Ecuador 2012
Vanaf 21 juni tot en met 29 juni in Ecuador
Originele bus-truck in Mitad del Mundo park
Guayaquil, 21 juni
Uitkijkend op de Rio Guayas is Guayaquil de grootste stad van Ecuador en overschaduwd daarmee de hoofdstad Quito. Ecuador genoemd naar het land van de 'equator' oftewel de evenaar, is een stuk kleiner dan het buurland Peru. Lange reistijden voorzie ik hier dan ook niet.
Helaas hebben we wel te maken met lange wachttijden bij de grenzen van zowel Peru als Ecuador. Ik ben blij dat dit mijn laatste reis met 'Cruz del Duur' is. Ze lopen te blazen met service en punctualiteit maar vannacht hebben we meer dan een uur op de bus staan wachten. Nu is iets voor 12 uur middernacht al niet mijn favoriete tijd om te beginnen aan een reis maar als de wachttijd ook nog extra word verlengd: niet blij. We mogen bij de check wel doorlopen maar zie dat onze namen niet op de lijst staan. Als we in de bus komen, zitten er al mensen op onze plekken dus ik keer terug om te vragen hoe en wat. De purser zet ons op een andere plaats. Ik snap er niets van en pak onze kaartjes er nog eens bij. Hhmm, de 22ste. Dat is niet vandaag, zelfs niet met onze vertraging. We hebben toch duidelijk gezegd wanneer we willen reizen maar hebben het daarna ook niet meer gecontroleerd. Deze bussen rijden maar 3x per week en best prijzig. De reis duurt 18 uur dus we laten het er maar bij. We zitten in de bus en we mogen mee. Vraag me alleen af of ze zelf wel zo intelligent zijn geweest om te achterhalen wat er mis is. Met alle veiligheids maatregelen die ze nemen om geweldadige overvallen uit te sluiten, nemen ze wel twee mensen mee die niet op de lijst staan. In de morgen natuurlijk een broodje ham. Ik snap dat niet hoor, al dat vlees altijd. Ik zal wel moeilijk zijn. Ik zeg tegen de purser 'vegetariana' maar lomp als bats hebben ze dat natuurlijk niet. Het uitzicht is saai, zandbak. We stoppen bij Mancora, wat ook nog op ons lijstje stond maar daar hebben we geen tijd meer voor. Verder dan strand liggen en bruin worden is er toch niets te doen.
Het uitzicht veranderd uiteindelijk in de Serengeti. Schitterende bomen en beige goud gras staan als een steppe op ons vizier. We lopen te dollen dat we de olifanten, leeuwen, giraffen en stokstaartjes zien. Het is echt zo'n landschap. We komen aan bij de grens waar het buiten snikheet is. Lang in de rij wachten en dan zet die beambte ook nog de nietszeggende stempel over mijn speciaal gehaalde Ushuaia, het-einde- van-de-wereld stempel heen. We stappen weer in de bus en stappen nog geen vijf minuten later uit bij de grens van Ecuador. Hier duurt het wachten nog langer. En het is de schuld van een... Nederlander. Je krijgt hier namelijk geen sticker of stempel in je paspoort maar een elektronische stempel. Het paspoort word door een printer gehaald en allerlei gegevens worden gedrukt. Bij de Amsterdammer is er ergens onderweg iets niet helemaal goed gegaan. Hij heeft een 'ouderwetse' stempel en dat leest de computer niet. Wachten, wachten, wachten maar uiteindelijk mag hij het land toch in.
Als beloning voor ons makke schapen gedrag krijgen we lunch. In Mancora werd er nieuw eten binnen gebracht dus ik dacht, ik geef meteen even aan de purser door dat hij niet moet vergeten om een 'geen vlees maaltijd' voor me in te slaan. Hij ging meteen bellen maar volgens hem was het niet meer te doen, te weinig tijd. Later zag ik nog wat andere maaltijden langs komen dus had de hoop nog niet opgegeven. Maar hij blijkt niets voor me te hebben. De reis duurt 18 uur, ik heb hier 60 euro voor betaald en schiet toch uit mijn slof. Het is 'slecht' te noemen hoe ik tekeer ben gegaan. Hem gewezen op zijn intelligentie die hij niet had of althans niet gebruikte.. Best wel grof. Oeps. Had ik niet moeten doen. Ben misschien iets te ver gegaan. Maar zelfs het liefste huisdier kan vals worden als je hem niet op tijd voedert en dat is precies wat er gebeurde. Kan soms gewoon heel moeilijk met domme (of ontwetende) mensen omgaan en dat ik me daar niet altijd even tactisch over uitlaat, tja dat kan nog weleens pijnlijk overkomen, vooral bij anderen.
De uitzichten worden groener en we zien plantage naar plantage met bananen bomen. Rivieren stromen rijkelijk en als bonus hebben we ook nog een hele grote oranje bol aan de hemel die langzaam naar beneden zakt. We komen dichter bij de evenaar en dat is te voelen. Het is broeierig warm buiten. Na nog wat busmaatschappijen te hebben afgelopen voor wat info, stappen we in de taxi die ons naar Manso Boutique guesthouse aan de rivier brengt. Flopsie van de taxi denkt dat hij zichzelf nog even een fooi kan geven van mijn geld, maar als mensen dat voor mij gaan bepalen kunnen ze er helemaal wel naar fluiten. Heeft hij vandaag sowieso de verkeerde getroffen.
Het Manso guesthouse is een 'Hola' onderneming. Wat betekend dat hostels aangesloten bij deze naam altijd recycelen, mensen bewust proberen te maken van het milieu en extra aandacht geven aan plaatselijke projecten. Met zitjes, Franse balkonnen, Indiaase kleuren en lounge banken een prima rustgevend verblijf voor vannacht. Het is dan ook de eerste keer dat ik mijn moeder in een dorm stop in plaats de luxe 2-persoons kamer die ik normaliter voor d'r boek. Geld kan je maar één keer uitgeven en Ecuador met zijn Amerikaanse dollars als geldig betaalmiddel is verre van goedkoop.
