Marokko 2014
Kasba's van Ait Ben Haddou (Unesco) in Atlas gebergte
Praia | Kaap Verdie - Banjul | Gambia - Casablanca | Marokko
30 april
Iets na middernacht word ik opgeroepen om naar het vliegtuig te lopen. Samen met Pat (Britse) en Erik (Belg) lopen we over de landingsbaan richting het Air Maroc vliegtuig. Ik heb de meest interessante mensen inclusief crew gedag gezegd. Mark vind me een ‘kanjer’ en afgezien dat Rinie me ‘boefje’ heeft genoemd, vind ik dit wederom een compliment. Albert geeft me drie kussen en een hugg; ‘wat heerlijk om zo’n positief persoon aan boord te hebben gehad.’ Ok, ok, zo kan die wel weer. Mijn buddy Clive natuurlijk een extra kus en van James krijg ik zelfs een handkus. Het beste aan Elli, die eigenlijk Ali heet (maar ik verder geen verwarring over namen of personen wilde geven) en een extra bedankje aan Ralph de chef-kok. Die nog steeds niet over het feit kan komen dat ik echt als enige persoon ooit met snowboots die tot -35 graden warmte garanderen, een stap op het Afrikaanse continent ga zetten. Echt tijd om te gaan. Dag Sue, Charles, Mary, Lilian, Heinz (sous). Maar geen gedag tegen de ‘birders’ die het vogel kijken voor mij echt verpest hebben met hun obsessieve gedrag.
Even word ik staande gehouden door de stewardess. ‘Zit u niet in de eerste klas,’ vraagt ze. Ik ben maar braaf en zeg dat ik het niet weet. Mijn ticket is een aantal weken geleden omgeboekt in verband met de vertraging van de reis en heb de reisbeschrijving niet echt door kunnen spitten. De vlucht gaat ook naar Banjul. ‘Banjul, nog nooit van gehoord. Waar ligt Banjul?’ Gelukkig heb ik even internet gehad en kom tot de ontdekking dat het tussen Senegal en Guinee-Bissau in Gambia ligt. Nog nooit van gehoord, ben dus niet helemaal een wereldreiziger.. Het blijkt dat we er alleen een tussenstop maken, wat passagiers oppikken en het vliegtuig voltanken. De drie stoelen die ik bij aanvang had, heb ik nog steeds en maak er graag gebruik van, ik ben gebroken, moe, op.
Dit is tevens ook de eerste keer dat ik in een vliegtuig zit waar ik zwaar in de minderheid ben qua huidskleur. 97% is hartstikke zwart, niet discriminerend bedoeld, maar echt heel donker van kleur. En daar is de steward die in me geïnteresseerd blijkt te zijn. Het zullen de feromonen zijn, ik mis mijn cub.. Bij het aanreiken van mijn thee word snel verteld dat ik hele mooie ogen heb en bij het bijna verlaten van het vliegtuig krijg ik het aanbod om wat met hem te gaan drinken of als ik wil slapen; zijn huis is vlakbij het vliegveld. ‘Hm, ik zal er over nadenken,’ zeg ik om hem niet meteen snoeihard af te poeieren. Op de luchthaven heb ik het idee dat blond zijn inderdaad in het voordeel gaat werken. Iedere Kaap Verdiaan moet elke tas door de scanner gooien, ik lach lief en mag doorlopen.
En dan is het wachten. Wachten op mijn cappuccino waar ik al weken naar uit kijk en wachten op het moment dat de koffiemachine is gemaakt. Wachten op mutti, die om half een aankomt vanuit Amsterdam. Eerst maar eens mijn gedachten gaan ordenen. Leef nog een beetje in mijn roes, mijn bootroes. Weken niet nagedacht, alles moet opschrijven voordat ik het vergat (volgens sommige was ik een ‘nerdie’ omdat ik altijd geconcentreerd aantekeningen zat te maken tijdens de lezingen.
... Mutti is aangekomen. Eerst de huurauto regelen. We krijgen een witte bijna spliksplinter nieuwe Renault Clio.. Gelukkig nieuw, want dit soort auto's roesten al in de folder. Ik kan het weten.. Tragische ervaringen.
Enfin, de Clio rent niet voorruit maar zal daardoor wel zuinig zijn in de sans plomp.Vanaf het vliegveld rijden we de A7 omhoog en gaan richting het zuidwesten richting El-Jadida. We kiezen bewust voor een snelweg omdat we nog vele kilometers te gaan hebben en vandaag word het geen spectaculaire uitzicht dag. We willen rust want we zijn beide onderweg geweest vandaag. Op de snelweg staat een busje aan de rechterkant stil. Er staan wat jongelui bij, zo ook aan de linkerkant. Drie gasten staan niet in de berm, 1 jongen staat op de snelweg, op de snelweg! En dat komt verdomd snel dichtbij als je met 120 km per uur komt aangeraced. Mama weet hem net te ontwijken, k-Marokkaan, niet al te ver naar rechts anders zit ik onder de bus die naast ons rijd, we zijn weer wakker.
Na vijf minuten durf ik te vragen of haar hartslag al is gedaald.
De wegen zijn goed en de borden zijn in het Arabisch en Frans en leesbaar, gelukkig. Net voor El-Jadida verlaten we de snelweg via een tolpoortjes en doen even een toeristen route. Hier lopen de ezeltjes voor de wagens en zijn de vrachtwagens te vol geladen. Ezeltjes, paarden en muilezels in het gras. Gelukkig is het nog geen zomer. Met de 25 graden is alles nog groen. De bomen zijn een menging van zuid Europees, de huizen Afrikaans. Audi's, Mercedessen en BMW's rijden naast oude brommertjes en gare doorgezakte Franse auto's die we sinds de 80'er jaren, vorige eeuw niet meer in Nederland hebben zien rijden.
Via de N1 rijden we richting het zuiden waar de akkerbouw hoogtij dagen vieren. Nu al? Ja nu al.. Bij Bougeudra gaan we rechtsaf naar Safi waar moeders een Riad heeft geboekt. 'Ergens parkeren tussen het stadskasteel en de haven' staat er op ons reserverings formulier. De auto staat nog niet uit of moeders heeft het bord van 'Le Cheval Blanc' al kunnen onderscheiden aan de wand. We geven een straatknulletje met een geel veiligheidsvestje 20 Dirham voor de parkeerkosten en trekken onze koffers over de markt heen. Tussen de apotheker en de telecom winkel lopen we door overdekte steegjes en vinden onze deur op 26. Een schitterend oud gebouw ontvouwt zich aan de binnenzijde, bijna een 1001 nachten sprookje. Onze kamer ligt vol met tapijten en poefjes. De wastafel is een schitterende schaal met uiteraard een gat in de bodem. Op het dakterras, 5 etages hoog, krijgen we echte Marokkaanse thee (hmm, niet zo heel lekker) en hebben we bij het strijklicht een fotomoment met de plaatselijke Chinese muur en het kasteel.
De boten in zee lonken. Het voelt als thuis. De boten en de zee dan.. Pff, teveel mensen in een keer. Wat heb ik me gemakkelijk gevoeld op een kleine varende wereld, afgezien van de misselijkheid van de golven.
We gaan op zoek naar wat eetbaars. Elk restaurant en elk café zit vol met mannen. Meestal 'durf' ik iedereen op straat aan te kijken maar nu vertik ik het, iedereen kijkt naar me. Dat idee krijg ik althans. Ik ben netjes gekleed, van enkel tot pols en mijn haar is opgestoken. Misschien morgen maar een burka kopen. Kan ik met opgeheven hoofd lopen.
Uiteindelijk vinden we in een hotel op de 5de etage iets waar je 'gemakkelijk' kan eten. Taal is een barrière. Ik had mijn Frans moeten oefenen voordat ik hier kwam.. Was makkelijk geweest maar nu te laat. We houden het bij brood, sla en een pizza. In de tussentijd probeer ik mijn moeder mijn laatste 6 weken aan boord van een schip te vertellen. Typetjes kunnen eindelijk worden uitgebeeld met hun accent of hun eigen rarigheden. Mijn hoofd zit nog vol. Het heeft zijn plaats nog niet. Moet nog teveel schrijven, uitzoeken, lezen en doorspitten. En we moeten nog een plan de campagne maken voor deze trip.. Ook nog. Een ding staat vast; morgen naar Essaouira om iemand op te zoeken en wat af te geven.
Safi – Essauoira (Unesco)
1 mei
We hebben een laat ontbijt met eens vers gebakken omelet en Frans stokbrood op de vijfde etage met een fantastisch uitzicht op zee. Een Zwitser-Marrokaans stel schuift bij ons aan. Engels, Frans, Duits, Marokkaans.. Ze spreken het allemaal. Ze zijn op vakantie, ze wonen in Agadir maar nu even een paar dagen in een kleiner stadje. Een jong Frans stel schuift ook aan, hun conversatie begint. Wij trekken ons terug en gaan de spullen pakken om onze reis voort te zetten.
Spullen gepakt en we nemen de secundaire weg lang de Atlantische oceaan (of ik die de afgelopen anderhalve maand nog niet genoeg gezien heb).. We komen langs kleine paleizen, groene heuvels, duinen, kilometers strand, wagentjes met ezeltjes, oude mannen op ezeltjes, paard en wagens, een industrieel gebied... Moderne tijd en verleden tijd, leven hier samen. Treinen met wagonnen fosfor rijden hier af en aan om de economie draaiende te houden en in de tussentijd kopen die bejaarde boertjes hun 5-kilo pakken stro op de plaatselijke markt en vervoeren deze op de ouderwetse manier. In de duinen staan dromedarissen met hun voorste poten geketend aan een touw, zodat ze niet hard kunnen weg lopen. Er zijn gaten in de weg die het te snelle verkeer beter reguleren dan een drempel zou kunnen doen.
