke schapen achter de piloot aan. We komen aan bij onze kleine Cessna C 206. Voorin is er net plaats voor de piloot en de co-piloot. In het midden mogen wij plaats nemen. Aan het begin van de landingsbaan wordt de motor op volle toeren gedraaid en als een kanonskogel worden we afgeschoten. Al snel hangen we boven in de lucht en hebben we het weidse uitzicht van de gevleugelde. De Nazca lijnen zijn overal.

In totaal zijn er zo'n 70 figuren en honderden geometrische lijnen. Wij bekijken de bekendste 14 en we beginnen met de walvis (63 meter) gevolgd door trapeze vormen. Een buitenaards wezen wat op een berg is gemaakt, zwaait met zijn rechterhandje. Deze is 32 meter lang en gaat sinds de jaren 30 door onder de naam 'astronaut'. Het toestel helt van links naar rechts om zowel de passagiers aan de ene kant van het vliegtuig van dienst te zijn als degene die aan de andere zijde zitten. We vliegen over de hond (51 meter), de aap (110 meter), de condor (136 meter) en de kolibrie (96 meter). Dan wordt het slingeren me teveel en maak ik dankbaar gebruik van het witte plastic kotszakje wat in de stoel van de co-piloot zit. Daar gaat mijn vanille cake, zo weer terug.

Ik kan nog net de tranen uit mijn ogen vegen om de spin (46 meter) en de grote spiraal te zien. De uitzichten zijn fascineren en ik kan er echt van genieten al gaat de cake in drie porties terug in het zakje. Ik kan me niet overal op concentreren, heb twee camera's om mijn nek hangen en een gevuld vloeibaar zakje wat ik graag met de opening naar boven wil houden, dat ik het fotograferen even dankbaar aan mijn moeder over laat. Die naast zeebenen schijnbaar ook over luchtbenen beschikt. De objecten gezien uit de lucht zijn echt wonderlijk. Hoe is het die mensen in hemelsnaam gelukt om rechte lijnen, en met rechte lijnen bedoel ik kaars rechte lijnen, te tekenen zonder het van bovenaf te zien.'Of zou er toch buitenaards leven zijn geweest..?'

We maken nog een paar slinger de slang bewegingen over de Delta glider, over een rechte landingsbaan voor de UFO's en werpen een blik op de Heron vogel of Alcatraz van maar liefst 3 km lang. Dan komt het laatste figuurtje na 25 minuten vliegen en misselijkheid in zicht, de papegaai (200 meter) en dan is het retour naar het vliegveld. Dankbaar als ik ben werp ik bij aankomst meteen mijn verpakte maaginhoud in de prullenbak om braaf naast de Cessna te poseren alsof er niets is gebeurd.

In de namiddag, als mijn maag weer vrede heeft, gaan we een Pisco drinken aan het plein. Voor moeders bestel ik een Pisco Sour, die ze absoluut eens geprobeerd moet hebben in Peru. Ik ga voor een Pisco maracuya oftewel een passievruchten Pisco. In het stadje word vandaag een speciale herdenkingdag voor Maria Reiche, de Duitse natuurkundige gevierd. Een aantal praalwagens met jonge meisjes in Disney jurken worden rond het vierkante plein gereden, gevolgd door het plaatselijke blaas orkest en in identieke gouden jurkjes gehesen dansmariekes.

Nazca, 11 juni

In de ochtend worden we opgehaald door onze privé gids die ons langs de andere intresante bezienswaardigheden van Nazca gaat leiden. Naast de bekende lijnen in de woestijn hebben de Nazca (of Nasca, Quechua taal voor pijn of lijden) mensen ook aquaducten aangelegd. De aquaducten van Cantalloc genoemd. Tussen 200 en 700 na het begin van de jaartelling zouden deze waterwegen zijn aangelegd. Vanuit de bergen werd het schaarse water in deze woestijn opgevangen en getransporteerd door gegraven kanalen. Hier werden verschillende stenen voor gebruikt. Voor de fundering werden ronde stenen gebruikt zodat bij een aardbeving, en die hebben ze hier nog weleens wat, de stenen over elkaar zouden rollen en de boel niet in zou storten. Houten boomstronken werden gebruikt om de tunnel ingangen te stutten en werden aan weerszijde verbrand tegen rotting. Door deze ingenieuze uitvinding bestaan alle 46 aquaducten nog steeds en worden er nog 32 intensief voor de landbouw gebruikt. Om bij het water in de tunnels te komen om schimmels en verontreiniging (?!) tegen te gaan werden er cirkel,- en spiraalvormige putten boven de dichte kanalen gemaakt. Zo konden kleine mensen of kinderen van put naar put door het gangenstelsel kruipen om eventueel opstoppingen weg te halen. Ook zou de draaicirkel die zowel links als rechtsom werd gebouwd functioneren als zuurstof en wind voorziener die het water 'schoon' zouden blazen. We hebben hier over meer dan 13 eeuwen geleden! Geloof je niet. De putten staan er hedendaags bij alsof ze door rijkswaterstaat vorige week zijn opgeleverd.

Goed, met verbazing die nog van de ene hersencel naar de andere hersencel wordt geflipperkast, stappen we achterin bij Carlos de gids zijn mini auto en gaan we naar een Nazca tekening in de woestijn die we niet eerder vanuit het Cessnaatje hebben mogen spotten. Een spinnenwiel met naald en draad mag het voorstellen. (ook al in de jaren '30 door Maria Reiche opgetekend) Ja, je valt hier van de ene verbazing in de ander. De tour houd eigenlijk niet veel in en we zouden eigenlijk ook nog bij de 'mummies' willen kijken maar geen enkele touroporator biedt de combinatie aan. Slim natuurijk, mensen gewoon twee tours laten boeken. In samenspraak met moeders proberen we hem voor wat extra geld ons naar Chauchilla te rijden. Uiteraard voor wat extra geld wat we aanreiken, maakt hij graag gebruik van de aanbieding. Wat hij minder interessant vind en wat we eigenlijk maar 'even' zouden gaan bekijken is de Paredones. Een twee kilometer uit de stad liggend gebouwd handelscentrum. (anno 200) De Nazca mensen gebruikte dit twee km bij 80 meter ruilcentrum als ontmoeting plaats tussen mensen uit de Andes die hun granen en aardappelen tegen vis van de kust en katoen uit Nazca ruilde. Hedendaags word er in de omgeving nog steeds katoen verbouwd en zien we onderweg ook verschillende witte pluisjes aan de venijnige takken hangen. Het centrum is daarna door de volgende generatie intelligente mensen, 'de Inca's' in gebruik genomen. Verschillende kamers, de één van wat luxere stenen voorzien dan de ander fungeerde als overnachtings plaats voor de reizigers en handelslieden. In tijden van lagere voedselopbrengsten werden de voorraden hier behouden en werd het als logistiek centrum gebruikt om de mensen in de omgeving van eten te voorzien. Helaas is er door nalatigheid van de overheid en omwoners weinig over van een vast ooit imponerend complex. Verder dan nog wat stenen muren en zand gemaakte adobe bouwstenen in de originele fundering vormen is er niet te zien. Maar met een vleugje inbeelding vermogen en veel (heel veel) fantasie zie je de mensen met grote kleurige gevulde doeken op hun rug lopen. Klaar om hun producten aan de man te brengen. Langer dan gepland blijven we bij Paredones rond hangen. We vinden het schijnbaar interessanter dan de gemiddelde toerist die Carlos hier rond leid.