Guayaquil, 22 juni
Na een goede en lange nachtrust te hebben gehad, begint de morgen enigzins stressvol. Inmiddels heb ik plan A, B en C uitgedacht en we moeten spijkers met koppen slaan, meteen, willen we enkele van die plannen nog verwezenlijken. Moeders vliegt in de morgen van de 27ste terug vanuit Lima. Een busreis van 25 uur terug naar Lima ziet ze niet zitten. Het boeken van ticket is nog steeds niet gelukt en helaas hebben ze in de plek waar we nu slapen ook geen speciale aandacht aan de internetrouter gegeven. Boeken word ons echt onmogelijk gemaakt. Om naar de kust te gaan hebben we een bus nodig. De laatste bus vandaag is om kwart over 11. Het is nu kwart over 10 en nog steeds geen spijkers met koppen. Boekt ze namelijk een vlucht dan kunnen we het rustig aan doen en morgen naar de kust vertrekken waar een national park is en waar als het goed is bultrug walvissen zwemmen. We komen dan op het gemak de 25ste terug en hebben nog een dag in deze stad. Bij geen vliegticket maar een busticket moeten we écht vandaag vertrekken of anders dezelfde dag van de walvis excursie terug. Er moet dan een lange afstanden bus worden genomen om de 25ste terug te keren in Lima om op de 26ste aan te komen. Kwart over 10, ik wacht op mijn keuze voor A, B of C.
Half 11, de keuze is gemaakt. Moeder heeft een vliegticket gevonden en die boekt ze. We halen de bus vandaag naar de kust niet en besluiten daarom de stad eens te gaan verkennen.
Eerst ontbijt. We gaan naar een aangeraden restaurant naast het Continental hotel, aan een perfect onderhouden park. We zien voor het eerst een Equadoriaanse menukaart in. Het menu staat vooral vol met vis waar we beide niet echt naar tanen. We laten ons leiden door de aanbeveling van de Engels sprekende ober. Geheel vegemetarisch voor mij en een beetje smokkel voor moeder. Met een ijskoud passievruchtensapje en grote bonen en gekookte reuzenmais als snackje, snoepen we onze zoete-aardappel-nog-iets op. Niet iets wat ik van te voren had kunnen verzinnen maar onafhankelijk van elkaar smaakt het prima. Na het eten in een koelvitrine van de airco gaan we de intense warmte weer in.
We gaan een wandeling maken over de Malecon 2000. Een keurige aangelegde boulevard met klokke torren fonteinen, parken en eetzaakjes. We willen graag het 'glazen kasteel' gaan bekijken wat aan het einde van de boulevard ligt. Dit overkapte geheel lijkt uit het creatieve brein van de heer Eiffel ontsprongen. We kunnen helaas niet verder want in het gebouw is een beurs van 'Aura 2012' aan de gang. We maken een fotootje door het tralie hek. Een beveiligingbeamte signaleert zijn collega dat hij ons door moet laten. We hebben geen kaartje gekocht bij het tickethokje maar mogen schijnbaar toch doorlopen. Met twee hele vriendelijke glimlachen van mams en mij danken we de man hartelijk en lopen het terrein op. De boulevard is hetzelfde vormgegeven als de rest van wat we hebben gezien. Onze aandacht wordt toch een beetje getrokken door de beurs die gaande is. Het geheel is een beetje te zweverig voor ons maar kijken kan nooit kwaad. Verschillende vegetarische eettentjes promoten hun voedsel en een soja melkhouderij wijst ons op hun producten. We gaan naar binnen bij het glazen paleis en krijgen verschillende Spaans-talige foldertjes in onze handen gedrukt over homeopatische kruiden en hoestdrankjes. Die laatste kan moeders wel gebruiken aangezien ze hoest als een zeehond na haar douche die er mee stopte in het koude Cusco. Wat Reiki, Feng Sui en Chakra stands lopen we voorbij en we besluiten dat dit wel weer genoeg is voor vandaag.
Om in oosterse sferen te blijven eten we in de avond bij een 'Chifa' (Chinees) aan de brede 9 de Octubre Calla. Helaas zijn de eettentjes en restaurants niet zo veelvuldig aanwezig als in Lima. Je kan de steden niet eens met elkaar vergelijken. Ze hebben wel overal kleine zaakjes die gemakkelijk eten en drinken verkopen maar geen degelijke eetgelegenheden. De loempias en de mie met groenten smaakt heerlijk. De oosterse groenten schotel met gefrituurde frietjes er doorheen is een foute keuze geweest. We spoelen het weg met een Pilsener Ecadoriaans biertje en gaan Manson Guesthouse terugwaarts.
Guayaquil - Puerto Lopez, 23 juni
We laten ons door een taxi naar de busterminal brengen. Volgens mijn mee gesmokkelde foldertje moet onze reis naar Puerto Lopez aan de kust vier uur duren. We kopen twee directe kaartjes en gaan een aantal etages hoger richting het vertrekpunt van de bus. Mams haalt nog wat jus d'Orange en wat cakejes als ontbijt. Afgezien dat de bussen hier maar 15 km per uur mogen rijden komen ze aangescheurd en parkeren feilloos de grote wielen in het parkeervak. De 'officials' die helpen met bagage en de kaartjes controleren, stappen de nog rijdende bus uit alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. De busmaatschappij die we hebben, heeft voor deze rit een gammele bus gecharterd maar het rijd (en snel). We stoppen her en der om vooral moeders met kleine kinderen op te pikken. Stoppen en gas geven. Stoppen en gas geven. Geregeld komen verkooplieden de bus ingesprongen om hun 'ceviche', empenadas, fruit en snoep te verkopen. Als ze uitverkocht zijn of de bus weer stopt om de volgende mensen in,-en uit te laten, springen ze net zo snel de bus weer uit. We hebben een lange stop bij Jipijapa (uitgesproken als hippie-happa). Hier komen er wel 20 verkopers aan te pas om kip, boontjes, kokosnoot, kokossap, yoghurt in een plastic zakje, cake en hartige snacks te verkopen. Ze praten zo snel en zo hard dat je in het gedragen mandje moet kijken om te zien wat ze nu eigenlijk verkopen.
We gaan verder voor de laatste anderhalf uur van de reis. Ecuador heeft plekken in het land waar de biodiversiteit als nergens anders in de wereld is. Ze hebben schitterende bomen staan. De stammen zijn lang en in het midden zijn ze een beetje bol. De kruin lijkt tegen een onzichtbare hand op de groeien en is aan de bovenzijde perfect rond gegroeid. Ze lijken op de Baobab bomen die in Madagascar groeien. De echte naam weet ik (nog) niet. Het is een bewolkte dag vandaag en als we hoog in de bergen rijden om richting de westkust te rijden, hebben we regen. Een stuk verderop hangt de bewolking laag of wij zitten zo hoog en rijden door de grauw grijze wolken. De bus scheurt door de bochten heen en met een plekje op de eerste rij maar met open deur, moet je je niet voorstellen wat er kan gebeuren als je uit je stoel tolt. Aangekomen in het stoffige Puerto Lopez, lopen we de vier blokken naar ons geboekte hostel.