We rijden langs bossen, bergen, zandvlakte en zee totdat we de moderne tijd van Essauoiura tegen komen. Een grote boulevard die geperfectioneerd word tot een van de westerse wereld. Geplante palmbomen brengen ons, dankzij de gps, naar een plek waar we de auto kunnen parkeren. We lopen de oude stadsmuren door en komen in een dolhof van kleine straatjes. Gelukkig heb ik mezelf aangeleerd om op een bepaalde manier een kaart in mijn hoofd te onthouden. We vinden rechts van de moskee ons riad voor de nacht: Casa di Carlo. Iets simpels maar voor 1 nacht slapen prima. Drie trappen moeten er betreden worden voordat we bij onze kamer 7 aankomen. Tassen in de kamer en op onderzoek uit.
Mijn nieuwe vriendin Annika (eigenlijk gespeld als Annique) van de boot heeft een verzoek bij me ingediend. Of ik haar petekind gedag wil zeggen en een briefje wil achterlaten. Ik moet naar Taros, een restaurant bij de haven en vragen naar de eigenaar Alain. Voordat we daar zijn lopen we langs overvolle winkeltjes, galmt er Marokkaanse muziek, ruiken we de typische geuren van djinten, Rash El Hannoud en kaneel van de Marokkaanse keuken. Harem broeken, sjaals, sandalen, houten kunst objecten, muziek, ze verkopen alles wat los en vast zit. Wat hier opvalt is dat er veel kunst word verkocht. Meerdere ateliers laten hun Afrikaanse kunst expressies zien.
Een hippe kip koffiezaak en een hippe kippe club waar je nieuwe spullen voor je interieur kan uitzoeken. Een feest voor het oog maar ik wil eerst mijn belofte nakomen en dat is André Eugène het briefje van zijn peetmoeder overhandigen. Al snel vinden we Taros op de hoek bij cafe Marrakech. Het restaurant moest ik overslaan, word me verteld en we gaan linea recta voor het dakterras. Een oase, mijn oase.. Lounge, zuidelijk Frans, bloemen, planten, open en wit. Een super mooie plek met uitzicht over de haven, de zee en het open plein waar een soort van karaoke plaats vind.
Ik vraag of de eigenaar er is. Nee, helaas net gemist. Ik vertel de dame en de heer achter de bar wat ik kom doen, naast een koffie en een Spa bruis drinken. De dame is zo aardig om het nummer van André te bellen maar ook helaas is deze niet te bereiken. Dan besluit ik het briefje met de groet maar achter te laten. Heb ik gedaan wat ik kon doen. Of morgen terug komen maar dan zijn we waarschijnlijk al onderweg naar Marrakech. De plek waar we zitten is bijzonder fotogeniek en ik trippel trap op, trap af naar het andere gedeelte van het dakterras.
We gaan een verlate lunch halen in de vorm van een crêpe zonder suzette, een dikke gevouwen pannenkoek met honing.. Lekker.. We struinen op het gemak door de straatjes waar ik ondanks mijn sjaal over mijn hoofd, nog steeds allerlei complimenten naar mijn hoofd krijg geslingerd. Pfff, vermoeid.. Morgen misschien beter een nikab over mijn hoofd trekken. Een wandeling langs de haven waar het uiteraard stinkt naar vis en waar honderden goed doorvoede katten te vinden zijn. Een kwartet jonge knullen is in ons geïnteresseerd. Een wil perse met mams op de foto. Afblijven; ze is getrouwd, zeg ik met een geintje. Niemand die natuurlijk zomaar aan mijn mama komt..
Voor de avond zijn we op zoek naar een plek in de ondergaande zon en waar ze alcohol verkopen en iets vegetarisch hebben. Een heel eisen pakket, waar we dan ook niets in vinden. We besluiten om terug te gaan naar Taros en een fles Marokkaanse wijn te nemen en ik blaas daar graag een van mijn laatste sigaretten bij uit. Een tweede fles wijn vergezeld ons in een intiem gesprek tussen moeder en dochter, waar denk ik menig moeder of kind jaloers op zou zijn. Meestal 1x per jaar, als we ergens zijn, dompelen we ons onder in alcohol om elkaar compleet de waarheid te vertellen over relaties, liefde, gevoelens, verlangens in het leven, toekomst, verdriet en emotie. Twee schaaltjes olijven dienen als ons avondeten. We kunnen makkelijk (ik heb natuurlijk net een training 'zuipen' op de boot gehad) nog een fles weg werken maar ik bestel verstandig een fles bruis.
Ons 'echte' avond eten vinden we rond een uur of 10 bij een straattentje waar ze falafel broodjes verkopen. We worden naar binnen gelokt in een ruimte met donker bruine schrootjes aan de muur en plastic gedekte tafeltjes. Yee, er zitten ook twee dames binnen. Ik heb het idee dat de gehele horeca door mannen word bestierd, niet als werknemer maar als cliënteel. Alsof vrouwen niet welkom zijn. Ons broodje smaakt met vers gebakken friet heerlijk (voorzover de Marokkaanse keuken) en we raken in gesprek met een jong stel met kind uit Rotterdam. Veel toeristen in de stad, vooral Fransen.
Mams heeft goed opgelet hoe we terug moeten lopen naar onze riad. Ze is hier een aantal jaren ook al geweest waardoor haar herkenning nog beter is. We beklimmen de trappen richting onze kamer om voor middernacht nog snel een kamer voor morgen te boeken. De zeewind raast langs het gebouw en zorgt dat de temperatuur flink daalt. Een koude douche helpt niet om weer warm te worden.
Essauoira - Marrakech (Unesco)
2 mei
Mannen met hun benen naar een kant zittend op een ezeltje. Ezeltjes kijken altijd al zo zielig en nu helemaal. Ik heb met ze doen maar kan er weinig aan veranderen. Voetballende jeugd in de schaduw van olijfbomen. Langs de weg staan arcan noten bomen. De boom is versierd met geiten. Sorry? Ja, geiten, bruine, witte en zwarte geiten staan als kerstverlichting op de takken om de noten eraf te knagen. Ik heb inmiddels al aparte dingen op en rond de snelweg gezien, een boom behangen met geiten ontbrak hier nog echter. Het landschap verandert snel als we van de Atlantische oceaan richting het binnenland rijden. Hadden we gisteren nog groene vlakte met allerlei gewassen en een vallei met bomen, is het nu een glooiend geheel met stenen. Uiteraard verandert dit per minuut. Een ding wat niet verandert is dat de snelweg voor iedereen is, letterlijk: wandelaars, geiten, geitenhoeders, paard en wagen, ezel en wagen, pak ezeltjes, ezeltjes met oude mannen op hun rug, brommers, tractors, schoolgaande kinderen, honden en katten.
Chichaoua; We rijden door valleien met olijfbomen plantages. De bomen zijn ommuurd met hoge muren van gele rotsen en dan komen we aan het begin van de middag Marrakech binnen gereden. Ziet het eerste gedeelte er zo uit als een 13 in een dozijn Marokkaans stadje, dit verandert al snel door de toename van het verkeer. Dan rijden we een luxe wijk binnen waar de hippe-kippe clubs zitten en dan rijden we een oase in, een oase van groen. Hemelzijdank hebben we een telefoon met gps bij ons waardoor we rechtstreeks door de wirwar van straten rijden. Het zou je uren kosten om de weg te vinden in deze 'oude wereld' wegenmap. We rijden langs de Koutoubia, de hoogste en grootse moskee van Marrakech. Deze ligt in de gelijknamige tuinen en een feest voor het oog: groen, groener, groenst.
In de medina, de oude stad, tussen de stadsmuren vinden we ons 'hotel', onze riad. Een riad betekend eigenlijk huis met middenplaats of tuin met fontein. Vroeger waren het gewoon huizen waar meerdere generaties binnen een familie met elkaar woonde. Nu zijn het kleinschalige boutique hotels of B&B's, hoe je het wil noemen. Buiten op de paleismuur zitten tientallen ooievaars op hun nest. Sommige staan boven hun nest om hun jongen te beschermen tegen de felle zon. Was het gisteren nog 25 graden, het kwik is inmiddels gestegen tot 35. Met hier naderende onweer,- en regenbuien. De auto word geparkeerd bij de Berrima moskee, op steenafstand van ons verblijf voor twee nachten. We bellen aan bij een grote deur en niets anders dan muur. Julian, de eigenaar doet open en we wandelen binnen in een klein paleis. Het riad is een pareltje; bestaande uit een rechthoek met drie etage perfect onderhouden kamers. Op de begane grond staan verschillende zitjes en er is een klein welkomend zwembad met twee palmbomen. De decoraties zijn niet overdadig maar precies gebalanceerd. Over de balustrade hangen licht wapperende zijde doeken. De kamer is wit met grote klassieke bruine deuren. De gebruikte kleuren zijn fuchsia, oranje en bruin.
We krijgen van Julian een introductie in Marrakech. Hij laat ons op een kaartje zien waar we naartoe kunnen en wat zeker niet te missen. Mutti is hier een aantal jaren ook geweest en weet waarschijnlijk nog aardig de weg. Na even gerust te hebben, gaan we verder. We duiken de rust en orde van het riad uit om in de chaos van de straten terecht te komen. Onze wandeling leidt naar Place des Ferblantiers, het lampen makers plein, waar de mooiste Arabische lampen worden gemaakt. Ook ezeltjes en paard en wagen staan hier. De stad ligt en zit vol met katten van verschillende formaten. Honden zie je hier bijna niet. We gaan naar het Earth cafe waar we een verse jus d'orange en een café au lait nemen. We lopen de Rue Riad Zitoun Kedim af en kopen op het grootse en bekendste plein van Marrakech: Jemma El Fna. Waar de slangen bezweerders, de mannen met de aapjes, de eettentjes en de Shouk (grote overdekte markt) samen komen. We lopen rond en laten het allemaal op ons afkomen. Ik heb voor de gelegenheid maar een hoofddoek omgedaan, word gek van al die mannen die tegen me praten.