Als laatste van de tour, wat we dus 'bij geboekt' hebben gaan we naar 'de mummies van Chauchillas'. Een belangrijke plaats voor archeologen. Jammer genoeg is de plaats niet meer wat het ooit geweest is. Door intensieve grafroof zijn er veel kunstwerken en rijkdommen verloren gegaan. De mummies die hier bij zijn beschadigd werden oneerbiedig bovengronds achtergelaten. Origineel horen ze zittend, gehurkt in 'fardos' (verschillende katoenen doeken) gewikkeld tussen hun aardse geschenken te zitten. Sommige in een familiegraf anderen solo. In kleine ondergrondse tombes gemaakt van de adobe stenen zijn nu keurig de overgebleven mummies terug gezet. Gereconstrueerd eerder. Met een rieten dakje om de mummies te beschermen tegen de zon. Door het droge klimaat waren sommige mummies perfect geconditioneerd. Nu hebben ze een te witte schedel, gebleekt. Paden voeren ons van de ene naar de andere tombe. Kleine gehurkte ingewikkelde skeletjes met lang zwart haar om het lijfje gewonden. Af en toe nog een gebleekt bot steekt er uit het zand. Schijnbaar hele gelovige mensen die hun sjamanen als heilige mensen zagen. Vandaar de speciale aandacht voor de dood. De begraven sjamanen hadden in hun graf mummie aapjes en mummie papagaaien. Gebracht door de aanhangers die dieper het land in woonde, richting de jungle. (Niet zelf hier naar toe gevlogen en geslingerd natuurlijk)

Op weg terug door de woestijn en een grote bruine stofwolk achter het kleine autootje achterlatend, vraagt Carlos of ik 'geloof'. Ik vertel hem dat ik niet 'echt geloof' maar meer een boeddhistische levenswijze aan houdt. 'Dus je wil dat iedereen een boeddhistische levenswijze erop na houd?' 'Nee, iedereen moet zelf zijn eigen geloof kiezen en andere mensen moeten dat waarderen.' Ik respecteer juist dat mensen in een bepaalde god geloven en zou willen dat iedereen dat deed. Niet bij mensen een ander geloof opdringen omdat 'jij' zo nodig in dat wil geloven. Als de Spanjaarden hun katholicisme niet aan de originele bewoners van Peru hadden opgedrongen, was het oude geloof van de Inca & Nazca's met hun voorouder en 'pachamama' (moeder aarde) verering misschien veel meer intact geweest. Net als we net hebben gezien. Mensen werden gemmuficeerd. De sjamanen waren belangrijke mensen die giften uit heel Peru kregen. Er is nu een schat aan archeologische gegevens die er anders niet zouden zijn. Staat er niet in de bijbel en koran dat je je medemens, je naasten moet waarderen. 'Heb uw naasten lief, als uzelf'? Dat moeten we met geloof ook doen. Mensen niet een ander geloof opdringen. Gewoon waarderen en respecteren dat mensen niet hetzelfde zijn. Als we dat meer in de wereld zouden doen, waren er lang niet zoveel oorlogen.' Carlos geeft me wel gelijk. Bij het uitstappen geeft hij me 2 boekjes over het geloof en god. Die gast heeft dus écht niet begrepen wat ik hem zojuist heb verteld.

Arequipa (Unesco), 12 juni

De 'witte stad' op 2325 meter hoogte is de op ena grootste stad van Peru. Met een nachtbus van Cruz del Sur voor 49 zieltjes zijn we gisteravond om 21.30 uur vertrokken. In de vroege ochtend komen we aan en nemen een taxi naar ons geboekte Marlon Guesthouse. We krijgen een grote kamer met queen bed voor moeders en een normaal bedje voor mij. Voordat we de stad gaan ontdekken, rommelen we wat op de kamer, neuzen wat op internet en maken gebruik van onze balzaal badkamer.

Het historisch centrum van Arequipa, is in 2000 door Unesco op de werelderfgoed lijst gezet en we gaan eens kijken waarom. Maar eerst eten.. We gaan op zoek naar een betaalbaar restaurant. Al zit Chi Cha, één van de beroemde restauranten van de Peruaanse meesterkok Gastón Acurio ook gevestigd in Arequipa, het budget laat het even niet toe. We gaan op zoek naar El Turko. Denk niet dat Peru een land is van mensen die in lappen dekens lopen en hun aardappel en maïskolf boven een vuurtje roosteren. Peru is vooruitstrevend in de keuken en ik als liefhebber van zetmeel, ben tot nu toe nimmer teleurgesteld in voortgezette gerechten. De turk met zijn falafel en humus kunnen we niet op tijd in onze 'trek' (geen honger) wandeling vinden en besluiten bij El Colibri (met het logo van de Nazca lijnen) binnen te lopen. Een dagmenu houd hier een saladebuffet, hoofdgerecht en appelsapje in. Het saladebuffet is compleet en eigenlijk wens ik niets meer dan dat. Onze eerste basis behoefte vervuld te hebben, gaan we naar het centrum van de stad waar als bij zoveel steden het grote plein; Plaza de Armas heet.

Arequipa heeft zijn naam te danken aan de Inca leider Mayta Cápac, die het een paar van zijn soldaten toe liet, hier te blijven. De omgeving is dan ook mooi. Met drie vulkanen, Ampato (6288 meter), Chachani (6075 meter) en Misti (5825 meter) de mooiste cone vormige van het stel, als een perfect decor op de achtergrond, 'Ja, blijf maar', (ari quepay in het Quechea) zou de Inca leider hebben gezegd, de wens van zijn mannen honorerend. Met de hoogte is de lucht hier vaak kraakhelder en schijnt de zon warme stralen neer op het keurig gemanicuurde park. Honderden vliegende ratten (duiven) in het park zorgen samen met de families die de bankjes innemen voor een leefbaar geheel. (Welk park niet in zuid Amerika?) Daaromheen vinden we een imponeerende kathedraal gebouwd van lichtkleurig vulkanisch gesteente. De andere drie zijde zijn vormgegeve door lange gebouwen met zuilengangen en op de bovenste etage een overdekt balkon. Vanaf zo'n balkon een fantastisch uitzicht op de kathedraal, het achtergelegen klooster en de besneeuwde vulkanische toppen. Schilders lachen hier in hun vuistje. Genoeg inspiratie zou ik zeggen.

Het klooster 'Santa Catalina' vraagt om een bezoek. De entree is bijna een tientje dus ik moet even verstek laten gaan. Ik beloof moeders haar hier weer op te pikken als ze terug is van haar slentertour door het immense complex. Als een volledig stratenblok (20.000 m2) is dit vrouwenhuis gebouwd in 1579. De absurde luxe levensstijl die de nonnen (alleen uit welgestelde families) er op nahielden bestond uit het houden van slaven. Ieder had een eigen appartement en wat verblijven voor de achtergestelde. Toegang was alleen mogelijk als er een enorme bruidsschat werd betaald, die uiteraard alleen door de vermogende kon worden verzegeld. De dames konden zo onder een gearrangeerd huwelijk uitkomen en hun leven in 'vrijheid' leven. De keerzijde van de medaille was dat contact met de buitenwereld en familie alleen door de tralies aan de straatkant kon. Toen de paus in Rome van deze verachtelijk luxe levensstijl (alsof ze in het Vaticaan niet in weelde leven?) hoorde, werd er een gezand gestuurd die een einde aan deze jetset maakte. In 1871 werden veel rijke nonnen weggestuurd. De slaven kregen de optie om te blijven als non of de wereld in te trekken. Sinds 1970 staat het klooster centraal als bezoekers centra en wonen nog maar enkele dames in een afgezonderd gedeelte. Moeders maakt foto's van de imponerende bouw en ik loop een rondje door de stad, op zoek naar leuke plekjes en vind de Turk een deur verder van het eerder bezochte El Colibri.

Mams opgehaald neem ik haar mee naar een leuk straatje waar verschillende restaurantjes zijn gevestigd. Er rijden hier geen auto's en dat is letterlijk en figuurlijk een verademing. De straten in de stad zijn vrij smal en de meeste auto eigenaren hebben nog nooit van een APK'je gehoord. De uitlaatgassen zijn overwelmend en smerig, vooral de diesels. Laat ik vanmorgen nou net in de krant hebben gelezen dat inademen van de dieseluitlaatgassen net zo kankerverwekkend zijn als asbest. Dus een plekje op een dakterras in de autovrije zone met een wijntje voor moeders en een fantastisch uitzicht op de besneeuwde kappen is een heerlijk ontspannen moment. Net nog Lotte, een Nederlands meisje tegen gekomen die ik ook in San Pedro de Atacama in Chili en La Paz in Bolivia heb gesproken. Een poes en een groene papegaai hebben meer aandacht voor de gasten dan de ober. Na anderhalf uur genoten te hebben van alle indrukken van de stad (en de historische gebouwen, Unesco had gelijk) en het uitzicht, maken we nog even gebruik van de openingstijd van de grote kathedraal. Van buiten imposanter dan de binnenzijde.

Arequipa - Cusco, 13 juni

Ons verzorgde ontbijt is op het dakterras. Wat een stuk soepeler gaat dan de provisorische poging om hier gisteren zelf een maaltijd te bereiden. Het 'hokje' op het dak wat dienst doet als keuken heeft een kast en een tafel waar je zonder magneet of plakband je attributen verticaal op kan vast plakken. Het camping brandertje brand in no time je eten aan en de watervoorziening staat aan de andere kant van het dak, in de openlucht en bestaat uit alleen ijs,- en ijskoud bergwater en een betonnen bak. Niet nadenken over de hygiëne en het mes en de vork voor het gebruik gewoon even aan de servet afvegen.