Hostel Maxima wordt bestiert door de Ecuadoriaanse kletskous Maxima en haar Amerikaanse echtgenoot. Twee volgepropte honden, een lapjes kat, een konijn en twee parkieten, lopen en vliegen rond, alsmede een kruising tussen een chinchilla en een aapje die als gered wezentje in een grote kooi een nieuw (opgesloten) leven beschoren is. We horen geamuseerd het verhaal van Maxima aan hoe gasten zich verbonden voelde met die chinchilla aapje en van hun 3-daagde verblijf een maand verblijf maakte. Moeders gaat een kijkje nemen maar moet concluderen dat het zoals de Chincilla-achtige beaamt, een nachtdiertje is. We boeken een tour voor morgen, waarvoor we gekomen zijn en gaan zonder late maaltijd naar bed.
Maar net voor het slapen gaan, kom ik tot de onthutsende conclusie dat mijn moeder, mijn voorbeeld, een nog groter watje is dan ik als het gaat om kakkerlakken. Ze maakt de opmerking dat er een kakkerlak in een klamboe zit, alvorens haar gezicht tot haar ogen onder de lakens te begraven. Ik ben zelf van ver gekomen als het gaat om mijn paniek aanvallen bij het aanschouwen van zo'n smerige rondlopende kliko maar ben nog niet zo ver om hem 'op te ruimen'. Ik loop dus maar naar beneden en probeer uit te leggen dat er zo'n onderkruipsel in onze kamer zit. De dame loopt met me mee en zonder enige vorm van angst of weerzinwekkendheid pakt (echt waar, pakt!) ze de kakkerlak van de grond (met haar blote vingers!) en gooit hem over het balkon. Ik krijg spontaan een bewuste epileptische aanval. Gatverdamme. Ik keer me naar mijn moeder. 'Mam!, je hebt drie jaar in Indonesië gewoond. Hoe heb je dat in hemelsnaam overleeft?' vraag ik haar. 'De boel één keer per maand laten uitspuiten,' zegt ze. 'Of ik riep Janti, de huishoudster. Die mensen zijn er mee opgegroeid.' Wat mensen al niet door kunnen geven aan genen.
Parque Nacional Machalilla (Unesco) | Puerto Lopez, 24 juni
'Kleine Galapagos & walvissen'jacht''
In de vroege ochtend worden we opgehaald door een chauffeur en maken we kennis met de twee al zittende Amerikaanse passagiers, die beide ergens in het land Engelse les geven. We worden gedropt bij een klein reisbureautje waar meerdere geintreseerde zich hebben samengeschaard. Met de groep (16 personen) lopen we gezamenlijk naar het waterkant. Er is geen haven en de aanlegsteiger is in de maak. De vissersbootjes liggen achter de branding te dobberen. De visafslag is op het strand. Op mijn slippertjes loop ik door het rood-bruine bloed (gatverdamme) over het strand. Grote tonijnen (dood) worden langs gedragen en er ligt een hamerhaaitje levenloos naast een bak met andere gevangen vis. Ik kan er geen interesse voor opbrengen. De man die ons begeleid zegt er iets over en ik wuif met mijn handje in de lucht dat het stinkt en er niets van wil eten. 'Of ik geen vis eet?' 'Nunca' (nooit) zeg ik.
Een grote plastic zak komt te voorschijn als we bij het water zijn aangekomen en we worden vriendelijk verzocht ons schoeisel erin te deponeren. We moeten enkele meters door het water (en het bloed) struinen en de golven zien te overkomen om in de boot te komen. Gelukkig heb ik voor de gelegenheid een korte broek aangedaan en is de buiten temperatuur zeer aangenaam. Moeders klimt in de boot en ik volg. We krijgen reddingsvesten aangereikt en gaan op weg.
Het nationale park Machalilla bestaat uit een grote jungle waar veel soorten planten en dieren leven. Het park begint bij Manta - Machalilla wat een aantal tientallen kilometers boven Puerto Lopez ligt. Het aan de kust liggende park bevat ook 20.000 vierkante km zee en heeft een eiland genaamd Isla de la Plata. (Vernoemd naar dat, de piraat Frances Drake de Spaanse vloot had bestolen en het zilver (plata) had verstopt op het eiland.) Het wordt ook wel de 'kleine' Galapagos genoemd. Aangezien een trip naar de echte Galapagos al snel duizend euro kost, heb ik besloten dat dit een mooi alternatief is. Daarbij is het walvissen seizoen van juni tot september net gestart en als afsluiter van de reis van moetie en mij, leek het me leuk om de grote oceaan zoogdieren nog even te gaan bekijken. Na de afgelopen week(en) al geteisterd te zijn door reisziekte, heb ik er verstandig aangedaan om een reispil in te nemen. Als de kaptein de lijst van toeristen bij een drijvend eiland van de kustwacht heeft achtergelaten, bevinden we ons al snel in de woelige wateren. De dubbelmotorige boot doet zijn best. Er is een kaptein, een stuurman, een 'kraaiennest' knul die op het dak zit en een jonge jongen die verantwoordelijk is over de Yamaha's.
Na een uur maakt het gekir van een meisje achter op de boot duidelijk dat er een walvis is gespot. En waarempel, aan de rechterzijde, in de verte duiken er twee uit het water. Het is te ver weg en de boot schommelt teveel om er een degelijke foto van te maken. De stuurman doet verder geen moeite om dichterbij te komen en vaart onder de zware bewolking verder naar het nog onzichtbare eiland. Bij weer wat gekir blijkt dat een bultrugwalvis vlakbij is. Rustig komt hij (of zij) eens boven water en blaast af en toe wat water en lucht naar boven. Een filmpje is het enige wat mogelijk is, om er beeldmateriaal van te verkrijgen. Een Argentijnse dame heeft geen voorzorgsmaatregelen genomen betreffende reispillen. Ze laat de andere 15 touristen, inclusief ikke voor gaan om het zoogdier van dichtbij te zien. Aangekomen op het eiland, plonsen we weer het water in om de laatste meters naar de kant te lopen. De zak met schoenen en slippers word omgekeerd en iedereen zoekt het zijne. Ik stop de Argentijnse snel één van mijn reispillen toe zodat ze de terugweg beter kan ervaren.