Een couscous en een broodje bij 7Snacks op de markt, doet ons besluiten om terug naar onze riad weder te keren. De plaatsen waar alcohol word verkocht is schaars maar mutti heeft zich al laten vertellen dat in onze huisbasis wel wat te krijgen is. We gaan voor een gekoelde 'Domaine de Sahari', een grijze wijn uit Marokko. Wat een combinatie blijkt van een witte en een rosé wijn.
Marrakech
3 mei
We hebben in de ochtend onze route voor de rest van de reis bepaald. Op onze grote wegenkaart hebben we met een grote gele markeerstift aangegeven wat we willen zien en waar we gaan of kunnen overnachten. Aan het eind van de morgen gaan we op pad maar eerst een koffie naast het Badii kasteel bij het gelijknamige café. We komen tegelijkertijd binnen met een groep Nederlanders. We hadden ons er waarschijnlijk bij kunnen aansluiten, hadden we een gratis lunch gehad..
De bezienswaardigheden van de dag beginnen met een bezoek aan het Bahia Paleis. Het is meivakantie en niet alleen ons thuisland heeft daar mee te maken, nog nooit zoveel Fransen gezien die continu voor mijn lens lopen. Het paleis is qua bouwstijl mooi. Fantasievol houtsnijwerk boven de deuren en kleurige plafonds. Er zijn helaas geen lounge of harem gedeeltes meer, we lopen dus door een kaal paleis. De binnenplaatsen met volop planten en bomen is een kleine oase. Jammer dat het zo druk is. En dat zal het de hele dag blijven. We lopen door de wirwar van straatjes waar ze van alles verkopen, richting. onze geplande rustplekken: La Terrasse des Épices, waar we inderdaad op het dakterras plaatsnemen. Het is snikheet vandaag, geen regenwolk of windvlaag te bekennen en we storten dan ook bijna neer op de comfortabel bank buiten met een spray van water boven ons hoofd. Een broodje met avocado en tomaat moet hem worden en we brengen onze lijven terug naar een gezondere temperatuur.
Het middag programma: door een wirwar van straatjes met allerlei mannen die wat willen verkopen, je willen vertellen wat je moet zien - waar je moet zijn- wat je moet kopen - of gewoon vriendelijk zijn en je gedag willen zeggen. We hebben ons plan bereikt en dat is de 'Medrasa Ben Youssef' een soort klooster van de heilige school. Wederom schitterende versierde wanden, plafonds, luiken en kamertjes voor de studenten. De binnenplaats bied licht en ruimte voor de aangelegen kamers en heeft een schitterend groen zwembad.. Nou ja, vijver dan. Maar het is bijzonder uitnodigend. Na het bezoek moeten we door de overdekte markt een route vinden door nog meer kleine straatjes en komen we uiteindelijk in de bewoonde wereld van het geautomatiseerde verkeer terecht.
Een taxi brengt ons naar de 'Majorella Jardin', beter bekend als de 'tuin van Yves Saint Laurent', jawel, de mode ontwerper himself.. We betalen 50 diram (5 euries) om in de stampvolle tuin te mogen rondlopen. Stampvol in bezoekers, niet in volgepropte vegetatie. De palmen zijn hoog en de vele cactussen zijn stekelig. De tuin is perfect onderhouden en de kleuren van bloempotten, hekwerkjes en gebouwen hebben een mooi contrast met hun omgeving. We nemen een kiekje bij zijn 'memoriaal' (hij ligt hier ook begraven en niet in Parijs, zijn eigenlijke stad), we bezoeken uiteraard een boetiek shop met kleding, sjaals en accessoires, die natuurlijk nooit in een tuin van een ontwerper mag ontbreken. Naast de verschillende vegetatie kunnen we ook wat schildpadjes en goudvissen in de vijvers ontdekken. Mooie Marokkaanse architectuur gecombineerd met een Franse slag, maar dan goed bedoeld.
Een taxi moet ons terug brengen en we laten ons als makke schapen naar een Fiat Uno leiden. 'De meter moet aan', zegt mutti. Zo zijn we namelijk op de heenweg hier ook naar toe gekomen. Vaste prijs... Zegt de knakker. '..En wat mag de prijs wel zijn dan..?' '90 Diram', zegt de k-Marokkaan.. Dat is 9 euries, tegen de 1,50 euro die we net hebben betaald.. We schuiven de Uno weer uit en zoeken wel een andere taxi. De volgende twee vragen 50 maar we zijn geen 'gekke Henkies' natuurlijk. Uiteindelijk na 10 minuten in de felle zon gebakken te zijn als een garnaal in een paella, hebben we knakkert die ons voor 20 Diram oftewel voor 2 euro naar de Koutoubia (hoogste moskee van Marrakech) wil brengen. Inmiddels gaar van de zon, knippen de camera's op de toren en de tuin eromheen om vervolgens op een dakterras aan de Jemma El Fna te genieten van een welverdiende grote cola. We houden het voor gezien vandaag. Gaan eerst de wijn op ons dakterras van het rustige riad drinken en gaan later op de avond, als het wat afgekoeld is, eten bij Earth café. Een vegetarisch veganistisch restaurant met bio groenten die de chef-kok zelf verbouwd.
Marrakech - Taddert – Ksar Ait Ben Haddou (Unesco) - Quarzazate - Boumalne Dadès
4 mei
Voor 09.00 uur vertrekken we uit Marrakech. Zondag is niet echt een rustdag voor de moslims maar stiekem denk ik dat ze daar toch gebruik van maken. Het verkeer in de straten is veel rustiger dan gisteren en eergisteren toen we hier aankwamen. Het word een lange dag vandaag. We gaan veel zien, het word snikheet en we moeten meer dan 400 km rijden. Nou ja, 'moeten', we bepalen natuurlijk alles zelf.
We beginnen met de route naar het zuidoosten. We gaan de hogere Atlas in. Nog vroeg in de morgen ziet moeders een schildpad op de weg. Een aantal dagen geleden zagen we er ook al twee maar we waren te dom om ze niet van de weg af te halen. Vreemd land, vreemde auto, andere regels op de weg.. dus negeren die handel.. Zo slecht.. Moet ook zeggen dat ik me daar slecht over voelde. Moeders vraagt dit keer in een reactie, 'van de weg afhalen?' Ik zeg ja en ze gooit de auto aan de kant. Op mijn slippertjes zet ik het op een drafje om om de hoek te zien of hij er nog ligt. 'Shit!, komt net een auto aan!' Gelukkig ziet de bestuurder mij én de schildpad en ontwijkt het diertje. Hij geeft mij een blik van waardering en rijd rustig verder. Geen auto meer in de buurt en ik raap 'sneppie turtle' van het wegdek, om hem in de berm weg te zetten. In de richting natuurlijk waar hij naar toe wilde. Pff, scheelt me weer een dag afvragen wat er anders met het beestje was gebeurt.
De bergen beginnen op de doemen en hoog bovenin licht er zelfs nog sneeuw. Er zijn talloze groene oases met Eucalyptus bomen, palmbomen en gele en roze bloemen. Voor het dorpje Taddart houden we een koffiestop om een adempauze in te lassen. Er rijd behoorlijk wat toeristen verkeer inclusief vrachtwagens en grote groepen motorrijders. Rondom ons is het een schatkamer aan fossielen en edelstenen. Overal langs de kant van de weg staan er gasten die je gekleurde stenen willen verkopen. Mocht ik er geld voor over hebben, dan zou het niet meer in mijn tas passen, qua gewicht dan. Heb toch al stiekem wat lava stenen van Tristan meegenomen..
Bij Amerzgane maken we een snelle broodjesstop om opgeladen verder te gaan naar onze eerste echt 'kasba.'
Misschien wel de bekendste 'kasba's' van Marokko is 'Ait-Ben Haddou'. Niet alleen door de schoonheid maar ook doordat het als filmset voor verschillende films heeft gefungeerd. Onder andere voor 'Sodom en Gommora' van Orson Welles maar voor de jongere generatie bekender van: Game of Thrones, The jewel of the Nile, The living daylight, Lawrence of Arabia, The Mummy, Gladiator, Alexander, Prince of Persia; The sand of time en Babel, om er maar een paar te noemen...
De kastelen (meervoud), wat het eigenlijk zijn, zijn opgetrokken uit leem en stro en daarna gestuukt. In totaal zijn er zeven kasba's die tegen een bergwand zijn opgestapeld. Het is een dolhof aan kamers en binnenplaatsen. De weinige ramen aan de zijkant worden vergoed door grote openingen in het dak waardoor veel zonlicht en verse lucht binnenkomt. Ooievaars hebben hun nesten op de torens. De stad ligt aan een rivier en daardoor gelegen aan een groene slotgracht. De poorten van de stad zijn gerestaureerd en geeft het geheel een nog beter zicht terug in de tijd. Of ik in het stadje wil rondkijken..? 'Nee, sommige dingen zijn mooier om op een afstand te bekijken.' Daarbij is het 39 graden en bij deze temperatuur voel ik me niet opperbest.
Op naar Quarzazate, via de 'officiële kasba tour-weg'. Het uitzicht op de bergen verandert van kaal en stenen naar oases met dorpen in de vallei. Olijfboomgaarden en uitgesleepte gesteente waar James de huis geoloog zeker een verhaal bij kon vertellen. Horizontale opgestuwde basalt delen, geërodeerde 'Grand Canyon' bergen met een mix van de 'Badlands' idem in de VS. Ik heb het inmiddels begrepen: de wereld blijft de wereld en veel plekken zijn nou eenmaal op dezelfde manier ontdaan.