De Calco canyon is voor veel mensen de reden om richting Arequipa te gaan. De canyon die te vergelijken is met de Grand Canyon in de VS is hier nog dieper en stijler. Een stevige wandeltocht van een aantal dagen kan ondernomen worden of een nachtrit met als einde een bonus van een rondvliegende condor op het uitzicht punt. Helaas zijn we hier niet voor twee maanden en is ons budget niet bodemloos. We kunnen niet alles doen en besluiten de Colca Canyon te schrappen. In plaats daarvan hebben we een rustige wandel-en-kijk-dag ingepland en die starten we nu. Onderweg naar het centrum lopen we haaks op tegen een protestmars. Er staan enkele PME'ers (Peruaanse mobiele eenheid) op hun gemak te kijken naar een vredige mars die vooral door oudere huisvrouwen word gelopen. Ik kan helaas niet ontcijferen welke verandering ze graag zien. We strijken neer bij het o'zo foute Starbucks. (Persoonlijk ben ik meer voor de sponsoring van de kleine ondernemer om meer bestaansrecht te creëren door mijn zure welverdiende kost bij deze of gene achter te laten) Sinds mijn eerste ontmoeting in 2001 in New York, heb ik toch een beetje zwak voor deze keten. Al was het de eerste keer dat ik (we, mijn studie genoten in de tijd) me aan de luxe mocht onderwerpen van een kast vol vanille, chocolade poeder, kaneel etc etc om over de koffie te strooien, de koffie was heerlijk. Jaren verder, is dat het nog steeds. Altijd vriendelijk, altijd lekker ruikend bij binnenkomst en altijd lekkere jazz of lounge muziek met de goede combinatie van wat leesvoer. Zonder beestjes of mensjes uit te mergelen, voor zover ik weet, vind ik de koffiezaak een prima en sterk bedrijfsplan hebben. We bestellen een cappu en een vanille latte en nemen plaats op het terras aan de winkelstraat kant.

Twee uur hebben we nodig om ons plan voor de eerst komende dagen uit te werken en gaan dan verder op kerkentour en maken we een stop bij Casa del Moral. Een 17de eeuws barokstijl bouwwerk wat één van de oudste en belangrijkste gebouwen van de stad is. Moeders wil het van verschillende gebouwen bestaande complex van binnen bekijken en betaald de kosten. 'Zunige zeeuw' ikke, blijf braaf als een hondje buiten bij het bankje wachten.

Arequipa staat ook bekend als het thuis van Juanita. De mummie 'Juanita' vernoemd naar de bergbeklimmer Johan Reinhard, werd in 1995 gevonden in de Andes. Antropologen en röntgenologen hebben een theorie ontwikkeld waarin wordt genoemd dat dit tienermeisje is geofferd aan de berggod Apu om hem vredig te stemmen. Waarschijnlijk na een aardbeving of mislukte oogst waar de Inca's dachten voor te moeten boeten. Een offer zijn, was een bijzonder hoge eer. Waarschijnlijk is het meisje eerst gedrogeerd en daarna met een hard voorwerp op haar hoofd getikt waarmee haar hersens werden ingeslagen. Andere kindoffers, soms van maar zes jaar oud, zijn ook op de bergrug gevonden. Aangezien we al een hele stapel mummies hebben mogen bezichtigen, laten we Juanita vredig in haar koelcel zitten en slaan we dit museum bezoek over.

Na wat omzwervingen besluiten we plaats te nemen op één van de overprijsde balkons met uitzicht over het plein. Een hond in het park krijgt een epileptische aanval en met stomheid geslagen zien we het aan. Na vijf minuten, als hij tussen het pad en een border op zijn rug ligt met zijn poten recht naar boven, staat hij op, schudt zijn hoofd en loopt half dronken zigzaggend door het park heen of er niets is gebeurd. Bij zonsondergang klimmen we twee etages hoger, om de roze en oranje lucht wat als achtergrond van de kathedraal en de besneeuwde bergen fungeert, op camera vast te leggen. Een mooie afsluiter dachten we zo. Om 8 uur in de avond nemen we wederom plaats in de zetels van een Cruz del Sur bus. Om ons in de nacht te laten vervoeren naar de oude Inca hoofdstad.

Cusco (Unesco), 14 juni

Cusco is gebouwd in de vorm van een poema wat het heilige symbool is voor kracht en macht. Het archeologische complex Sacsayhuamán bevind zich in de kop, de vroegere paleizen in het midden en de edele woonde in het staartstuk. Alhoewel de Inca's het goed voor elkaar hadden, hadden de veroverende Spanjaarden hier weinig respect voor. Goud en zilver werd geplunderd. De paleizen werden omgebouwd tot herenhuizen en katholieke kerken verrezen op de fundering van de tempels. Heden ten dagen zijn nog steeds de fundamenten en bouwstijlen of stenen moet ik eigenlijk zeggen, van de originele huizen te zien. De Inca's hadden een voortreffelijk oog voor geometrie. De blokken stenen zijn op elkaar gezet alsof ze als puzzelstukken zijn gegoten en kant en klaar zijn afgeleverd. Ook weer bijzonder fascinerend hoe ze dit voor elkaar hebben gekregen.

Aangekomen in Cusco om kwart over 6 in de ochtend, worden we door de taxi afgezet bij Jacaranda hostel, 2 straten van de Plaza de Armas vandaan. (De pleinen heten serieus allemaal zo) We krijgen een tijdelijk kamer toegewezen waar we in vier uur onze slaap van afgelopen nacht proberen in te halen. In de stad is een processie bezig en verschillende drumbands en blaasorkesten staan te toeteren. Grote Maria beelden worden op plateaus en vol gehangen met sluiers door de straten geparadeerd. Ik heb het al helemaal niet op grote massa's mensen dus blijf van een afstandje moeder d'r tas in de gaten houden als ze staat te filmen. Honderden mensen hebben plaatsgenomen op de grote trappen voor de kathedraal. Allemaal super interessant natuurlijk maar eigenlijk ben ik hier maar voor één reden en samen met mij een miljoen andere toeristen per jaar.

Cusco is het startpunt om naar de Machu Picchu te gaan. En hoe we er komen, dat weten we nog niet. Al voordat moeders d'r komst had aangekondigd, wisten we dat we geen Inca trail of jungle trail gingen lopen. De langste wandeltocht die ik heb gehoord hield negen dagen in (slik) en de korte maar drie dagen. Ik heb het mooie excuse dat mijn moeder een stuk ouder is dan ik en dat ik het haar niet wil aandoen. Ik zou me er zo wie zo niet op kunnen verheugen om negen dagen door de jungle te lopen met een rugzak op mijn rug, blubber tot mijn oksels en zweet overal als ik de kudde muggen die me al dagen lang volgt, van me af probeer te slaan. Nee, doe mij dan gewoon maar een makkelijke tour en of die nu met de auto, bus of de bekende trein wordt gemaakt, komen zullen we er, makkelijk. Na bij een paar kantoortjes geïnformeerd te hebben en de waarschuwingen in het hostel voor de neppers te hebben gelezen, hebben we besloten bij het hostel zelf te boeken. Volgens de eigenaresse kunnen ze zich het niet veroorloven om slechte reizen te verkopen. Ik kan haar geen ongelijk geven en opgelucht halen we adem dat het er morgen toch echt van gaat komen.