We gaan een wandeling over het eiland maken dus de slippers ruil ik om voor mijn inmiddels afgedragen Palladiums. De gids verteld alles in het Spaans wat betekend dat we heel aandachtig moeten luisteren wat hij over de planten, struiken en bomen te zeggen heeft. Als we de grootste klim achter de rug hebben, kiezen we voor een medium tocht over de hoogste gedeelte van het eiland. Al snel staat er een koppeltje 'blauw voetige boobies' ons aan te staren. De vogels die bijzonder monogaam zijn, wijken niet van elkaars zijde als ze de eilandbezoekers langs laten gaan op hun voetpad. Fel baby blauwe flappers hebben die vogeltjes en de ogen schieten van onder naar boven en van links naar rechts om goed op te nemen wie er nu weer met een camera voor hun snavel staan. Onderwijl schieten er salamanders en een grotere hagedis (iguana) weg. Fragat vogels met hun unieke v-vormige staart kruisen elkaar in het luchtruim boven ons.
Na een half uur komen we, nadat we continu de 'blauw voetige' zijn tegen gekomen, bij een kolonie van volgepropte fregat vogels. De grote rode kroppen bij hun keel verraden dat er genoeg te eten is. Ook zij houden goed in de gaten wat de bezoekers doen en vooral of ze niet te dicht bij komen. We vertrekken weer met de boot en krijgen vers fruit en iets te eten wat meer als snack dan als lunch kan doorgaan. Iemand is nog zo slim om achterom te kijken en ziet een grote schildpad achter de boot zwemmen. De kapitein gooit wat meloen in het water wat onze grote nieuwe vriend meteen weg hapt. Enthousiast over het feit dat we nog een bewoner hebben kunnen ontdekken varen we een klein stukje verder om verder voor anker te gaan. Snorkel tijd! Wel of niet? Ik probeer er onderuit te komen met allerlei smoesjes die ik in een onderonsje met mezelf en mij heb. 'Wees geen watje', zeg ik tegen mezelf en verruil mijn kleding voor een snorkel en bril. Er wordt weer wat eten in het water gegooid en als getrainde dolfinarium vissen komen zwart met geel gestreepte exemplaren van 15 cm aangesneld om zich te voeden. Dan ben ik helemaal verkocht en ben wederom zo blij dat ik mezelf vorig jaar heb 'leren' snorkelen. Moeders blijft op de boot en maakt niet verder de distribueren foto's. Rondom het hele eiland staat de zeebodem vol met koraal en zwemmen er allerlei soortige vissen rond. Bij de laatste vijf minuten in het water komt dan eindelijk de lang verwachte zon. De gefilterde zonnestralen snijden door het water en laat de kleuren en rondzwemmende bewoners nog meer uitblinken in kleur.
Met een doekje om het lijf gaat de anderhalf uur durende tocht over de robuuste golven weer terug. De Argentijnse dame die ik een pilletje heb gegeven voelt zich prima. Wat niet gezegd kan worden van haar vriendin, die haar snack-lunch nog niet half verteerd in haar handdoek teruggeeft. Ik hoop, verzoek bijna, of we aub nog een blik mogen werpen op de machtige dieren van de zee. Ik heb een speciale liefde voor deze enorme plankton etende zoogdieren. In de verte rechts duikt er weer één uit het water. Een plastic zeil is helaas langs die kant naar beneden gerold en ontneemt zo de kans op zicht of een foto. De bemanning staat inmiddels op scherp en we worden op eenzelfde of een andere gewezen, die dit keer meer links voor de boot zwemt. Wederom zijn ze te snel en moet ik teleurgesteld constateren dat we meer van deze dieren niet meer gaan zien vandaag. Aangekomen bij het strandje van Puerto Lopez springen we het vieze bruine water weer in en weten we niet hoe snel we het vieze zeewater van ons af moeten spoelen.
Puerto Lopez - Guayaquil, 25 juni
Na twee dagen doorgebracht te hebben aan de kustplaats, breekt eindelijk de zon door. Daar hebben we niet meer zoveel aan, aangezien onze terugkeer om 12 uur in de middag zal plaats vinden. De busrit is als de heenweg. Snel, roekeloos en vol met moeders, kinderen en verkooplieden. Na vier uur worden we terug afgezet in de smog van de stad. Ik heb in een snel moment besloten om morgen, na mijn moeder op het vliegveld te hebben afgezet, direct de bus naar Quito te nemen. Makkelijk in Ecuador te bereken is de ritprijs. Vier uur reizen kost vier dollar. Negen uur reizen kost negen dollar. Kortom de bussen zijn de aderen in het land en dat moet goed en goedkoop zijn. De taxi brengt ons terug naar het Manson hostel.
Moeders heeft geluk want de 4-persoonskamer is al bezet door twee dames maar hebben het grote onderste bed voor haar vrij gelaten. Voordat we beide Guayaquil verlaten wil ik de boulevard: Malécon 2000 nog helemaal aflopen. Deze staat namelijk vol met stukjes gecultiveerde jungle, fonteinen, een treintje, wat (simpele) eetzaakjes en aan het einde een mooi zicht op de heuvel Santa Ana met de bekende vuurtoren. Goede eetzaken hebben we nog steeds niet kunnen ontdekken en voor het eerste in mijn leven stelt mijn moeder dan ook aan me voor, om bij de Mc Donalds te gaan eten. Wat heb ik daar vroeger als kind naar verlangt, dat ooit één van mijn ouders dat aan me zou voorstellen. Als het dan ook nog in combinatie met de Efteling zou zijn: hemels! Maar bij gebrek aan beter of aan restaurants in het algemeen, is het heden ten dage de enige te verzinnen -smakelijke- optie. We bestellen een veggie wrap menu en knabbelen, naast tafels met obisitas en acne figuren, waarvan hun uiterlijk vertoon verraad dat ze hier eerder zijn geweest, ons 'gezonde' maaltje op.
Guayaquil - Quito, 26 juni
In alle vroegte pakken we, zonder al teveel een stoorzender te zijn voor de kamergenoten, onze spullen en laden het in de taxi. Rond het ochtend uur van vijf, is de stad bijna niet te herkennen als zodanig. Minuten lang zien we geen enkele auto. Zelfs als we de snelweg opdraaien rijd er geen enkel voertuig voor ons. Aangekomen op het vliegveld checken we de vlucht van moeders naar Lima. Tot op heden nog geen vertraging dus tijd voor koffie. De koffer is ingecheckt en een nachtje extra in Lima is geboekt, zodat ze de volgende dag fris en fruitig haar lange vlucht naar Madrid, Parijs en Amsterdam kan ondernemen.