Wat me opvalt is dat de stadjes die we passeren heel schoon zijn. Het landschap is rood van ijzer erosie rood van opgetrokken huizen en kasba's en groen van vegetatie.. Geen plastic in de vorm van zwerfafval of lelijke stoeltjes buiten. Alsof ze allemaal fungeren als filmset van de oudheid. Vergeleken met Turkije waar ik drie maanden geleden een bezoek aan bracht: is dit een verademing qua vervuiling, niet dus; hartstikke schoon die Marokkanen.
In Quarzazate aangekomen in het kwik met nog een graden toegenomen: 40 graden.. Pfff. In de stad ligt het bekende Taourirt. Wat vroeger het centrum was maar dit heeft verloren aan de bouw van de moderne stad. De bouw; een vesting en een dorp tegelijkertijd is indrukwekkend. Het complex was bezit van de pasja El - Glawi en was niet alleen een steunpunt maar ook de woonplaats van een hele clan. De hoofdingang geeft toegang tot een aantal bochtige stegen rond en langs de grote binnenplaats van het paleis. Binnen de muren worden verschillende beroepen uitgeoefend. Voor ons is dit op het moment kunst.. We kunnen een kunstroute volgen die vooral veel schilderen, pentekening en waterverf platen inhouden.
Het laatste stuk vandaag gaat richting Boumalne Dadès in de dades vallei. Voor de gelegenheid heb ik ook maar een kamer in een kasba gehuurd en slapen we de nacht tussen lemen muren en onder een rietendak. We vinden onze Kasba Amskou Ecolodge achter een grote poort. Een weelderige tuin met fruitgaard geeft ons eindelijk de verkoeling die we gedurende de dag zochten. De kamer lijkt niets op de luxe die we in Marrakech hebben achter gelaten maar laten we wel wezen: een bed, een toilet en een douche is toch eigenlijk alleen wat je nodig hebt. We hebben de reservering online kunnen maken maar niemand van de aanwezige meisjes spreekt ook maar één woord Frans, laat staan Engels. Maakt niet uit, we nemen de spullen mee naar de kamer en in de avond gaan we naar het echte Dades om van het panoramische dakterras van een luxe hotel te genieten van het eten.
Boulmane Dadés - Gorges de Dadés - Todra Kloof - Tinejad - Er Richidia
5 mei
De eigenaar is nog steeds nergens te bekkenen. Ik moet aan het meisje dat geen Frans spreekt uitleggen dat we willen ontbijten. Gelukkig snapt ze de universele taal van de handgebaren en met haar beste taalkunde vraagt ze of we er koffie of thee willen hebben. Onze verrassing is groot als er van alles op tafel verschijnt, inclusief een gekookt eitje. De stoelen mogen dan wel van goedkoop plastic zijn en de tafel veel te laag, smaken doet het, behalve de koffie dan. We willen wil verder maar de financiële man is er nog niet. Die ligt te slapen. Mutti maakt duidelijk dat we ‘nu’ verder willen, zonder eisend te zijn. De meneer komt meteen zijn bed uit.
We laden de spullen weer in de Clio en gaan in plaats van verder het dorp in, naar de Gorges. De kloof die hier in de regio heel bekent is. De kloof is groen, groener, groenst. Eerst rijden we wat kleine dorpjes door die allen aan de lager gelegen rivierbedding liggen. Oude kasba’s staan op de heuvels. Sommige zijn nog in gebruik andere hebben vast de status ‘ruïne’ gekregen. We rijden verder de kloof in en het word steeds groener en de rotspartijen die bijna verticaal staan steeds hoger en imposanter. De wand lijkt diagonaal boven de aardvlakte te zijn geduwd en er liggen verschillende enorme keien. Allah zelf lijkt een paar gigantische ronde knikkers tegen de wanden te hebben gelegd. Op een uitzicht punt zien we de populieren aan het kabbelende water staan. Ongelofelijk dat je door een woestijn rijd die dan op bepaalde punten zo vruchtbaar is.
We keren de auto en rijden terug. Dit keer rijden we het dorp door en groeten we even het hotel waar we gisteren op het dakterras hebben gezeten. Als we bovenin het dorp zijn aangekomen, hebben we de kloof letterlijk en figuurlijk achter ons gelaten. We zien helemaal niets meer van deze groene wereld die zich alleen onderin de vallei heeft uitgespreid. We rijden gewoon weer in de woestijn. En wat voor woestijn; niet veel later zie ik in mijn ooghoek een kudde dromedarissen rennen. Altijd dromedarissen want in Marokko wonen geen kamelen.
We komen bij Tineghir aan. De stad waar de Gorges de Todra ligt. Er worden compleet nieuwe Vinex wijken gebouwd met bijbehorende infrastructuur. De nieuwe lantaarns staan al aan de weg.. wat een investeringen zijn hier gaande. We rijden de drukke straat door en slaan richting het noorden af waar nog meer bouwnijverheid aan de gang is. We verlaten de drukke bebouwde kom en rijden voorzichtig de steeds groenere kloof in. De spectaculaire 15 kilometer lange kloof heeft loodrechte rotswanden van wel 300 meter hoog. De stenen zijn er in roze, rood en bruinachtige tinten, afhankelijk van het zonlicht. Het water wat Qued Todra heet stroomt kristalhelder onze kant uit. Loofbomen en palmen staan gebroederlijk naast elkaar en er zijn tal van bloemen. We rijden rustig, de werkwerkzaamheden zijn weer begonnen, verder en komen bij de bron. De kloof sluit zich hier bijna en de twee enorme wanden bieden maar een opening van 50 meter. Het water lijkt onder een steen vandaan te komen maar 10 meter verder is het al een stroompje. Nog een aantal meters verder zit er al een aardige stroming in en dat is het begin van de bevloeiing van de bedding. Een paar dames doen er hun was. Verschillende bepakte en onbepakte ezeltjes staan er verdrietig bij. Iemand rijd zijn auto in het water om het vervolgens te wassen. We rijden dezelfde route terug nadat we met het verkoelende water onze voeten hebben gewassen en gaan richting Tinejad. Net gezien dat er een barst in de voorruit zit. Shit. Maar hopen dat de 'windscreen waiver' dat vergoed. Balen maar ja, je draait het niet meer terug en het is niet onze schuld..
Bij Tinejad besluiten we iets te eten. De omelet is simpel maar het brood is smerig. Ik raak het niet meer aan. We rijden verder richting Goulmima en voordat we het stadje Er Rachidia inrijden hebben we onze kasba Aferdou (vernoemd naar de berg van 1247 meter hoog.) gevonden. Het is heeft een grote originele kasba poort van leem en is bruin. We checken in en worden naar onze grote kamer met balzaal van badkamer gebracht. Er is zelfs een zwembad waar we graag even bij gaan zitten. Moeder word niet zo lekker en we besluiten terug naar de kamer te gaan. Niet veel later begeeft ze zich naar de badkamer om haar complete maaginhoud uit te kotsen boven het toilet. Hhmmm, was het het smerige brood van de lunch? Mutti blijft in bed en heeft pijn in haar maag. Ik ga in de avond in mijn eentje met pc buiten op het terras zitten om een tortilla met stokbrood als avond te nuttigen. Hebben ze in Marokko überhaupt Marokkaans eten of koken ze dit alleen in het buitenland?
Er Rachidia - Gorges de Ziz - Midelt
6 mei
We verlaten kasba Aferdou zonder ontbijt omdat we hebben besloten om ergens langs de kant van de weg wat te eten. We zien bij een pompstation een Nescafé bord en besluiten daar de auto te parkeren. Allebei een Café au Lait en een broodje met ‘de lachende koe’ voor mutti en een omelet met meegebakken fruitvliegje voor mij. Een piepklein katje komt aangewaggeld. Ik ben zo’n ‘sucker’ voor dieren, zeker als ze zo klein zijn. Het is een lapjeskatje en heeft naast de kleuren wit, rood en zwart ook veel grijs. Grijs van het zand. Haar snoetje en pootjes behoren wit te zijn. Ze is waarschijnlijk nog geen zes weken en ik zie haar moeder ook niet. Als ze een moeder had dan was ze wel wat schoner geweest. We zijn klaar met eten en moeder neemt een broodje besmeerd met kaas mee in een servet. Het kleine katje zit inmiddels naast mijn voeten en kijkt bedroefd naar boven. Ik geef het een stukje brood aangezien ik vergeten ben een blik Whiskas in mijn tas te doen. Mams geeft me stukjes brood met de roomkaas door en dat lust ze wel. ‘Oh, mijn god, wat te doen met deze kitten.’ Er is geen moederpoes, ze is veel te langzaam om weg te springen bij de auto’s die hier rijden om benzine te komen tanken. Ze is ondervoed, haar magere ruggetje steekt door het smoezelige vachtje heen en haar kontje en staartje bevatten al helemaal geen vet.. Zo zielig.
Moeder gaat afrekenen en als ze terugkomt zegt ze dat de eigenaar ons wel een doosje zal geven om het mee te nemen. Op datzelfde moment komt hij aanlopen met daadwerkelijk een doosje. Een Neder-Marokkaan uit Utrecht schiet ons te hulp. Wat te doen met zo’n kleintje? Een best leven in de woestijn zullen ze hier niet hebben. Deze is sowieso al aan het eind van zijn Latijn en is zonder zorg binnen een paar dagen dood. Hij kan hem eventueel wel meenemen naar zijn broer die in de bergen woont, maar het is niet ideaal. Er is weinig te eten hier, zelfs daar, gedoeld op de bergen. Beter meenemen richting Fez en dan kijken of we het kunnen ‘dumpen’ in vruchtbare gebieden. En zo geschiedde; we nemen de kleine “Gizmo” mee. Het is namelijk zo mager dat de ogen en oren veel te groot zijn en het lijkt op een Gremlin maar dan wel een hele hele ‘lytse’ (kleine op z’n Fries). ‘Toevallig’ heb ik vanmorgen een lepel uit mijn bagage gehaald en ik vul het met water. Gizmo drinkt maar liefst vijf lepels en rolt zich dan op, op zijn handdoekje in de kartonnen doos. We gaan richting Midelt met deze kleine lifter.