We maken een 'plan de campagne' en bepalen de dag dat we weer terug naar Lima reizen om nog naar het noorden van Peru te kunnen trekken. Helaas is er nergens een boekings kantoor van het inmiddels trouwe Cruz del Sur te vinden, dus we moeten met de taxi terug naar het busstation. Volgens de verhalen zijn ook weer niet alle taxi's te vertrouwen en proberen we er één te vlaggen van correcte makelaardij. We staan al even te loeren, te wachten en geconcentreerd te kijken of deze maatschappij een keertje langs komt getuft. Er zijn er niet veel in omloop want summier zien we het naambordje op het dak langs komen, met meestal iemand op de achterbank. Als ik op een afstandje een leeg exemplaar langs zie rijden, fluit ik op z'n New Yorks op twee vingers om aandacht te krijgen. En warempel, het lukt nog ook. De chauffeur zet zijn auto aan de kant en moeders en ik steken de drukke straat over. De chauffeur gaat er van uit, dat we sinds een paar woordjes Spaans spreken, alles in deze geïmporteerde taal begrijpen. Hij verteld over de markten, de rivieren onder de stad, de feesten en vast nog meer. We hebben waarschijnlijk de helft niet begrepen. Bij het busstation blijft hij trouw op ons wachten als we de kaartjes terug naar de hoofdstad gaan regelen. Dit keer weer geen geluk. Eerst met de plaatselijke bingo in de bus mijn prijs verloren omdat we niet terug gaan van Cusco naar Arequipa (maar had de bingo wel goed) en nu hebben ze geen 'muy economico' prijzen meer. De prijs op internet, die ik nooit online kan boeken, was veel lager dan we nu voorgeschoteld krijgen. Shit. Moeten we veel te veel betalen. Iets wat de meeste mensen bij deze maatschappij standaard doen. Maar ja, we zijn inmiddels aan de club gehecht geraakt, de reizen zijn tot nu altijd veilig gegaan en we zijn een beetje verwend geraakt met de 50% korting, dat we het maar boeken. Terug met de taxi, alhoewel hevig teleurgesteld over de andere prijs die we in gedachten hadden, worden we terug op de Plaza gezet. We scoren nog even een fantastisch lekkere vegetarische burger bij één van de twee locaties van Prasada. Deze zaken moeten absoluut worden opgenomen in de LP, Footprint, Frommers, Dominicus of wat voor reisgids dan ook. Zelden zoiets goeds en compleet verantwoordelijk gegeten.

We struinen de 'artisans', de kunstwinkels nog langs om een cadeautje te kopen. Moeders is geslaagd en ik ben nog op zoek naar een typische 'Tumi'. Een Inca beeldje wat eigenlijk een oud mes is. Daarbij wil ik eigenlijk ook nog een cape. De mooiste zijn van baby Alpaca wol. De eerste keer dat deze miniatuurversie wordt geschoren, geeft zijde zachte wol. Er is alleen één maar, het lijkt als twee druppels water op het vachtje van een doodgeslagen wit baby zeehondje en tja, dat kan natuurlijk niet. Ik zou nog met een graffiti spuitbus mezelf te lijf gaan en 'killer' in rode verf op mijn kraag spuiten. Al leiden de beestjes niet; goed voorbeeld doet goed volgen en dat geld andersom ook. Met lege handen keer ik huiswaarts. We duiken op tijd de vijf lagen beddegoed onder, want binnen en buiten koud en geen verwarming. Morgen is het vroeg dag want we gaan naar: Machu Picchu!

Cusco - Aquas Calientes, 15 juni

Er zijn verschillende manieren om bij de Machu Picchu te geraken.
1. Door de één van de Inca trails te gaan lopen. Deze is voor doorzetters.
2. Door de luxe Hiram Bingham trein of Perurail trein (de laatste is voor backpackers) te nemen. Deze is voor mensen met geld.
Of men gaat voor optie numero 3, deze nemen wij en blijkt voor mensen met lef te zijn. Het blijkt de meest dramatisch slecht tour ooit geboekt te zijn. Absoluut niet aan te raden!

Maar... gelukkig zijn we geneigd om negatieve dingen sneller te verdringen en de positieve aspecten op de voorgrond te plaatsen. 'We gaan naar Machu Picchu'. Één van de wereld wonderen! En dat de ochtend slecht begint met een ontbijt wat niet klaar staat terwijl ze weten dat we een tour hebben geboekt, de tijdelijke reisleider en chauffeur compleet gestrest zijn omdat ze twee dames niet kunnen vinden. Vervolgens leugens vertellen dat de meisjes nog dronken zouden zijn en zich daardoor hebben verslapen. Wat niet waar blijkt te zijn, als de Duitse dames uiteindelijk met een taxi worden gebracht, instappen en hun verhaal doen. Ze hebben twee uur staan wachten maar geen busje wat ze op kwam halen. Er is ons verteld dat we een 15 minuten stop maken bij Ollantaytambo om de oude Inca ruïne te fotograferen. Daar kijken we echt naar uit. Omdat deze tour dat in zich heeft, hebben we besloten om er geen speciale dagtour meer naar te boeken, die nog meer geld en tijd consumeert. Mooi opgelost dachten we zo. Maar als we ergens een stop maken waar ze Scandinavische prijzen voor de producten durven te vragen en later langs de Ollantaytambo ruïnes scheuren waar de chauffeur weigert te stoppen en de vele verzoeken negeert, weten we zeker dat deze morgen om zeep is. Ik vind het vooral sneu voor mijn moeder dat ze Ollantaytambo niet kan zien. We hebben al buskaarten geregeld naar Lima en die zijn niet aan te passen. Er is dus geen mogelijkheid om ons verblijf in of rond Cusco te verlengen.

Als de chauffeur, en wij dus ook, bijna een botsing in een bocht met een vrachtwagen maken en ik al zeker een uur zo misselijk als een kat ben van zijn rijstijl, roep ik eerder dan dat ik zeg, dat hij rustig moet gaan rijden. Voor een meisje wat 2 stoelen voor ons zit in het al te laat. Net op tijd seint haar vriend dat de chauffeur moet stoppen om haar in de buitenlucht van haar maaginhoud via haar slokdarm af te laten komen. Wat een eikel eerste klas.

Over eerste klas gesproken, de uitzichten zijn daarentegen 'fenomenaal'. We rijden bergen op, valleien door en de sneeuw komt steeds dichterbij. Zelfs zo dichtbij dat we op een punt boven de sneeuw rijden. Fantastisch. De natuur is verbluffend. Enkele dagen geleden reden we nog door een zandbak en dat is dus alles behalve wat we nu zien. De vicuña's lopen door ons uitzicht. Voor de eerste die we zien, springen we nog uit onze stoel, de tweede en derde proberen we nog op camera te zetten maar als we de twintigste passeren genieten we gewoon met onze hoofden achterover geleund met een glimlach op onze mond. De vegetatie lijkt achter elke bocht te veranderen. Langzaamaan rijden we naar de jungle en maakt de begroeiing die resistent tegen droogte en kou is, plaats voor bananen, mango en avocado bomen. Na een lunch te hebben gebruikt in Santa Theresa krijgen we een ander busje met een andere chauffeur. We pikken nog even een paar vreemdelingen op die maar al te graag van de duur betaalde toeristische busjes gebruik maken om zo dicht mogelijk bij hun nederige nederzetting te komen. Tijd of geestelijke vrijheid om me opnieuw misselijk te voelen heb ik de eerst volgende 365 bochten niet meer. Dit is waarschijnlijk de meest 'thrillseeking' weg die ik ooit heb gezien. Na de 'meest dodelijke weg in Bolivia' durf ik mijn maaltijd er om te verwedden dat deze op nummer twee staat. Als je hier hoogtevrees heb, is het niet een mogelijke crash die een einde aan je leven maakt maar de angst. Geen vangrails, geen uitwijk mogelijkheden. De chauffeur toetert bij elke bocht omdat het te ondoorzichtelijk is. De Urubmaba rivier die zeker 600 meter onder ons ligt, stroomt vervaarlijk snel. Bijna onrealistisch dat er hier dagelijkse tientallen (de meeste nemen de 'veilige' trein) toeristen over worden vervoerd. In een bocht waar het gapende ravijn scherpe rotsen en vastgeklampte struiken als een opengespreide bek van een roofdier lijkt te imiteren, ligt meters dieper een vrachtwagen. Verwrongen staal rond grote rubberen banden duidt op een dodelijke afloop. Verschillende kruizen en kapelletjes met bloemen en namen staan tussen de weg en de afgrond. Alsof onze geestelijke gesteldheid niet genoeg op de proef is gesteld moeten we ook nog over een heel smal houten bruggetje wat meer weg heeft van een lattenbodem voor een bed dan een betrouwbare goedgekeurde overgang. Het water stroomt op volle snelheid onder ons door. Een rafter van topniveau zou hier uitgedaagd worden. Al is het uitzicht naar beneden soms angstaanjagend, het fascineerd me wel. Zeker omdat ik hier geen angst voor heb.