Als het tijd voor mij is, om naar de busterminal te gaan, is het tijd voor mijn mama om door de douane te gaan. 'Dag poppie. Doe je voorzichtig?' Zegt ze met tranen in haar ogen. Ikke; natuurlijk ook met tranen in mijn ogen, 'doe jij ook voorzichtig? Laat je even weten dat je veilig bent aangekomen?' Snif, Snif. 'Moet ik mijn moeder helemaal alleen naar Lima laten gaan?' Maar zei denkt natuurlijk: 'moet ik mijn dochter helemaal alleen in zuid Amerika achterlaten'. Geëmotioneerd zeggen we elkaar gedag en zwaaien we naar elkaar tot dat we uit elkaars zicht zijn verdwenen. Ik stap de over geprijse taxi in voor een rit van nog geen vijf minuten naar het busstation. Ik ben te vroeg en de man achter de balie die zo waar mijn naam heeft onthouden, kijkt voor me of hij een bus eerder voor me kan regelen. Ik neem plaats op een bankje voor het loket en wordt al snel aangesproken door één of andere Geoffrey die graag een praatje met me maakt. Zijn Engels is net zo als mijn Spaans. Hij is zo vriendelijk, al ben ik tot het laatste moment achterdochtig over zijn bedoeling, dat hij me naar de roltrap brengt. Gewoon een vriendelijke jongen.
Ik stap in de bus die uiteindelijk zo laat vertrekt dat het bijna gelijk is aan de eerst geboekte versie. Een lange rit van negen uur maar met mooie uitzichten. We (de anderen reizigers en ik en geen mama en ik meer) rijden langs kilometers en kilometers bananen plantages. Over de bananen zijn plastic zakken gehangen. Ik snap niet helemaal waarom ze dit doen. Nou ja, ik kan enigszins met mijn boerenverstand wel raden waarom, maar al dat plastic, weer zo milieu vervuilend. In lagere gebieden staan de huizen zoals in Azië op palen. Slimme mensen. Het is een nat seizoen geweest want bij sommige is het bamboe bruggetje geen overbodige luxe gebleken. We hebben een lunch pauze bij een wegrestaurant. De dames rennen allemaal naar het toilet. Daar aangekomen zie ik er heel wat vieze gezichten trekken en hun neus ophalen. Ik ben voorbereid op het ergste.. Ik open een vrijgekomen hokje.. Zet een stap naar voren.. Kijk de hoek om.. En begrijp het drama niet. Dit is door een ringetje te halen. Zelden zulke keurige toiletten gezien langs de kant van de weg. De dame met het handdoekje en parfum flesje ontbreekt nog net. Mensen zijn niets gewend.
Nog genietend van het zonnetje wacht ik bij de bus. Als ik nu nog had gerookt, was dit een moment geweest waar ik er één had opgestoken. Pure verveling, ik ben me er ten volle van bewust. Wederom ben ik het slachtoffer van het sociale gedrag van een jongeman die graag een praatje maakt. Over hem valt er verder niets op te merken, behalve het feit dat hij heel aardig is en dat hij hele lichte ogen heeft. Het is me al eerder opgevallen dat de inwoners van Ecuador heel anders zijn dan hun buurland, Peru. Zo heb ik hier bijvoorbeeld voor het eerst weer negroïde mensen gezien en deze niet in Chili, Bolivia (die mensen zijn nog bijna 'puur') of Peru opgemerkt. Sommige mensen hebben hier licht groene of licht bruine ogen en dat vind ik heel aantrekkelijk. Niet dat ik deze meneer met wie ik sta te kletsen aantrekkelijk vind, maar die ogen! Misschien dat we dat in het thuisland minder hebben. Een donkere huidskleur met zwart haar en lichte ogen zie je gewoon niet zo snel. Hij verteld dat hij uit Coca komt en dat hij Spaans en Citchua (volgens hem niet gelijk aan Cetchua) spreekt. Zijn dorp bestaat vooral uit 'originele' bewoners en het is in de Amazone gevestigd. Ik vraag of ze ook Anaconda's hebben. Dat hebben ze. Jakkes. Pirhanas? Ook? Iiieeek. Ben denk ik niet zo'n jungle meisje.
De busrit geeft me verder het uitzicht over nog meer bananen plantages en uiteindelijk berg vergezichten. Quito ligt op 2850 meter hoogte. Dat betekend dat we een hele bergreeks door moeten. Een woest stromende rivier kolkt onder ons en kleine basis huisje met golfplaten dakjes staan aan de kant van de weg. Van arm naar rijk, ze hebben het allemaal in Ecuador. Hoog in de bergen rijden we de wolken met regen in. Als we daar uit rijden zijn we in het territorium van de vulkanen. Er zijn er maar liefst 14 die rond Quito hun werk doen. Geen angst hier voor aardbevingen maar voor as en lava. Dat het land daardoor extra vruchtbaar is, is wel te zien. In mooie vlakken verdeelde berghellingen geven het landschap een gecultiveerd maar kleurrijk uiterlijk.
Aangekomen in Quito weet ik niet zo zeker of Guayaquil wel zo veel groter is als Quito. De stad heeft drie centra: een nieuw centrum, een financieel centrum en een oud (Unesco) centrum. De niet zo snuggere taxichauffeur moet uitleg krijgen van zijn collega om de juiste locatie van mijn hostel te bepalen. De moed zakt me al in de schoenen als ik aan de gehanteerde taximeter denk. Na heel wat gepruts van meneer en heel wat frustratie van mij, kom ik aan bij Blue house in de 'gringo' oftewel toeristen zone. De kamer is voor de verandering een keer heel ruim en er is geen, met herhaling g-e-e-n elektrische douche. Dat betekend waterkracht, heet water en geen kans op een elektrische schok.
In de gezamenlijke woonkamer heb ik gesprek met een Colombiaanse gast uit Cartagena. Hij toert op zijn motor richting Peru. Ik had zijn motor buiten al zien staan en daar is niets om je voor te schamen. Hij geeft me wat tips over mijn volgend te bezoeken land en zijn thuisland. Met wat 4-daags oud brood (er zit toch zoveel suiker in dat het niet zo snel bederft) en een geleend banaantje (ze hebben er hier toch genoeg, dacht ik zo) maak ik een bananen broodje bij gebrek aan beter. De 'Mariscal', zoals het gebied hier wordt genoemd, wordt niet echt, of echt niet, als veilig bestempeld in de avonduren. Ik hou me keurig aan de avondklok en breng mijn vermoeide lichaam op tijd naar bed.