We hebben een aantal dagen naar het oosten gereden en in deze reis zijn we nu het meest dichtbij de grens van Algerije. Er Rachidia is de laatste grote stad richting Algerije bij de Atlas dan. Vanaf nu rijden we richting het noorden en we zijn weer blij verrast met de groene uitgestrekte valleien. We maken een stop bij de Gorges du Ziz. Een paar rakkers zitten daar om hun rieten origami dromedarissen te verkopen. Een donkere knul in Yomanda blauw met een tulband om zijn hoofd spreekt wonderwel perfect Engels (naast zijn Marokaans, Frans, Italiaans en Spaans) hij zou voor mij wel 1000 kamelen en een kasteel willen neertellen. .. En dat is, precies hoe je je zelfvertrouwen terug krijgt.
Vandaag hebben we maar een korte reis gepland en rijden maar tot Midelt. Even een rustdag, al wisten we toen niet dat mams ziek werd en dat we een kleine vlooienbaal “Yoda” (uit Star Wars, “You take me, you shall’) mee zouden nemen. We rijden Midelt door met de veronderstelling dat onze geboekte kasba aan het einde van de samenleving ligt. Fout, we moeten terug, het ligt aan het begin van het dorp, afhankelijk van welke richting je komt gereden natuurlijk. Als we terug rijden, zien we een ‘echte’ mini supermarkt. Moeders parkeert de auto en gaat een zak en een blik kattenvoer halen voor onze ‘Lucky Number Slevin”. (Naar de film en naar het getal wat hij als aanvulling thuis zou zijn).
Onze kasba Asmaa is een drukte van jewelste. Verschillende touroperators zijn hier neergestreken om in de typische zuid Marokkaanse sfeer van een lunch te genieten. “Smootzie Slevin” heb ik in zijn doosje gefrommeld en zonder blikken of blozen checken we in. De manager loopt met ons mee naar de kamer. Hij vraagt of ik getrouwd ben. 'Hhmm, nee.' Vervolgens vraagt hij mijn moeder om mijn hand. Gelukkig zegt zij ook; 'hhmm, nee.'
Hadden we gisteren een mooie kamer; vandaag een met twee grote bedden en een keurige badkamer. Betaal je ook weer iets meer maar dan heb je ook wat. Het verschil tussen 15 of 25 euro per persoon per nacht is groot.. De handdoeken zijn super zacht en er hangt zelfs een badjas. Mutti trekt het blik met kattenvoer open en schept wat op een bordje. Als een uitgehongerd katje (wat het ook is) schiet de kleine “Gremlin” op het eten af. Honger! De eerste die daarna in bad gaat is “Fez” (we weten nog niet hoe we haar moeten noemen). We laten de wasbak vol lopen en dompelen ons nieuwe reisgenootje erin. Veel kracht heeft de kleine mier nog niet echt dus ze laat het maar gelaten gebeuren. We rollen haar in een handdoek en moeders gaat op bed liggen met de kleine naast haar. Een middag van rust. Ik ga in de lounge op een van de harem banken zitten en krijg gratis jus d'orange aangeboden tijdens mijn Skype gesprek met mijn geëmigreerde vriend in Indonesië. Bij het terug gaan naar de kamer kom ik langs het kantoor van de manager. Dit keer zit hij met een vriend/ collega. ‘Ben je getrouwd? Vraagt hij. ‘Nee, zeg ik’ ‘Dan trouw je met mij.. ‘’Uhm, ik denk het niet. …De Marokkanen zijn zulke charmeurs.
In de avond gaan we de deur niet meer uit en laten ons verleiden door het wollig ingerichte restaurant. We gaan in de ruimte naast de eetzaal zitten waar de gehele muur is behangen met rode tapijten. Langs de gehele omtrek zijn lage banken met lage tafels en kleine gestoffeerde stoelen. Net echt of je in Marokko bent waar de Berbers wonen. Ze schenken zelfs wijn. Voor ons is dat vandaag rode wijn uit Meknes. Wijn uit een Islamitisch land…. Alles is mogelijk. Bij de salade en couscous met gestoomde groenten smaakt het prima.
Later op de avond ga ik verder met mijn laatste verhalen van mijn vorige reis. Nog even een paar aanvullingen, aantekeningen uitschrijven en (proberen te) redigeren. Voor het internet moet ik terug naar de lounge. Mutti laat ik achter met “Yoda”. Ik krijg twee keer verse munt thee uitgeschonken en zelfs een flesje water, wat een gastvrijheid. Het heeft zeker voordelen om als blonde door Marokko te reizen. Mutti komt me om kwart voor 12 halen. Ze werd wakker en zag me niet. Ongerust meteen maar zoeken waar ik ben.. “Hier dus mutti, je denkt toch niet dat ik met een Marokkaan ben meegegaan? ‘ Duh..
Midelt - Foret du Cedre - Ifrane - Fez | Fes (Unesco)
7 mei
Een ontbijt buffet dit keer. Het is weer eens wat anders op deze reis. In de honing is een vlieg beland, jak. Rond half 10 gaan we de weg weer op richting het noorden, vandaag naar Fez of Fes. Dit beloofd een mooie route te worden. Een half uur na ons vertrek laten we in het westen al een besneeuwde berg achter ons. We zitten nu in de Midden Atlas en de vegetatie is hier heel anders dan de Hoge Atlas die we de afgelopen dagen hebben gezien. In Kasba Asmaa hing zelfs een foto waar de kasba volledig wit is van de sneeuw. We komen onderweg ook verschillende slagbomen tegen die in de winter met ‘neige’ (sneeuw) dicht zijn. In mei ligt er echter alleen nog een beetje sneeuw op de toppen, wij hoeven niets te vrezen.
De landschappen vandaag zijn geweldig! Helemaal mijn ding. We laten de dorre droogte achter, alhoewel het landschap per half uur veranderde hebben we altijd wel ergens een graspol zien staan, maar nu is het anders. De cederbomen met gekrulde stammen staan op de bergen. Er zijn zelfs al bergen die totaal begroeid zijn met bomen en gras. Kleine heldere beekjes stromen door uitgesleten kronkelige grond. Zo had ik Marokko niet bedacht. Verschillende geiten en schapenhoeders houden hun grazers goed in de gaten. De kuddes zijn hier een stuk groter dan op zuidelijk terrein. En ik zie voor het eerst weer koeien. Dat zijn de grote grazers en hebben dus (meer) gras nodig. De Marokkanen staan er niet echt om bekend om hondenliefhebber te zijn maar hier liggen er al snel twintig langs de kant van de weg (levend). Ze worden gebruikt voor het hoeden van de schapen en geiten. We rijden door ‘klein Zwitserland’. Dit keer geen kloven die vol staan met groen maar echte valleien met paarse en gele bloemen en tussen het gras rode klaprozen. Het lijkt wel lente, overal groeit iets. We rijden richting Azrou maar voordat we daar aankomen nemen we de westelijke afslag richting Ifrane.
Als de bergen weer dichterbij komen rijden we opeens in een woud. Een woud met populieren, cipressen, berken en de ceders. Je zou haast eekhoorns verwachten, zo is het landschap verandert. Als we de wouden door zijn gereden komen we langs parken met meren en nog meer groen. Dit is zeker weten het mooiste stuk van Marokko! We zijn aangekomen in Ifrane.
Ifrane is het winterschap-oord van Marokko. 'Heeft Marokko een winterschaps-oord dan? Ja.' De stad werd en word veel bezocht door Fransen die in Marokko woonde of zijn gaan wonen. De koelere temperaturen en alle fruitgaarden om de stad heen zijn een welkome afwisseling van bijvoorbeeld het nabij gelegen Fez waar het makkelijk in de 40 graden kan lopen. In Ifrane is het in 1935 zelfs het koudst geweest op heel het continent Afrika, namelijk: -24 graden. Ik heb zo’n idee hoe dat kan voelen. Zelfs de koning, de charismatische Mohammed VI heeft er een paleis en woont er in de zomer. We rijden langs een groot bord van een luxe oord. ‘Daar wil ik eten,’ zeg ik. We keren de auto en gaan de berg op richting ‘Michlifen Ifrane Suites & Spa’.
“Snuggles” kunnen we natuurlijk niet in de auto laten. Mijn nieuwe mini-me is een slimme cameratas. Wat ze echter niet bij de gebruiksaanwijzing hebben verteld is dat de tas ook prima is te gebruiken als kitten-draagtas. De tas kan je namelijk onder de arm zwiepen en daardoor is gemakkelijk de zijkant te openen. Haar kleine handdoekje gaat erin en de poes erboven op. Om mezelf wat beter te kleden voor deze locatie sla ik een beige sjaal om mijn schouders die dan meteen de open tas met het kittenhoofd verstopt. We mogen hier lunchen en graag nemen we plaats om het schitterende terras met het schitterende uitzicht op de bossen en de schitterende infinity pool die aan het schitterende binnen zwembad is gelegen. De prijzen zijn hier natuurlijk heel anders dan bij een lokaal tentje. Maar een perfecte Ceasar salade met vers gebakken broodjes en een Carpaccio voor 13 euro de stuk vind ik niet overdreven. De ober, een super leuke knul, heeft de eer om onze kitten een naam te geven; Lize.. Nee; het word Mona Lisa.. Omdat ze van die grote ogen heeft. Moeders loopt als een echte moeder achter haar dribbelende kind aan. Mona Lisa mag even los lopen over het terras en ze vind het hartstikke leuk.