We komen aan bij Hydro Elektrica. Een dood treinspoor leid ons langzaam naar het leven wat zich naast het spoor afspeelt. Bolle dames zitten met hun handelswaar in gehurkte houding. Kleine kraampjes bieden bebidas en comida (drinken en eten ) aan. Niemand weet wat precies de bedoeling is aangezien iedereen bij een ander agentschap (legaal of illigaal) heeft geboekt. Tegen iedereen is ook een ander verhaal verteld en al lijken de verhalen op elkaar, geen één klopt met de rede zin van de ander. We krijgen een Spaanstalig ventje voor ons, Edwin genaamd die probeert uit te leggen wat de bedoeling is. Het komt erop neer dat je langs de spoorweg naar Aquas Calientes/Machu Picchu dorp (de plaats waar we de nacht doorbrengen) kan lopen, 9 kilometer. Of dat je de trein kan nemen, 18 dollar. Moeders heeft het al snel gezien en heeft geen behoefte om over de bielzen en de grijze stenen haar enkels te verzwikken met 2 (middelmatige) rugtassen op haar rug. Ik ben ook liever lui dan moe en na een dollemans rit van 6 uur door 1041 bochten gemangeld te zijn, wil ik ook liever met de trein. Maar ja, 18 dollar zijn wel twee overnachtingen. Dus ik zwaai naar mijn mama als ze bij het perron een kaartje koopt en vertrek samen met Ozzie (een tourleidster van 'the Northern territory' uit Australië) die zegt dat ze een langzame loper is naar het helemaal niet zo platte terrein.

Natasha, Ozzie heeft al veel van de wereld gezien, daarbij vergeleken ben ik net op Vlieland geweest en is evenmin een langzame wandelaar. Na vijf kilometer zijn we de koplopers van de groep aangezien we de veel eerder vertrokken jongelui hebben ingehaald. Mams d'r trein is inmiddels voort geschreden en waarschijnlijk binnen een half uur op plaats van bestemming aangekomen. Instinctief bepaald zetten we grotere stappen als de schemering valt. Door de vertraging van vanmorgen moeten we het laatste stuk in algehele duisternis zien te overkomen. Edwin, de prutser gids heeft een drafje ingezet om ons in te halen. We zijn bij een treinstation aangekomen maar mijn moeder is hier niet. 'Is er nog een ander station? En hoever is dat hiervandaan? Vraag ik de prutser in het Spaans. Edwin ontwijkt mijn vragen en gaat kleuterachtig in zijn notitie boekje zitten bladeren. 'Hablar Espanol?' (of je wel Spaans spreekt?!) blaf ik hem toe, als ik na de derde keer nog geen antwoord krijg. Mijn geduld word hier heel erg op de proef gesteld. Je kan heel ver met me gaan maar als mijn tax is bereikt ben ik geen lieverdje meer. Ik wil weten waar mijn moeder is! Voor hetzelfde geldt is ze niet met de trein meegekomen en staat ze nog bij Hydro Electrica. Of zit ze daar in haar eentje in Aquas Calientes waar het misschien helemaal niet veilig is. Ik gris het foldertje van het hostel uit zijn handen en krijg summier aanwijzingen hoe verder te lopen. Natasha en ik lopen het dorp in en daar staat bij spoor, veilig en wel: mijn moeder. Gelukkig. 'Niet dankzij jou, Edwin!'

Via het plattegrondje op de folder zoeken we het hostel. Daar aangekomen moeten we de kamer delen met Ozzie. Ons was een 2 persoons kamer beloofd met twee bedden. Nu vind ik, de halve dag dat ik met Natasja heb doorgebracht, haar een super wijf dus heb er net als mijn moeder evenmin problemen mee dat ze op de kamer slaapt. Maar het feit dat we voor het blok worden gezet en er is beloofd dat we een privé kamer zouden hebben, maken me met de rest van de leugens vandaag razend. Een spervuur van ontevredenheid komen paralel met stoom uit mijn oren en mond. Nu ben ik heel ver verwijdert van mijn super zachte en lieve zijde en komt jammer genoeg mijn enorme bitch kant naar boven. Ozzie slaapt bij ons op de kamer, geen probleem. Het hostel annex boeking kantoor lust ik nu wel rauw. Na een 'koude' douche, misschien expres de thermostaat op minimum gezet zodat ik af zou koelen, gaan we aan tafel met de rest van de gedupeerde. Er is van de hele club mensen, in het restaurant van het hostel, niemand positief. Als we de paspoorten moeten afgeven omdat de entree kaartjes van Machu Picchu nog moeten worden gekocht, snap ik er helemaal niets meer van. Zoiets boek je toch meteen als er een tour wordt geboekt? Wat nu als de 2000 toegangskaarten per dag al zijn vergeven. Zouden we hier dan voor niets hebben gestaan? We wachten het maar af. De vertraging heeft ervoor gezorgd dat we ook niet naar, waar het dorp zijn naam aan te danken heeft, de warm water bronnen konden. Bikini was gepakt maar nu heeft het helemaal geen zin meer. Het eerste cijfer van de wekker is een vier.. Eerst maar eens slapen en de kalmte terug in mijn lijf brengen.

Machu picchu (Unesco) | Aquas Calientes - Cusco 16 juni

Vandaag: Machu Picchu één van de 7 wereld wonderen.
Wat kan er nog mis gaan vandaag? Nou, daar komen we snel genoeg achter.

Het ontbijt staat weer niet klaar en tot overmaat van ramp zijn niet alle entree kaarten van Machu Picchu (MP) daar. Gisteren zijn van alle ID bewijzen kopieën gemaakt om de tickets te kopen. Natasha was al eerder naar beneden gegaan en is tot de onthutsende conclusie gekomen dat haar kaart er niet is. Ze moet onder andere met de gids die ons deze morgen zou gaan begeleiden en andere gedeputeerde naar een bureau om ervoor te zorgen dat ze er wel één krijgt, hopelijk één krijgt. De laatste twee kaarten die er zijn, staan om naam van moeders en van mij. Wat een opluchting.

Met de kaartjes, paspoorten en fototoestellen nemen we om kwart voor 6 de bus. Lopen kan ook, maar dit laten we zonder twijfelen aan andere over. Bij de entree aangekomen gaat er een Duitser compleet uit zijn plaat bij wie het schijnbaar ook niet is gelukt om zijn kaartje door een tourbureau te regelen. Ik begrijp hem helemaal. Als we inmiddels al bijna een uur staan te wachten op de gids (hij moest de kaarten voor de andere nog regelen) komt ook eindelijk Ozzie aan. Ze bedankt voor de tour aangezien ze prutser 2, de gids wel kan wurgen. Nog even snel naar het toilet, waar ik voor moet betalen nu ik net 50 dollar voor een entreebewijs heb neergelegd (dacht het niet).

Nu gaan we eindelijk op avontuur. We lopen een trapje af gaan de hoek om en daar... ontvouwt zich langzaam de heilige stad van de Inca's. Of je nu met de trein of lopend via de Inca trail was aangekomen, iedereen moet een effect bij het eerste aanzicht van deze stad hebben gevoeld. Dit is ge-wel-dig! De stad ligt te midden van dramatisch hoge bergen. Compleet begroeid en overwoekerd door planten en struiken. De zon is nog niet helemaal op en legt alleen het hoger gelegen gedeelte van de stad in haar gouden licht. De mensen die niet helemaal gepikeerd zijn of waren door het mis-managment van de afgelopen dagen, hebben zich om de gids geschaard. Althans, dat is als er eerst 100 foto's van de hedendaagse bewoners is gemaakt; baby Vicuña met zijn zachte bont jasje dat langzaam wuift in de wind, met zijn moeder. De gids begint te vertellen en al is het niet het beste Engels wat we ooit hebben gehoord, interessant is het wel. Meer dan we konden verwachten. We wachten tussen het luisteren door, totdat de zon hoog genoeg is om achter een hoge berg tevoorschijn te komen en de gefilterde ochtend zonnestralen langzaam centimeter voor centimeter over de stad te laten schijnen. Alsof er een wereld, een mystieke wereld, bij het zonlicht klaar is om geopenbaard te worden en haar geheimen prijs wil prijs geven aan degene die de lange reis hebben ondernomen om ze te ervaren.