Mitad del Mundo | Quito, 27 juni
Bij het ontbijt is het een sociaal evenement met jonge mensen. David, de Colombiaanse motorrijder is vanmorgen vroeg al vertrokken. Jenna, een Londense vraagt deze en gene wat ze vandaag gaan doen. Er volgen er een paar wat Spaanse lessen, een paar gaan naar de oude stad en een jongen, Mario uit Rome wil naar 'Mitad del Mundo' oftewel: de evenaar. Dat klinkt eigenlijk best goed, aangezien ik nog geen plan had gemaakt. Vandaag ben ik liever lui dan moe en ik vind het helemaal niet verkeerd om me een keer te laten leiden in plaats van dat ik zelf alles moet uitzoeken. Mario neemt me graag mee op sleeptouw. Wat er in resulteert dat we anderhalf uur later in de bus richting 'middel aarde' stappen.
Ik hoef geen busstop te zoeken, geen busnummer te onthouden, niet op te letten waar we uit moeten stappen, geen overstap te regelen. Alles word voor me uitgedacht. Handig. We stappen uit bij een grote rotonde wat voor het toeristische complex ligt. Auto's komen hard aangescheurd maar ook hier 'kan' er voor me worden gezorgd. Bij een aanrijding kan ik ze zo aanklagen, aangezien Mario net zijn rechten studie heeft afgerond. Het is niet wie je bent maar wie je kent, zullen we maar zeggen. We bewandelen het ruim opgezette terrein. Waarschijnlijk wat hoogwaardigheid bekleders of andere belangrijke mensen staan te poseren. Een rij aan camera's en fototoestellen staan voor hen opgesteld. We bewandelen de gele lijn die de evenaar moet voorstellen. In het midden staat een groot betonnen beeld met daarboven een bol wat aarde moet voorstellen en de windrichting afkortingen op iedere zijde. Een klein detail is, (het is maar ieniminie maar toch) dat hier de evenaar helemaal niet ligt. Niet? Nee, niet dus. Flopsie die dacht dat hij zo goed kon rekenen: Charles-Marie de la Condamine, zat er in 1736 'maar' 300 meter naast. En ja, wat is nou 300 meter op een mensen leven? Een kniesoor die daarop let. Ik weet niet eens of de gemiddelde toerist die het park bewandeld wel weet dat de gele streep gewoon een gele streep is op een parallel en niet de grootcirkel is. We hebben het bezocht. Ik ben op de evenaar geweest, dat is zeker.
De trucjes waar ik over heb gehoord en onlangs een filmpje van heb gezien, zijn volgens de boeken niet echt. Ik ben een liefhebber om totaal on-interessante en on-irrelevante kennis te vergaren en heb daarbij de kunde om dit ook nog een heel levenlang te onthouden. Maar als het niet echt is, heeft het weinig zin om me er zelf in te verdiepen. Aangezien we alvorens bijna twee uur in de bus moesten zitten om deze plaats te bereiken, gaan we op zoektocht naar een leuk en betaalbaar lunch zaakje. 'Heb je lands specialiteit al op? Vraagt Mario. 'Lands' specialiteit is ook te verkrijgen in buurland Peru en nee, dat heb ik niet op. Gaat niet gebeuren ook. 'Cuy' oftewel cavia aan 't spit, is dat schijnbare lekkere eten. Maar wie eet er nou een huisdier? Nou ja, dat zijn er meerdere in de wereld. Het is ook niet zo, dat het beestje veel vlees op brengt. Mario is gelukkig zo sociaal dat hij zijn cavia première even voor zich uit schuift en een bijna vleesloze omelet neemt. Ecuador is nu niet echt een land van de perfecte 'cuisine' te noemen. Althans, voor de niet vleesetende onder ons. Ik kom naast zoetigheid niet verder dan een bordje friet of een zelfgemaakt bananenbroodje. (Wat bij nader inzien helemaal zo slecht nog niet was.)
We vlaggen snel naar een langsrijdende bus om de weg retour te vinden naar de stad. We stappen ergens uit en gelukkig weet mijn gids de weg. Ik heb de stadsplattegrond namelijk nog geen blik waardig gegund. Mario zijn opdracht voor vandaag luid: zoek postzegels. En hoe simpel dat ook klinkt, het is het niet. Uiteindelijk vinden we ons zelf in een super sjiek 4-sterren hotel. 'Oh, waar is de tijd gebleven?' Ik loop volkomen misplaatst met mijn verkleurde vale zwarte t-shirt op mijn schoenen met gaten en met een bril van 5 euro op mijn neus, door het hotel. Toch heeft het 'hotel leven' wel wat en ik bestudeer hoe de mensen aan het werk zijn. Zie ook meteen waar er verbeteringen kunnen plaats vinden en heel langzaam en voor maar héél even denk ik na over mijn leven na het reizen. Als een ronddraaiende plaat die tegen word gehouden door de dj, hou ik een halt en weet dat ik daar nog niet over na hoef te denken. We gaan de pret nog niet verpesten, niet nu. Mario heeft zijn negen postzegels à 2 dollar per stuk bij de conciërge gehaald en we stappen naar buiten. Hij is net retour gekomen van een klein weekje Galapagos en vond het fantastisch, wat ik zonder oordelen meteen aanneem. De kaarten die hij daar als bewijsmateriaal heeft gekocht moeten echt vanuit Ecuador verstuurd worden. Aangezien hij morgen naar Colombia reist, is vandaag de deadline.
Één van de laatste voetbal wedstrijden van de Europa cup (noemen ze dat zo?) word gespeeld. Interesseert mij verder geen zier maar het is mijn Italiaanse gids die het wel leuk vind om even op het terras te zitten en de laatste tien minuten te kijken. 'Terras' klinkt altijd goed, dus voor deze ene(!) keer, breng ik mezelf zo ver om tussen het voetbal liefhebbende rariteiten kabinet, plaats te nemen en mijn andere graag gedane bezigheid volbreng; mensen kijken. In de avond word ik nog meegevraagd om een biertje te doen in de Irish kroeg om de hoek maar ik sla even over.