De salade en het brood was heerlijk. Na het afrekenen maak ik nog even een praatje met de assistent F&B manager. Hij stelt voor om ons een rondleiding te geven. ‘In dit schitterende hotel? Maar natuurlijk! We worden als VIP’s rondgeleid in de Turkse stoombaden, de massage salon; met onder andere een waterbed massage, een vier-handen op een rug massage met stromend water, een VIP private ruimte, een binnenzwembad, jacuzzi’s, een buitenzwembad, noem het maar op. Over de top luxe. Dan krijgen we een sneak peak in de thuis-bioscoop waar de rijen met stoelen maar voor het gemak vervangen zijn door ronde Chesterfield-gelijkende fateuls met tafeltjes. Vanavond 'Jobs' met Ashton Kutcher in de hoofdrol. De verschillende restaurants zien we, waaronder de VIP zaal waar het glaswerk perfect staat ingedekt, evenals de site plaids met de botermesjes. Als bonus mogen we kijken in een kamer. Via HotelConcepts (dat systeem ken ik) word er gekeken naar welke kamer we kunnen kijken. In totaal zijn er 70 maar het is laag-seizoen. Er zijn er dus een aantal vrij. We krijgen een suite te zien met connecting door.. En wat voor een… Ik wil helemaal niet door naar Fez of Meknes of wat voor Koningstad dan ook. Hier ben je de koning. Wauw, wat een schitterende kamers. Kosten nog moeite zijn gespaard om lambrisering aan te brengen om het geheel een landelijke Frans-Engelse uitstraling te geven. De kamers zijn licht, het bedlinnen is bedrukt met de naam van het hotel en de badkamers… maar maar. Wat een schoonheid. De manager kan ons helaas niet overhalen om hier te blijven. We hebben dan ook geen idee van de kamerprijs, daarbij onze Riad in Fez is al geboekt, helaas. “Mona Lisa” ligt heel braaf in mijn tas te slapen die ik als een soort Baby Bjorn voor me heb hangen. Ze is vast in slaap gevallen door het gewieg van het lopen. Onze snoes, zo schattig.
We bedanken de F&B assistent en krijgen zijn kaartje. Zomer of winter, dit is pure luxe en Ifrane met of zonder Michlifen Suites & Spa zijn een favoriet. Ifrane is misschien wel de mooiste plek van Marokko, voor mij althans. Onze witte met rode zandvlagen Clio staat op ons te wachten tussen de gepoetste donker blauwe BMW’s. We rijden de kronkelweg van de berg weer af en gaan verder in de noordelijke richting van Fez.
Doormiddel van de GSM waar een GoogleMap functie op zit, denken we precies te weten waar naar toe te rijden. Vandaag slapen we in riad of ryad Doha in de oude Medina van Fez. Ik leidt mutti (zij rijd de hele route) door de stadspoorten waar de straten veel smaller worden. Ik geloof heilig in de intelligente van GoogleMaps en zou mijn moeder een haakse bocht in anderhalve meter breedte willen maken, tja, dat lukt dus niet. De straten in een oude stad in Marokko is geen Amsterdam of Italie, dit is net geschikt voor een scooter of gepakte ezel. De auto dan maar in zijn achteruit. Verschillende jonge gasten staan er bij om te wijzen waar je dan wel je auto kan plaatsen maar ik denk dat ik een beter plan heb. Een beetje geïrriteerd, als mutti maar naar de hanggroep jeugd blijft luisteren en niet naar mij, wijs ik haar een nieuwe weg. We vinden een parking, buiten de stadsmuur en gaan gepakt en bezakt de steile berg op. “Mona Lisa”, wil uit haar tas, ik sleep mijn koffer achter me aan en het is warm, pfff, zeker weer in de dertig graden. Een klein ventje zal ons wel even vertellen waar we moeten zijn. Daar hebben we al helemaal geen zin in. Mensen willen alleen maar geld, of ze er nu iets voor moeten doen of niet; auto parkeren; geld. Op straat zitten met een hand omhoog; geld. Vertellen en meelopen naar waar je wezen moet: geld. Gek word ik ervan. Laat me met rust. Het kind is zich misschien van geen kwaad bewust dus ik zeg hem maar gewoon dat ik geen Frans spreek en doe verder alles in het Engels. Mijn hersens kunnen ook niet werken als ik het heet heb, een katje in bedwang moet houden zodat hij geen anderhalve meter naar beneden stuitert, bijna op mijn snuffel ga door de gladde riool putten en die verdomde tas aan dat hengseltje omhoog moet hijsen over de kinderkopjes..
Riad Doha.. We zijn er. Eindelijk. Ik verstop poes verder in mijn tas en drapeer mijn sjaal erover heen. We krijgen eerst die smerige munt thee met een halve pot suiker er in en krijgen dan de sleutel van onze kamer. Een grote lounge bank met schapenwollen vulling er in en een groot bed met fleecedeken. In de avond laten we ons ophalen door een gast die ons meeneemt naar zijn familie restaurant. We hebben geen idee waar we lopen. De straatjes zijn smal, lang, druk, onoverzichtelijk en soms overdekt. Ik snap er niets meer van. Gelukkig maakt de man ons duidelijk dat hij ons ook weer terug brengt naar ons verblijf. Mooi, want dat hadden we langs de vleesboeren, de groenteverkopers, de noga-geuren, de lampensmeders, de schoenpoetsers en verkopers, de t-shirtwinkels, echt niet meer terug kunnen vinden.
Het restaurant heeft drie verdiepingen en op elke verdieping hoeven we welgeteld nul keer gedag te zeggen tegen de gasten. Helemaal leeg maar we krijgen wel heerlijk eten. Eindelijk echt Marokkaans met couscous, mooie groenten en linzen. Onze rakker is er niet als we willen vertrekken, iemand anders brengt ons terug. Na 15 minuten lopen door de smalle maar grotendeels schone straatjes, zijn we terug bij Doha en “Atlas” ligt nog lekker te slapen waar we haar hebben achter gelaten.
Fez – Meknes (Unesco)
8 april
Fez is een van de koningssteden in Marokko. Naast het inmiddels bezochte Marrakech, is Fez een goede tweede. Vandaag gaan we verder naar de derde: Meknes, gevolgd door Rabat wat tevens de hoofdstad van Marokko is. In de ochtend maken we tijd om met een gids mee te lopen. In je eentje door de straten en de Souk lopen is niet echt aan de naïeve toerist besteed en ook niet aan ons. “Nomad” moet even thuis blijven. Ze vind mijn St. Tropez sjaal net zo fijn als ik en ligt er graag op te slapen. We zijn verknocht aan de kleine kitten die makkelijk op je handpalm in slaap kan vallen. “Nomad” mag echter niet weglopen of ontdekt worden, want dan zijn we van streek en dat willen we niet. De eigenaar van de Riad heeft onze gids geregeld. Hartstikke duur (€ 25…) voor twee uur wandelen maar we krijgen er wel de kamer bij tot 1 uur en “Flopsie” kan er blijven liggen. Voordat we vertrekken vertellen we toch maar dat er een kleine kitten in de kamer is verstopt, dus gelieve niet schoon te maken of de deur open laten staan.
Onze gids die heel verstaanbaar Engels spreekt neemt ons mij op sleeptouw: Fez, here we come.
De gids neemt ons als eerste mee naar een riad (Chez Café) met een gigantische tuin. Elk hoekje is fotogeniek en de pompelmoes en sinaasappelbomen bloeien schitterend in de maand mei. Het is een dolhof aan laantjes en borders en de felle kleur blauw die hier kenmerkend is, is op meerder plekken gebruikt. Heel idylisch, heel romantisch. Hier slapen we dus niet. We gaan verder naar een schitterend, wederom blauw betegeld restaurant. We lopen door een dolhof van straatjes, we hebben geen idee waar we lopen. Het zijn rechte muren zonder ramen op de begane grond. Alles is afgeschermd door grote deuren, maar als je die deuren dan doorheen bent dan kom je van de ene oase in de stad naar de andere. De soukes (de markten) gaan we door; druk, smal, levendig en ze verkopen alles. Een bezoek aan de Medresa, de heilige koran school, slaan we af. We hebben deze al in Marrakech gezien. We kunnen niet alles over een kam scheren maar hier hebben we gewoon te weinig tijd voor. Verder naar de dingen die Fez dan interessant maken; de stadspoort in de stadsmuur. Van buiten blauw en van binnen groen. We kijken even bij een van de grootste moskeen van dit stadsdeel ‘Fes et Bali’ naar binnen. We mogen niet naar binnen, hoeven we ook niet. De twee grootste moskeen zijn gebouwd door Fatima en Marjane, twee dochters van een bijzonder rijke meneer die ze een schathemeltje rijke erfenis had nagelaten. Beide zussen besloten om een grote moskee te bouwen. We staan bij de Marjane moskee.
En dan een kijkje bij de verfbaden waar Fes het allerbekenst van is. We worden naar het dak meegenomen door een Marokkaanse Maastrichtenaar en we worden de gelegenheid geboden om een takje munt mee te nemen. Waarom munt? Omdat de stank van het verven van de geiten,- schapen, - dromedaris en koeienhuiden zo ongelooflijk stinkt, dat je graag iets fris wil ruiken.. En ik voel me dan ook even wiebelend op mijn benen als ik op het dakterras sta en de huiden en de vogelstront ruik. De duivenpoep word namelijk als natuurlijke ammoniak gebruikt om de huiden te kleuren. En een stank! Ongelofelijk. Het blijkt een familie bedrijf en alles is ‘bio’ geen chemische troep dus. De Limburger is heel vriendelijk en alhoewel ik natuurlijk echt wel weet dat er niet alleen k-Marokkanen zijn, vind ik het toch wel fijn dat het word bewezen.