Wat moet die Hiram Bingham in 1911 hebben gevoeld, toen hij deze langgezochte stad overwoekerd door jungle planten uiteindelijk in levende lijve zag? Zijn professorschap aan de Yale universiteit leidde hem naar de regio. Eigenlijk was hij op zoek naar Vilcabamba (wat hij uiteindelijk twee maanden voor MP vond maar te on-indrukwekkend vond om door te kunnen gaan als grote interessante 'geheime of heilige' stad). Een 11-jarig knulletje genaamd Melchor uit de regio, nam de club archeologen met als hoofd Bingham mee naar de terrassen waar de boeren hun lama's lieten grazen. Stukje bij beetje kwam de 'verloren' stad en niet de 'geheime' stad te voorschijn.

Er zijn verschillende verhalen over MP, wat eigenlijk nooit origineel de naam van de stad is geweest. Machu Picchu betekend in Quechua 'oude berg' en hiermee wordt niet de berg bedoeld waar de stad op is gebouwd maar één van de bergen waar de stad uitzicht op heeft. De echte naam is echter nooit gevonden alsmede de reden waarom de stad in de tijd is verlaten. Onze gids vertelde dat de Spanjaarden Cusco al hadden ingenomen en dat de Inca's niet wilde dat ook deze speciale plek in de handen van de plunderende en vernietigende buitenlanders kwam. Ze verbrande en vernietigde de zeven toegangswegen en bruggen in de heilige vallei naar MP en zouden volgens de sage de belangrijkste kunststukken en mummies naar een ondoordringbaar stuk in de jungle hebben gebracht. De Spanjaarden hebben inderdaad MP nooit gevonden. Pas na 14 juli 1911 werd wereldkundig gemaakt dat er een 'verloren' stad in Peru was gevonden. De schatten en mummies zijn echter tot op de dag van vandaag niet boven water gekomen. De meningen over het doel van de stad lopen ook nog uiteen.

Er zijn verschillende boeken geschreven met uitleg en theorieën. De gids verteld dat het een soort universiteiten stad was. Geleerde en studenten werkte hier en hadden ingenieuze (net of ik daar nog aan twijfelde) manieren gevonden om kalenders te maken, zonneklokken te installeren, noord,- en zuidpool te kunnen initiëren en het universum te bestudeerden.

Niet geheel onbelangrijk, ze waren zelfvoorzienend. Op de aangelegde terassen, die zo werden gebouwd om erosie tegen te gaan, werd voedsel verbouwd. Er was een vers water systeem aangelegd. Niet te verwarren met een rioolsysteem zoals wij dat heden ten dagen kennen. Vers water stroomde er en was voor iedereen. De behoefte werd gedaan op een speciaal terras en werd afgedekt met as wat als rest product van het koken overbleef. De as werd over de uitwerpselen gestrooid en werd zo gedesinfecteerd. Later werd het gebruikt als bemester. Het is niet even dat de mensen naar 'beneden' liepen. De vallei met een stromende rivier op de bodem is een steile afdaling van zeven kilometer.

De stad is niet groot op het eerste gezicht maar het zit zo ingenieus in elkaar dat het meer is dan wat het lijkt. We lopen van de entree kris kras over het complex en krijgen uitleg over de bouw, de offering en zien een uitgesleten ronde steen die werd gebruikt om het heelal te bekijken. Ze deden hier een laagje water in en in de weerspiegeling van de nacht, konden ze de sterren gemakkelijk bestuderen. We bekijken de trapezevormige raam,- en deurkozijnen die allen aardbeving bestendig zijn. Naast de plek waar ze grote stenen hadden liggen (corey) die op maat werden gemaakt voor de 'bouw', staat een wijzer die het noorden en het zuiden aangeeft en een wijzer die de magnetische velden aangeeft. Hoe wisten die mensen in hemelsnaam dat er een verschil in zat? De vele terrassen die in eerste instantie tegen erosie zijn gebouwd, geven het geheel een keurige uitstraling. Alles is begroeid met gras en de vele bewakers dragen er zorg voor dat er geen bezoekers naast de paden lopen of dingen doen waardoor het complex kan worden beschadigd.

We hebben geen grote groep rond de gids maar de meeste ervan luisteren elke keer aandachtig als hij iets verteld. Dat is met uitzondering van een jong Amerikaans paar. Hij, die gisteren al de grootste mond had qua klachten (ja, dat was ik niet) en gekleed in een boxershort op zijn blote voeten het restaurant binnen kwam, om zich te beklagen over de douche, (hij had helemaal geen water) vergeet te luisteren naar de gids. Hij vraagt continu vragen over dingen die de gids net heeft verteld. Zijn vriendin staat continu voor mijn moeder de lens, als ze ergens een foto van wil nemen. Merendeel van de club valt het vervelende gedrag van de mensen op en een Nieuw Zeelandse vrouw is zo goed om er wat van te zeggen. Als hij ook nog op een oude muur klimt, om een vogelnestje te bekijken, waarschuw ik hem toch maar dat het niet helemaal legaal is wat hij doet.

Na afloop van de gegidste tour hebben we tijd om de stad op eigen houtje te verkennen. We lopen wat oude huizen in en zoeken de weg omhoog naar de 'caretakers hut', de opziener, waar we een fantastisch ansichtkaarten uitzicht hebben op het geheel. Het valt niet te beschrijven wat we allemaal hebben gezien. Het hele gebeuren is zo indrukwekkend; de geschiedenis, de bouw, het uitzicht, de legendes. Beter om dit zelf maar een keer te gaan verkennen. Als het in de toekomst tenminste nog mogelijk is. Door het aantal bezoekers 'zinkt' de stad namelijk. Onderzoeken hebben uitgewezen dat de hele berg beetje bij beetje kleiner word. Het aantal toeristen is al geminimaliseerd. Ook het aantal mensen wat de Inca trail mogen lopen, zijn er niet meer zoveel als voorheen. Wil je deze lopen door de heilige vallei, dan is zes maanden voor aankomst inschrijven geen overbodige luxe. Zelfstandig lopen mag al niet meer. Er is gedacht om een kabelbaan over de stad te spannen, zodat er vanuit de lucht kan worden genoten van het uitzicht. Maar een biermerk wat hier een reclame heeft opgenomen, heeft per ongeluk de zonnewijzer beschadigd doordat er een hijskraan op viel. De plannen voor de overspanning zou teveel risico met zich meenemen en tot op heden staat het plan dan ook in de wacht.

De regio kan uitzonderlijk gevaarlijk zijn. Niet alleen het euvel wat ze hebben met de verzakking door de bezoekers maar ook de intense regen zorgt voor problemen. Zo zijn er in 2010 5 mensen (2 ervan waren de Inca trail aan het lopen) om het leven gekomen door modderstromen en moesten 2000 toeristen doormiddel van helicopters naar de bewoonde wereld worden gebracht. In 15 jaar had het in de jungle niet zo hard geregend en had de onderliggende Urubmaba rivier niet zoveel water te verwerken. De watermassa heeft in totaal op 80.000 mensen in de regio effect gehad en sommige daarvan dakloos gemaakt. De bekende Hiram Bingham trein kon een maand niet rijden. In 2005 zorgde een lawine van rotsen en zand dat de rails tussen Cusco en MP hevig werd beschadigd en liet hiermee 1500 toeristen stranden.

Dit soort weer is niet echt de norm maar als we in de middag aan de terug weg naar Cusco beginnen, ben ik blij dat de zandweg langs het ravijn gort en gort droog is. Vanuit Machu Picchu hebben we de bus terug genomen naar Aquas Calientes. Daar hebben we de tassen en de treinkaartjes opgehaald en zijn met de trein, waarvan het uitzicht fantastisch is, terug gegaan naar Hydro Electrica. Daar stappen we weer in een busje die ons over de 'lefgozer' weg langs het ravijn leidt. Als we moeten stoppen om op de smalle weg een vrachtwagen voor te laten gaan, staan er zeven kruizen met namen langs het ravijn. Zeker twee stellen of familieleden en diverse andere namen, zijn in het ravijn geduveld. Het ravijn gaat op sommige plekken kaarsrecht naar beneden. Ik kan me voorstellen dat die vrije val met volle bewustzijn een hele, hele lange weg naar de dood is.

Gelukkig na 235 bochten komen we aan in Santa Theresa. We maken weer een stop, wat ik persoonlijk nogal onnodig vind. Met de heenreis nog vers in het geheugen, weet ik dat de chauffeur hier nog geen anderhalf uur geleden is geweest. Ik wil voor het donker gewoon al een groot deel, van de nog voor ons liggende (geasflateerde) weg langs het ravijn hebben gehad. Als iedereen al enigszins zuchtend rond het busje hangt, 'we willen allemaal verder' ben ik het zat. Ik open de deur van de bestuurderskant, de chauffeur (en de contact sleutel) is in geen velden of wegen te bekennen en druk hard en lang op de toeter. De chauffeur verschijnt binnen nog geen 10 seconden. 'Had ik dit 5 minuten geleden maar gedaan'.