Ik raak in gesprek met mijn kamergenoot. De dame zit op haar bed met doorzichtig tape haar tas te plakken. Bij het busstation hebben ze haar tas open gesneden maar er is gelukkig niets uitgehaald. Dat klinkt beter, dan de keer dat ze met al haar spullen in Buenos Aires 20 stappen naar de taxi moest zetten voor het halen van haar vlucht. In haar ooghoek zag ze drie mannen aankomen, die afgezien van haar op het lichaam gedragen paspoort en fototoestel, haar alles afnamen. Dat is niet zo best. Ik geef haar mijn voorraad naald en draad voor een betere hechting van haar tas en we praten over haar werk in Haïti. Als journaliste is ze net na de aardbeving in 2010 vertrokken naar Port-au-Prince om betaald werk met vrijwilligers werk te combineren. Op het moment maakt ze met Haïtiaanse kinderen een kinderprogramma voor tv en reist nu even twee weken door Ecuador.
Een andere gast in het hostel zag ik vandaag langs strompelen. Hij was gisteravond op stap en liep letterlijk door 'de hostel straat', toen hij werd overvallen. Al zijn spullen kwijt. Hij was achteraf zo boos dat hij zichzelf een zwaar gekneusde voet tegen de muur heeft geschopt. Ons andere kamergenootje komt binnen. Ze komt uit zuid Korea. Naast Europeanen en Scandinaviërs, zijn dit de meeste toeristen die ik in het reizen ben tegen gekomen. Ze verteld over noord, en zuid Korea en haar studie in de VS. Morgen gaat ze naar het oude centrum waar ze een studie Spaans volgt. Ik heb mijn volgende slachtoffer gevonden met wie ik een stukje door de stad kan reizen. Weer even niet nadenken en gewoon.. volgen.
Quito (Unesco), 28 juni
Ik volg braaf mijn zuid Koreaanse kamergenootje naar de 'metrobus'. Als we bij de halte(s) aankomen zijn, bijt ik op mijn tong om niet te vragen of we de andere kant niet op moeten. Zij is hier al drie keer geweest, dus ze zal het wel weten. Als we ons kaartje hebben gekocht en staan te wachten op het afgesloten perron, 'denkt' ze dat we bij het verkeerde perron staan. 'Maar we kunnen de hele route wel volgen en aan het einde kan je weer gratis overstappen naar de goede richting' zegt ze. 'Tja, ik hoef niet op tijd op school te zijn, dus mij maakt het niet uit'. We volgen de hele route naar het zuiden en gaan dan weer verder naar het noorden. De bussen zitten overvol en met haviksogen hou ik mijn tas in de gaten. Als er ergens wel een plek is om je tas te laten 'slashen' is het hier wel. Ze stapt uit bij haar school, althans ik hoop dat het de halte is die ze bedoeld.. Ik heb inmiddels mijn eigen stadkaartje bestudeerd en weet waar ik moet uitstappen en waar weer op te stappen om terug te gaan. 'Vertrouw altijd op jezelf' is al jaren mijn motto maar soms lijkt het of ik er aan wil twijfelen en dat is nou net wat het motto niet zegt.
Het oude gedeelte van de stad is een Unesco heritage site en daarvoor vind ik het al interessant. Ze zetten het niet voor niets op hun lijst. Ik stap uit bij Plaza Santa Domingo waar ik meteen een kijkje neem in de grote aan het plein gelegen kerk. Mijn ondoorgrondelijke voorkeur voor plafonds in kerken kan ik hier helaas niet op de gevoelige plaat leggen. Verboden te fotograferen. Een beetje onbeholpen en afvragend of het wel zo veilig is om met een camera om mijn nek te lopen, plaats ik mijn boek ervoor. Als ik bij het Plaza Grande aankom, volgt een grote groep blanke mensen een gids. 'Komt dat even goed uit'. Zonder gene voeg ik me op afstand bij de groep en loop luchtig achter de groep aan. 'Zo, boek kan dicht, gewoon de gids volgen.' Met de achterblijvers van de groep maak ik een praatje. 'Oh, ye I am soooo bored. What are we doing tomorrow? Oh Galapagos? Oh really? (meer met een zucht dan dat de meeste mensen zouden reageren, enthousiast!) Een über homo 'Ye, I am a fashion designerrrrr' (al kauwgom knauwend uitspreken voor het beste effect) vraagt super ongeïnteresseerd wat hij hier ook alweer doet. Tussen de koloniale gebouwen tour vraagt hij zich ook nog af waar hij verf voor zijn haar moet kopen. Jammer genoeg weet ik het antwoord en lopen we toevallig ook nog drie minuten later langs die winkel. Als de groep een museum binnen gaat, maar ik rechtsomkeer en loop de route terug die mij iets te snel ging.
Bij Plaza de San Francisco betreed ik de oudste kerk van de stad (anno 1534 - 1604) die op een oude Inca tempel is gebouwd. Bij binnenkomst word in door een Ecadoriaanse meneer in het Engels aangesproken. 'Of ik uit Californië kom? Nee, uit Holanda' Hij wil me een tour geven maar door de wol geverfd weet ik, dat hier niets gratis is. Ik zeg dat ik alleen maar geld voor de bus terug heb. Hij doet het alleen voor geld en loopt weg. Ik loop zachtjes door de zij beuk van de kerk en keer niet veel later terug. 'Voor de helft van de prijs dan?' vraagt hij opnieuw. 'Ik heb alleen geld voor de bus', zeg ik weer en hij loopt voor de tweede keer weg. Vanuit de open deuren boven aan de trap is er een fraai uitzicht over de laag liggende stad en het Maria beeld wat meer dan levensgroot op een berg buiten de stad staat.
Als ik richting de hoge opvallende basilliek van 'Del Voto Nacional' loop, wordt ik door een portier annex bewaker van een museum aangehouden. Of ik niet even binnen wil kijken. Mijn favoriete zinnetje 'ik heb alleen geld voor de bus' pas ik weer toe. De entree is echter gratis en ga dan ook graag op zijn voorstel in. Het Camilio Egas museum hangt vol met schilderijen van tropische vrouwen. De kunstenaar (1889 - 1962) had een voorkeur om de originele bewoners, de Indianen te schilderen. Hij geeft een juist voorbeeld weg dat goede kunst tijdloos is, want ik zou zweren dat de schilderijen nog geen 10 jaar oud waren. Een kleine school excursie is gaande en aan lange tafels nemen de kinderen in de leeftijd van acht tot tien plaats voor een schilder ervaring. Op stukken papier mogen ze hun fantasie de vrije loop laten gaan.