Als we de leerkleurbakken van cement met verschillende tinten achter ons hebben gelaten en ons niet hebben laten verleiden tot het kopen van een van de leuke jackies of tassen, lopen we verder door de souks. Een man zegt dat hij wel 2000 kamelen voor me wil neerleggen. Dat is mooi, mijn prijs is omhoog gegaan. Maar de vraag blijft; als je het over ‘Camels’ hebt, heb je het dan over de dromedarissen die hier leven, want echte kamelen zijn hier niet, of over de sigaretten.. We worden nog binnen geleid in een pand wat er al staat sinds de 1400 eeuw. Het was niet de normale bouwstijl zoals die we meerdere keren hebben gezien in de ‘standaard’ riads. Deze had drie pilaren in elke hoek en daar in een balkonnetje, terwijl de rest allemaal overlopen heeft die naar de kamers leiden. Het had een oud Frans verleden, iets van de huurgenoten, als ik het me goed kan herinneren. Dit keer natuurlijk geen pen en papier in de broekzak om notities te maken. Inmiddels is het schitterende pand (zou je aan de buitenkant niet zeggen) omgetoverd in een antiek paradijs. Als ik met de auto met aanhanger was en ik had geld op de bank staan, dan kon ik hier hele mooie spullen voor een huis kopen. Maar aangezien ik ook geen eigen huis meer heb.. is er totaal geen noodzaak om ook maar iets uit deze schatkamer mee te nemen.
We willen terug naar “Shouf Shouf Habibi” en laten ons door de drukke straatjes weer terugleiden naar Doha. Als we in een straatje lopen waar de meeste vleeswaren worden verkocht (koeienhoeven, geitenkoppen en koeie-tongen zijn meer regel dan uitzondering) word er net een kip op een snijtafel gelegd… doorlopen!!
De koffers zijn opgehaald, Shouf Shouf Habibi lag nog lekker te slapen in haar doosje en we zijn op weg naar Meknes, onze volgende koningsstad. We rijden de B-wegen, niet omdat we geheel gierig zijn om de tol op de snelwegen te ontrijden, dit betaal je toch weer in benzine, maar voor het uitzicht. Geen dag en geen uitzicht is hetzelfde. We hebben nog geen koffie op, dus we maken een stop bij een modern groot restaurant wat denk ik bedoeld is voor de grote Kras-vakantie-reizen-Marokko-specialst-bussen. Er is gras en Shouf Shouf vind het heerlijk om daar in rond te hupsen, aangezien ze nog te klein is om te rennen. Luisteren doet ze ook en ze volgt je als een hondje. Wat moeten we hiermee?
We komen aan in Meknes. Een hele andere stad dan Fez. Toch liggen ze vrij dicht bij elkaar. De stad is ruimer, schoner lijkt het wel. We slapen weer in de Medina, de oude stad. Ik heb me lesje wel geleerd gisteren en stuur mijn moeder dit keer niet de oude stad en de nauwe steegjes in maar schat in dat ze deze wel bij een stadspoort kan zetten. Met de GPS in de hand proberen we onze Riad Berdaine (naar de stadspoort) voor de eerst komende twee nachten te vinden. Weer in de hitte met een grote roltas en een cameratas met een springerige kitten erin, over de rommelig gelegde straatjes heuvel op. Maar het getrek aan de hengsels word beloond als we weer terecht komen in een schone, rustige omgeving met een Feng Sui binnen fontein, een ruime kamer en een dakterras.
We houden het vandaag even voor gezien. Willen we nog iets zien? ‘Nee, vandaag even niet.’ Moeder gaat op zoek naar een dierenarts om te kijken of we de kitten kunnen inenten zodat we het mee naar huis kunnen nemen. We hebben beide internet afgespeurd en we worden er niet heel positief van. De vliegtuig maatschappij neemt alleen katten ouder dan 3 maanden mee en dat is ook nog als ze in het bezit zijn van een Rabiës injectie, een chip en een paspoort. We komen niet veel verder, het lijkt heel moeilijk om dit legaal te doen. Hoe smokkel je een kitten naar Nederland? Eerst maar even een afspraak maken bij een dierenarts in de buurt.
In de avond worden we door de aardige eigenaar door het labyrint van straatjes gevoerd naar een goed restaurant ‘Chez Azul’. Dit keer zitten we binnen en er zijn zelfs twee andere tafels. Heerlijk gegeten en gelukkig na het eten ook weer teruggebracht naar onze riad. Vinden we in het licht onze weg al moeilijk, in het donker zou het alleen maar langer duren.
Meknes
9 mei 2014
Shouf Shouf Habibi weet de weg naar het bed. Ze klimt via het stof van de bank omhoog, klautert over de tas van mutti en stapt via de achterkant van de tas, zo op de achterkant van het bed. Mijn lievelingssjaal, die heerlijk zacht is, is nu ingepikt door poes. Ze ligt nog kleiner dan ze is, opgerold in die sjaal als we de deur uitgaan. We halen de auto op die mutti gisteren heeft verplaatst naar een andere poort. Hierdoor hoeven we geen heuveltjes meer te beklimmen maar kunnen we gelijkvloers binnen vier minuten de auto bereiken.
Moeders is hier een aantal jaren geleden ook al geweest en weet me te vertellen dat we naar de oude paardenstallen van de koning Moulay Ismail moeten.
In de 10e eeuw werd de stad gesticht door de Amazigh (Berber)stam van de Meknassis, waar de stad naar is genoemd. In de volgende zes eeuwen werd de medina door de Almohadische en Merinidische koningshuizen uitgebreid .
De tegenwoordige architectuur van de medina en de ville impériale is voor een groot deel afkomstig uit de 17e eeuw, toen de Alawitische sultan Moulay Ismaïl hier de scepter zwaaide. Hij volgde in 1672 zijn broer Moulay ar-Rashid, de stichter van het Alawitische koningshuis, op. Tijdens zijn 55-jarige regering bouwde Moulay Ismaïl een 45 kilometer lange muur met fraaie poorten om de stad en construeerde hij een gigantisch paleiscomplex. Hij kon dit doen omdat hij er de wind flink onder had.
Door militaire overwinningen tegen de Amazigh (Berber)stammen, de Engelsen en Spanjaarden was hij de eerste heerser die een soort eenheid in het Marokkaanse rijk teweegbracht. In 1727 overleed hij en nadat zijn kleinzoon Mohammed III naar Marrakech verhuisde, raakte Meknès in verval. De aardbeving van 1755 richtte ook behoorlijk wat schade aan.
In 1912 kwamen de Fransen en tijdens het protectoraat was Meknès het Franse militaire hoofdkwartier. Zij bouwden net zoals in andere steden de ville nouvelle. Na de onafhankelijkheid besloot men de stad te restaureren als potentieel toeristenoord.
We rijden dan ook langs perfect onderhouden stadsmuren met mooie poorten om rechts af te slaan, daar waar de touringcars staan. We lopen met een groep naar binnen en hoeven niets te betalen. (soms zijn we als Nederlands zo triest) Voor een land wat deels zo arm is, vind ik het frappant dat je wel 50 cent voor een toilet moet betalen en standaard moet betalen om je auto ergens te parkeren. 2 euro voor even parkeren, daar kunnen die mensen een dag van eten.. de verhoudingen zijn een beetje zoek. Goed, we zijn dus ‘cheapass’ en lopen achter de groep aan om vervolgens onze eigen weg te zoeken. De stenenloodsen zijn meters hoog en door de gaten in de muren kan je zien dat er een tweede etage heeft opgezeten. Een deel van het complex is ingestort, het is dan ook fascinerend om te zien hoe deze ruines nog wel hun daken hebben. Op bijna alle oude archeologische sites, zijn het de daken meestal die ontbreken. Hier dus niet. Verschillende waterratten in het complex zorgde voor aanvoer van vers drinkwater voor de 12.000 (!) paarden.
We lopen, ik kijkend op mijn horloge of we niet te laat bij de bus zijn, terug naar buiten. Niemand die ons opmerkt. Bij de grote waterplaats die voor het complex is gelegen staat het vol met aangelegde bomen en planten. Even heerlijk bijkomen in de schaduw, als de gigantische mieren me tenminste niet willen bijten. Onze ochtendtour in is nog niet teneinde. We gaan naar de Bab Mansour. Bab betekend deur of poort en deze is de fraaist bewerkte stadspoort van de oude stad. Moulay Ismail heeft het nabijgelegen Volubilis (daar gaan we morgen heen) deels leeg geroofd om hier de Romeinse pilaren te gebruiken, mede voor zijn mausoleum, waar we dan ook maar even gaan zien. We gaan door de Bab Mansour maar voordat we bij het mausoleum zijn, lopen we eerst over Place Lalla Aouda waar pompoenkoetsjes van Assepoester staan. Althans zo lijkt het; rond, koninklijk met een paard ervoor. 'Nee, we willen geen ritje maken.' We willen verder het plein aflopen, richten Koubba al Khayatine, wat vroeger de ondergrondse gevangenis van christelijke gevangenen was.
Grappig dat je moet betalen om een gevangenis in te gaan, denk niet dat ze deze regelgeving over heel de wereld moeten gaan invoeren. We dalen de trappen af en komen in een groot ondergronds, koel (!) complex met pilaren en ronde gaten in het plafond, waar je buiten gewoon overheen kunt lopen als een plein. Als spots word het zonlicht hierdoor gecentreerd op een plek en lijkt de gang door een binnenhuis architect te zijn ingericht. Ik kan me weinig voorstellig maken over hoe slecht het hier geweest zou moeten zijn. Het is immers een stuk koeler dan boven de grond, voor mij geen straf. Of de gevangenis echt voor de christenen is gebruikt is een beetje omstreden. Ze zouden eerder als slaven zijn gebruikt en niet meningloos in een tombe zijn gestopt. Anderzijds zou deze oppervlakte als voorraadpost zijn gebruikt.