Drie kwartier later word ik al zo misselijk als een kat. Ik ben echt niet gemaakt voor een heuvelachtig landschap en voel me zo slecht. Ik weet niet hoe ik me houding moet geven. Gelukkig staat er vlak bij een raampje open waar ik dankbaar gebruik van maak. Ik hang nog net niet als een hond buiten het raam met mijn tong buiten boord en wapperende oren maar het scheelt niet veel. Het irritante Amerikaanse stel zit voor ons en blijft maar praten. Er heerst absoluut geen rust tussen die twee. Hij is na een kort praatje met mij echter wel zo aardig om me een leeg plastic zakje te geven. De chauffeur rijd weer als een idioot en mijn maag krijgt er steeds meer moeite mee. Na 3 uur misselijkheid ben ik dan eindelijk zo ver om voor de tweede keer deze week mijn onverteerde maaginhoud terug te geven. .. En later nog een keer. Oh laat me alsjeblieft in mijn bed liggen. Helemaal stil, geen bewegingen, geen gepraat, gewoon rust.

Cusco - Lima, 17 juni

De manager wil haar bed niet uitkomen om mijn klacht over de afgelopen dagen aan te horen. Het 'kind' wat ons helpt bij de receptie spreekt echt geen woord Engels en moet zelfs over toeristen Spaans na denken. Ik zeg dat als de manager niet de moeite doet om me aan horen, dat ik zonder betaal de deur uit ga. Hhmm, ze denkt na. Raapt haar moed bij elkaar en durft voor de laatste keer de slaapkamer van haar baas in te gaan. De manager past haar struisvogel politiek wederom toe en komt de kamer niet uit. Ik vraag om papel (papier) en pak een pen van de balie. Ik heb net genoeg aan de 2-kantjes van het A4 papier om mijn ontevredenheid te uiten. Ik begrijp als low budget reiziger als geen ander dat je wel eens een koude douche kan hebben en het is al een luxe is dat ergens ontbijt bij zit. Maar om me voor te liegen met allerlei zaken, daar ben ik niet van gediend. Zeker niet als ik met mijn moeder reis en haar teleurgesteld zie. Demonstratief zet ik een punt achter mijn verhaal en draai me om om alle klaar liggende spullen in de kamer te pakken en loop de deur uit. Moeder volgt me keurig en geeft geen kik over mijn gedrag. Betalen voor de kamer doe ik niet.

We lopen richting het stadscentrum. Nog even verwacht ik dat er iemand achter ons aan komt gerend om verhaal te halen maar die adrenaline rush blijft achterwegen. Er zijn optredens op het plein. Bij wat navraag blijkt dat dit elke zondag in Cusco is. In de maand juni gaat het echter om de oude Inca cultuur. Als moeders achter haar cappucchino zit en ik een middel grote vanille latte heb besteld, op de eerste verdieping van het Starbucks filiaal, nemen we plaats achter een Frans balkonnetje met een smeed ijzeren hekwerkje. We hebben een panoramisch uitzicht over het plein waar een speciale VIP lounge is ingericht voor de hogere in functie. Kinderen van de lagere school lopen in hun licht blauwe pakjes door de straat te marcheren. De één neemt zijn functie iets serieuzer dan de ander en loopt met gestrekte benen en armen langs de VIP's. Hoe ouder de generatie, hoe gecontoleerder het geheel er uit ziet.

Mensen in kostuums komen langs. Mannen die offerrandes in gouden potten vast hebben worden voorgegaan door 'slaven' die ritueel de vloer aanvegen. Een vijftal mannen lopen met grote zeeschelpen aan hun mond. Ze blazen een monotoom en waarschijnlijk in oorlogstijd angstaanjagende geluid uit de schelp. Dan komt de 'koning' die wordt gedragen door zijn mannen op een houten schild. Er lopen onderdanen aan de zijkanten en achterin die hun koning volgen. Als de volumineuze koning iets roept en gebaart met zijn arm in de lucht, is dat het sein voor de oude Inca bevolking om hem te antwoorden. Het is allemaal show maar de parade, kostuums en props geven een realistisch beeld in de geschiedenis. Een groep krijgers met speren en vaandels geven dan hun optreden. Ze leggen hun wapens op de vloer en doen hun oorlog dans voor het publiek. Er schort nogal wat aan de choreografie maar dat hindert niemand. Een groep Inca maagden met potten vol met bloemen en andere attributen, lopen glimlachend langs het publiek.

We genieten van ons plekje hoog boven de menigte. We kunnen namelijk alles overzien, niemand die in de weg staat en versnapering en toilet is bij de hand. Helaas moeten we afscheid nemen van Cusco. Ik heb niet het idee dat we alles hebben gezien in de stad maar we moeten gewoon verder. Mocht ik een keer terug komen, dan blijf ik zeker langer in Cusco en neem de trein naar Machu Picchu. Onze bus vertrekt om twee uur in de middag.

Door het heuvellandschap rijden we terug naar de kust, naar Nazca. We hebben expres een middag bus genomen om van het uitzicht te genieten. (En door de verhalen over nachtelijke overvallen op de bus) Het is geen foute keuze geweest. We rijden bergen op en valleien in. De uitzichten zijn wederom heel mooi. Er zijn bomen en bossen en er wordt hard gewerkt op de landbouw grond. De ondergaande zon in de avond geeft weer een majestueuze gloed aan de horizon.

Lima - Trujillo, 18 juni

De langste busreis tot nu toe voor mijn moeder, 21 uur naar Lima. We zijn gisteren opgestapt en hebben in de nacht redelijk kunnen slapen. Als we ontwaken voor het waardeloze ontbijt rijden we alweer door de zandbak heen. Er hangt een grijze massa aan wolken boven het land en niets maar dan ook niets ziet er interessant uit. We bekijken wat films, de bingo hebben we overgeslagen, heb toch niets aan mijn prijs of krijg hem niet. De mensen die voor moeders zitten hebben altijd de onhebbelijke eigenschap om hun stoel in rap tempo zo ver mogelijk naar achteren te zetten. Ook nog zonder waarschuwende blik of een 'sorry maar ik doe het toch' glans in hun ogen, om te laten weten dat ze de stoel naar achteren laten katapulteren. Zo irritant. Ik heb er minder last van. Van zowel de mensen voor me die hun stoel helemaal naar achteren zette,n als dat ik het zelf doe, niet dus.

We komen een half uur voor geplande tijd van 11 uur aan. Nu moeten we de keuze maken of we een nachtbus nemen en een dagverblijf ergens in Lima boeken of meteen doorgaan. De keuze wordt voor ons gemaakt als we iniedergeval één kaartje met korting kunnen kopen. (Het regent toch in Lima) Onze volgende bus van negen uur in de avond is twee uur later. We frissen ons op in het stationstoilet en nemen dan plaats in de keurige stationsrestauratie. Het is al snel half één en we nemen weer plaats in onze 'suite' bus. De stoelen zijn weer extra breed en er staan er maar drie op een rij. De dame aan de balie is vergeten te vragen wat voor menu we wensen; carne (vlees), pollo (kip) of vegetariono. Wij hebben er ook niet aan gedacht maar al snel genoeg komen we er achter dat we het wel degelijk vergeten zijn te melden. Geen eten dus.

De uitzichten over de PanAmericana noord zijn op sommige punten veel meer dan een zandbak. We rijden dicht langs zee en hoge duinen. Stijle zandwanden schermen het hogere land van de zeewinden af. Als de zon ondergaat en de lucht weer op zijn mooist laat kleuren, zijn we weer even in ons element. Duin oppervlakte die allemaal getekend door de wind dezelfde ribbeling hebben, liggen daar onaangetast van menselijke aanwezigheid. Rond een uur of 10 in de avond komen we aan in Trujillo. De stad door veel reizigers overgeslagen omdat het meeste te doen is onder Lima, in het zuiden van het land. We nemen een taxi door deze donkere wijk om aan te komen bij de carport van Munay Wasi. Een moeder dochter combinatie heet ons van harte welkom in hun woonkamer met kleine langorige hond. We krijgen een kamer met vier bedden, twee was voldoende geweest hoor. En springen snel onder een warme douche om het bijna 30 uur reizen achter elkaar van ons af te spoelen.