Ik verlaat het museum en trappel de berg verder op naar de basiliek. Met een groot imponerend cementen boogwerk, is een hek om de binnenplaats gecreëerd. Met wat capriolen krijg ik het voor elkaar om de kerk in zijn volle lengte op de foto te krijgen, wat nog best een opgave is, aangezien de torens ver in de hemel rijken. Ik sta bij het gedeelte wat is voorzien van een lift en waar je voor één dollar gebruik van kan maken. Ik kom voor het plafond.. Dus heb een andere ingang nodig. Daar aangekomen moet ik een verplichte, inplaats van een vrijwillige, bijdrage doen aan de kerk. 'No tengo dinero, solo para bus' weet ik weer te vertellen. De jongen achter zijn bureau wenkt me naar binnen met de woorden 'don't tell'. Ok, ik kan het 'don't tell' wel doen en dank hem hartelijk. Dit godshuis heeft helaas geen muur,- of plafondschilderingen. De kerk is gewoon zo perfect gebouwd en de stenen zijn zo gaaf bij elkaar gezet dat extra versiering eerder vandalisme zou zijn dan een verbetering. De ronde glas in lood ramen in de vorm van bloemen geven het geheel wel een kunstzinnig tintje. Al weet ik niet of dat ooit de insteek is geweest. Ik rust op een bankje in de koele kerk en aanschouw de luidruchtige klas buitenlanders die binnen komen gedromd. Via kleine straatjes weet ik mijn weg weer terug te vinden bij de metrobus en stap weer keurig uit bij mijn halte waar ik wil zijn. Het Marsipal gedeelte ga ik bij '100% Ecuador coffee' een moccachino en een koekje halen van bijna pure choco. Toch stiekem iets meer geld dan voor de bus alleen, op zak.
Ik doe mijn laatste voorbereidingen voor mijn 'spannende' grensovergang. Als ik ergens naar toe ga, lees ik me meestal in. Afhankelijk waar naar toe is dat veel of weinig. Als ik ergens naar toe moet reizen en ik weet niet precies hoe het in elkaar zit, wil ik er alles over weten. Uiteindelijk weet ik er dan zoveel over dat ik, zoals vanavond, een paar gasten uit London precies kan vertellen hoe ze naar Colombia moeten reizen. Voor deze trip, die ik morgen ga ondernemen had ik drie opties. De Ormeño bus die van Quito naar Bogota rijd in 37 uur voor 100 dollar. Een veilig vliegtuig van meer dan 250 dollar of een doe-het-lekker-zelf-tripje. Ik moet mijn grenzen blijven verleggen en ook al wil ik soms voor de makkelijkste versie gaan, iets in me zegt dat ik dat niet moet doen. Ik ben heel eerlijk als ik zeg dat ik hier gisteren een paar slapenloze uren van in mijn bed heb gelegen. De verhalen over busovervallen tussen de Colombiaanse grens en Pasto en Popayan zijn nu niet echt berichten die me vrolijk stemmen. Het koste me al twee uur om het adres van de Ormeño bus te achterhalen, laat staan te achterhalen hoe je precies alles zelf moet doen. Het besluit staat inmiddels vast. Ik vertrek heel vroeg in de ochtend en zorg daardoor dat ik niet in het donker of in de nacht over de beruchte weg hoef te reizen. Vroeg in de morgen opstaan is nu geen hobby van me te noemen. Maar veiligheid boven alles. Ik denk dat ik Cali niet meer red, dus boek het Park life hostel voor één nachtje in Popayan. Vandaar door naar Bogota. Althans dat is nu de planning.
Quito - Colombia, 29 juni
'Hoe reis je van Quito, Ecuador naar Colombia?'
Je zet de wekker voor de vroege ochtend en pakt je tas een dag van te voren.
04.30 uur gaat de wekker
04.50 uur staat de taxi klaar
05.13 uur sta ik op het busstation Terrestre Carcelén en word door de chauffeur in de vroege morgen nog even voor een dollar opgelicht. (10 dollar in totaal)
05.15 uur kaartje kopen (5 dollar, inclusief terminal tax) naar Túlcan, de grensplaats in Ecuador bij een willekeurige bus.
05.20 uur vertrektijd bus (in theorie)
05.30 uur vertrektijd bus (in praktijk)
10.30 uur aankomst busstation in Túlcan. Taxi regelen die me bij de grensovergang afzet.
10.55 uur zet de taxi me af (3 en halve dollar) en ik sluit aan in de rij van langwachtende mensen.
De rij gaat tergend langzaam richting het kantoortje waar de 'uit' stempel gezet moet worden. Gelukkig word ik afgeleid door een kudde loslopende meisjes die hun Engels elke vrijdag moeten oefenen. Ze hebben een vragenlijst meegekregen en gaan een praatje met me aan. Dit is mijn eerste kennismaking met Colombianen in hun eigen land en de vriendelijkheid bevalt me prima. De leraar van het Cambridge college in Jipiales, wat de grensstad van Colombia is, komt even controleren hoe het gaat. Als bedankje krijg ik een 'dulce' lolly met kokosstukjes, die prima als ontbijt voldoet. Ik sta precies tussen een stel westerse mensen in. Een mannelijke motorrijder uit Flagstaff, USA en een Duits stel uit het zwarte woud. Het Duitse stel is beroofd in Colombia. Leuk om te horen, not! De Amerikaan vertel ik over de weg van Jipiales naar Pasto-Popoyan waar volgens de overlevering nog al eens een overval op een bus gebeurt. Hij stelt me gerust met het feit dat het maar drie keer in de afgelopen twee jaar is geweest. Ik ben er lichtelijk op gebrand om in het daglicht in Popayan aan te komen en vind het maar niets dat de rij zo langzaam gaat.
12.53 uur Als ik twee uur later eindelijk aan de beurt ben en er een elektronische stempel over de eerste stempel wordt gezet (gratis), weet ik bijna zeker dat mijn opgelegde doel niet meer te halen is. Ik haal een opvouwbare rugzak te voorschijn en doe daar de 'minder' belangrijke spullen in. Mijn decoid portemonnee, mijn kleine camera zonder memorykaartje, mijn water en mijn notitieblok. Ik heb de hoop, mocht er iets gebeuren, dat ik deze tas kan afgeven en mijn rugzak waar de iets belangrijkere spullen inzitten onzichtbaar onder de stoel kan blijven liggen. Ik zeg Amerikaanse motormuis, het Duitse stel en een Duitse- Colombiaanse combinatie die in Popayan wonen (en ook zijn geript in Quito), gedag. Met flinke passen loop ik de brug over die me op Colombiaans grondgebied brengt.
Lees verder bij Colombia
Maak jouw eigen website met JouwWeb