Trujillo, 19 juni

We slapen lekker uit vandaag en genieten van het simpele eten wat op de gezamelijke ontbijt tafel voor ons staat uitgestald. Er zijn wel andere gasten in het verblijf maar niet bij ons aan de tafel. We plannen voor ons zelf een stadswandeling en gaan eens kijken of we een tour langs de Chan Chan tempels kunnen regelen. Er zelfstandig rondlopen is volgens de boeken vaak uitgelopen op een overval dus we denken dat het slimmer is om dit met een groep te doen. Daarbij kan een gids veel meer over de locatie vertellen dan we in onze reis documentatie kunnen vinden. We lopen langs het Belgische Colonial hostel en daarnaast zit een boekingskantoortje. We loeren in de vitrine wat voor reizen ze hebben. We zijn naast de dagelijkse bezienswaardigheden ook voor moeders een manier aan het zoeken om haar terug in Lima te krijgen. Betaalbare vluchten zijn er niet maar de dame in het kantoor geeft ons wel informatie over de dagtours die in en rond Trujillo worden gedaan. Daar hebben we wel oren naar en boeken een halve dag trip naar de Chan Chan en andere tempels. Mooi, dat is dan geregeld voor morgen.

Nu, eerst, koffie. We vragen een aanbeveling voor een aardig koffietentje en lopen niet veel later het aubergine gebouw van Amaretto binnen. Vitrines staan vol met taarten. Ja, die Peruaanse mensjes houden wel van suiker. Gelukkig zijn wij er ook niet helemaal vies van en bestellen een cappu, een ijskoffie en één punt tiramisu taart, smikkel de smikkel. De calorieën binnen en met stadsplattegrond in de hand, gaan we de stad verkennen op koloniale gebouwen. Trujillo is de 3de grootste stad van het land maar heeft alles behalve iets weg van deze faam. Het centrum, uiteraard gebouwd als alle andere steden in Peru (en misschien wel een groot deel van zuid Amerika) bestaat uit een park. Voor de verandering dit keer geen Plaza de Armas genoemd maar Plaza Mejor, oftewel groot plein. Er staan wat kerken, wat koloniale gebouwen en aan die oude gebouwen weer van die schattige balkons waar Lima ons ook zal zo mee verblijde. Verder heeft het geheel niet echt een uitstraling van grote stad. Meer iets van een provinciaals gehucht maar daarnaast hebben we de buitenwijken natuurlijk nog niet gezien.

We hebben een stadsplattegrondje en gaan op volgorde naar wat gebouwen kijken. Onze eerste stop is bij Casa del Mayorazgo de Facala. Leuk, niet heel bijzonder. We wandelen verder langs Uruiaga en Orbegoso maar maken een stop bij Casa Emancipation waar een foto en kunst collectie is. In de grote hoge kamers met idem ramen en openslaande deuren krijg je een idee hoe de rijkere vroeger in deze koloniale gebouwen leefde. Oud interieur van die tijd staat keurig in de was en hedendaagse kunst hangt aan de muren. Het Palacio Ituregui is helaas gesloten maar geeft ons wel een kleine blik op het grote binnenplein, waarvan we toch wel heel nieuwsgierig worden. Het museum van de archeologie is vergaande glorie aan de buitenzijde en slaan we samen met Museo Catedralico en del Juguete over. Tijd om huiswaarts te keren waar we een maaltje voor ons zelf bereiden.

Chan Chan (Unesco) | Trujillo, 20 juni

We worden opgehaald voor onze korte tour. Nadat we links, recht, heuvel op, heuvel af en u-bochtend door de stad heen zijn gescheurd, komen we nog binnen de bebouwde komen bij de eerste tempel van de 'Moche' mensen. Hoge muren van zes meter zijn opgetrokken en in de zand Adobe stenen staan figuren van regenbogen en wezens die eronder zitten te kussen. De Regenboog/ Iris of Drakentempel zoals het complex ook wel word genoemd heeft flink te lijden gehad van de tijd en niet te vergeten van het El Niño fenomeen wat eens in de zoveel tijd veel regen met zich mee brengt.

We zijn hier voor de Chan Chan tempels maar voordat we daar naar binnen gaan worden we door onze pigmee vrouwelijke gids door het Chan Chan (zon zon) museum geleid. We moeten de oren spitsen om het weinig kracht achter haar stem en slissende Willow wijfie te verstaan. Aangekomen bij de Chan Chan ruïne stad wat Unesco in '96 tot wereld erfgoed verklaarde, staan nog hogere muren van zand. We zijn terecht gekomen bij een groot zandkasteel. Helaas is een gebouwd lucht - of zandkasteel vergankelijk, zo ook dit exemplaar. Deze stad was de hoofdstad van de Chimu mensen. Voorlopers van de Inca's. Er zouden in de tijd zo'n 100.000 mensen hebben gewoond. Er zijn 14 van deze complexen maar wij bekijken alleen Tschudi. De enige 'stad' waar nog wat te bekijken is. (Naast een naakte hond die de wacht houd) Het labyrint bood plaats voor een paleis, offerplaatsen, huizen, winkels en opslagplaatsen voor voedsel en een begraafplaats op het zuiden. Er is veel opgeknapt en als dit niet was gebeurt dan was er daadwerkelijk niet meer te zien dan wat kuilen en duinen. In de muren zijn golven en vissen getekend. De ene groep vissen zwemt de linkerkant op en de ander groep vissen de andere kant. Wat de koude en de warme zeestroming voor de kust moet voorstellen. Daarboven zijn golven gekerfd en aan de overzijde zijn ruimten gemaakt die de mazen in de vissersnetten moeten voorstellen. Op de vierkante pleinen die meer in het midden van complex liggen, zijn op de onderzijde rijen met eekhoorns geboetseerd. In andere labyrint vormige ruimte komen we cirkels, pac-man tekens en veel, heel veel pelikanen tegen. Er staan nog wat replicaas van houten bewakers onder een afdakje die stiekem toch wel iets van de Egyptenaren weg hebben, met hun sikje. Ik begin te begrijpen dat alle wereld volkeren ooit met elkaar in contact hebben gestaan. Zoals wij nu met internet maar dan anders. De overeenkomsten van verering, bouwen, omgaan met de dood en het cijfer '3' wat hedendaags in elk geloof belangrijk is, zijn geen toevalligheden meer maar spreken een onsamenhangend geheel uit, waar antropologen en archeologen vast veel meer van weten dan ik of de algemene weldenkende.

Omdat we zo dicht bij de kust zitten, brengen we nog een bezoek aan zuster, kuststadje Huanchaco. De 'caballitos de totora' zijn in Peru een beroemdheid. De 'kleine paardjes' (kano's) gemaakt van totoru riet, worden gebruikt door de plaatselijke vissers. Als jockeys zitten ze op de kleine bootjes om de golven in de branding te overkomen en gooien ze verder op zee hun netten uit. Als de vissers weer het vaste land onder hun voeten hebben, zetten ze de bootjes als surfboards in het zand wat bij de ondergaande zon een meer dan tropische zicht heeft. In de nacht hebben we onze laatste Cruz del Sur tocht. We vertrekken uit Peru en mogen hopelijk een paar dagen genieten van de Ecuadoriaanse gastvrijheid voordat moeders weer huiswaarts keert.

Peru is een fantastisch land! Afgezien van alle vervelende verhalen uit eerste en tweede hand die ik heb gehoord. Niet te vergeten; de site van buitenlandse zaken die je helemaal ongerust maakt.  Eerlijk is eerlijk veel negatieve dingen maar nu ik het zelf ervaren heb, ik zou zo nog een keer gaan. De mensen zijn hardstikke aardig, spreken je aan, helpen waar ze kunnen en zijn heel gastvrij. De natuur is heel divers en al hebben we niet veel tijd doorgebracht in de jungle, dat beetje wat we hebben gehad, was bijzonder. Het land staat vol met oudheidkunde dat je er wel een jaar kan blijven om alles te zien maar helaas, dan kan het waarschijnlijk nog niet tot je door dringen. De Nazca lijnen, Machu Picchu, de rare schedels (toch die buitenaardse wezens..?), de mummies, de zandkastelen, Peru is echt een hele bijzondere plek op de wereld.

                                                                                          Lees verder bij Ecuador

Maak jouw eigen website met JouwWeb