Het zonlicht en de warmte weer te hebben opgezocht gaan we richting het Mausoleum wat vandaag, vrijdag gebedsdag, is gesloten. Dan maar kijken naar de schitterende betegelde fonteinen aan de wand, die hier net als naast een moskee erg fotogeniek zijn. We drinken koffie en een jus op het dakterras op het grote plein en gaan weer richting de oude stad.
Om drie uur heeft mutti via de riad eigenaar een afspraak gemaakt bij een dierenarts. Shouf Shouf gaat mee in een sjaal, aangezien ze het inmiddels wel is gewend om van hot naar her te worden gesjouwd.
We komen bij het juiste adres van de dierenarts aan maar de deur is gesloten. We kloppen maar niemand die open doet. Er hangt een briefje voor de deur ‘Ferme’, shit gesloten. We blijven toch maar even wachten. We zijn 8 minuten te laat maar ik kan me niet voorstellen dat de Marokkanen punctuele in hun afspraken zijn dan de noord Europeanen. Nog geen twee minuten later stopt er een auto voor de deur en stapt er een meneer uit. Hij blijkt ‘onze’ dierenarts. We gaan met hem mee naar binnen en laten heb Shouf Shouf Habibi zien. Hij spreekt alleen Frans, ik alleen Horeca Frans maar moeder snapt hem een beetje. Een andere man komt binnen en die spreekt wel Engels. Hij vertaald; Nee, geen paspoort mogelijk, de kat is te jong. Hij moet sowieso een Rabiës injectie hebben maar daar is ze te jong voor. Daarbij moet er een incubatie of quarantaine tijd tussen zitten. We kunnen de kat wel over een aantal maanden komen ophalen. Hij kan de kat wel ergens plaatsen.. Als we dit op de eerste dag dat we deze vlooienbaal van de straat hadden geraapt, hadden we het gedaan. Nu zijn we gehecht en Shouf Shouf is aan ons gehecht. Ik vraag of hij een soort van gezondheidsverklaring wil afgeven. Nee, kan ook niet. Shit, om het maar even plat te zeggen. De dierenarts kan niet voor ons doen, dus gaan we maar.
Terug in onze Riad gaan we snuffelen op internet. Shouf Shouf is aardig aan het mauwen en kan aardig aangeven of ze naar de badkamer wil voor een plas of trek heeft. Daarna springt ze weer als een tijger tegen het stof van de bank om zichzelf omhoog te hijsen. Dappere dodo.. die we moeten achterlaten. Internet brengt geen goed nieuws. Katten uit Marokko invoeren is standaard een no-go. Wat moeten we doen? Een goed huis voor haar zoeken? Maar waar? We willen een katje ook niet zo maar ergens achter laten. We weten het gewoon niet, we zijn met handen en voeten gebonden maar ergens, ergens moet er toch wel een oplossing zijn? Als de kitten nu onwennig was of vervelend of schuw.. maar niets van dit allen. Ze komt op je borst liggen, in de kom van je hand of tussen je kin en je nek omdat dat de warmste plekjes zijn. Zo volgt je overal, ze luistert, is zinnelijk en komt zo graag knuffelen. Mutti en ik zouden nog een aantal bezienswaardigheden in de stad gaan bekijken maar we zijn in rouw.. Zo gehecht aan het kleine mormel en nu moeten we het achterlaten.
Ik Google ‘katten smokkelen in vliegtuig’ nog even om te zien hoeveel maar vooral hoe andere mensen dit doen, er staat een verhaal over een meisje dat vanuit Costa Rica een kitten heeft meegesmokkeld. Ik probeer er achter te komen hoe ze dit heeft gedaan en probeer in stilte een plan te smeden.. Wil ook weten wat voor gevangenisstraf er staat op het illegaal smokkelen van kitten van 5 weken oud.. 3 jaar in de gevangenis..? Is best veel. Een geldboete betalen, zal ook wel hoog zijn. Wat moeten we doen?
We besluiten om niet meer weg te gaan en een 3-gangen diner in de raid te gebruiken. Een 3-gangen diner is veel te veel al zijn de porties klein. We kijken met een schuin oog naar een Amerikaanse film die op staat maar beide zijn bedroefd.
Meknes – Volubilis (Unesco) – Sale
10 mei
De laatste dingen die we nog even in Meknes willen zien doen we vroeg in de morgen. We krijgen een kaartje mee met de labyrint straten want we willen naar de Medresa, de heilige school. Dit zijn altijd pareltjes van bouwwerken en heeft veel weg van een klooster met kleine kamertjes voor de studenten. We zijn er voor 10 uur maar we mogen nog niet binnen. Een aardige, goed uitziende knul die zegt dat hij geen Engels spreekt maar dit stiekem toch wel goed kan vraagt ons om na 10 uur terug te komen. Vandaag is het ‘de dag van de poëzie voor de kinderen’. Pff, dat Marokko, helemaal niet zo’n achtergebleven gebied. Dat bedoel ik, die knulletjes hier met hun opgevoerde scooters en hun nep-Gucci en nep-Prada geldbuidels die een beetje stoer lopen te doen en denken dat ze de koning zijn omdat ze meer verdienen aan een uitkering dan hun arme familie in het thuisland doet, doet ons bijna anders denken. Cultuur, architectuur, sfeer, vriendelijkheid, gastronomie (vast wel maar nog niet helemaal gevonden), Marokko heeft het gewoon. Zo divers en zo geschoold. Deze poëzie dag vind ik geweldig. Als we een plein opzoeken blijkt dit hetzelfde plein te zijn als waar we gisteren hebben koffie gedronken. Met uitzicht op wederom de schitterend versierde Bab Mansour poort met de gestolen pilaren uit Volubilis, kijken we naar het leven op het plein. Een vrouwtje loopt zo krom dat je haar bij wijze van, om kan duwen en ze rolt zo verder.
Na tienen, we gaan terug naar de Medresa. De aardige knul staat er weer en we betalen een eurie per persoon om binnen te komen. De school is vele malen kleiner dan in Marrakech maar het optreden op de binnenplaats is te schattig. Kinderen staan onder de poorten hun ingestuurde versjes in de microfoon te schreeuwen. Stuk voor stuk, niet allemaal tegelijk. Alles in het Frans, wat een goede tweede taal in dit land is. Vaders en moeders zitten op hun stoel met mobiele telefoons foto’s te maken en een grote camera op statief staat in de midden-rij. ‘We zijn allemaal niet zo anders. Beter gezegd; we zijn echt allemaal hetzelfde. Of je nu in Azië naar een baby'tje kijkt die op de arm van zijn moeder zit en met haar hulp naar je zwaait of je ziet de emotie van een moeder, als haar dochter in haar mooiste jurkje een versje opzegt.. allemaal hetzelfde.. over heel de wereld. En waarom maken we dan oorlog? We willen toch ook allemaal hetzelfde?'
Goed, moeders staat ook met tranen in haar ogen. Die heeft natuurlijk ook dat moederlijke instinct. Andere moeders om ons heen vinden het fantastisch dat twee buitenlanders liefkozend naar hun kinderen staan te kijken. Een jufrouw duwt ons naar voren zodat we via het kleine deurtje waardoor we turen het beste uitzicht hebben. Heel schattig, echt heel leuk.
We bekijken de rest van de oude leerschool, nemen een kijkje in de kamertjes die uitzicht geven op de binnenplaats waar weer andere kindjes in de leeftijd van acht a tien jaar, in hun mooiste kleding hun poëzie voordragen. Nemen de trap naar het dakterras wat een mooi uitzicht geeft over alle daken van de stad. En niet te vergeten; de tv- schotels. Overal schotels.. Je zou er een koepel over de stad mee kunnen bouwen, zo veel.
Met kleine herkenningspunten, die handig hadden gewerkt voor kleinduimpje, vinden we zonder een keer verkeerd te lopen onze weg terug naar Riad Bab Berdaine. We beloven de eigenaar om een mail te sturen zodat hij ook weet hoe het met de kitten is afgelopen en gaan richting Volubilis wat 30 kilometer ten noorden van de stad ligt.
Volubilis was een Romeinse nederzetting in het noorden van het huidige Marokko Vermoedelijk is de stad gebouwd op de resten van een eerdere stad van de Carthagers uit de 3e eeuw voor Chr.
Volubilis was het bestuurlijke centrum voor dit deel van Romeins Afrika. In de vruchtbare regio werd grootschalig graan verbouwd en geëxporteerd naar Rome. In Volubilis vonden ook de contacten plaats tussen de Berber stammen en de Romeinen. De Romeinen zijn er nooit in geslaagd deze stammen te onderwerpen. Wanneer dat wederzijds voordeel opleverde werkten de Berbers met de Romeinen samen.
Anders dan in het geval van veel andere Romeinse steden werd Volubilis niet verlaten nadat de Romeinen in de 3e eeuw hun steunpunten in dit deel van Afrika waren kwijtgeraakt. Het Latijn bleef nog eeuwenlang in gebruik en werd pas door de Arabische opmars aan het einde van de 7e eeuw verdrongen.
Gedurende een periode van 1000 jaar bleven er mensen in Volubilis wonen. De stad werd pas in de 18e eeuw verlaten om te worden afgebroken en bouwmateriaal te leveren voor de constructie van de paleizen van Moulay Ismail in het nabijgelegen Meknes Als deze afbraak niet had plaatsgevonden dan was Volubilis misschien een van de best bewaarde Romeinse locaties geweest. Desondanks zijn de ruïnes in goede staat en bevinden zo’n 30 mozaïeken van hoge kwaliteit zich nog op hun originele plaats.
Het is heet en poes is vervelend. We kunnen haar bij deze temperaturen natuurlijk niet achterlaten in de auto, dus ze gaat mee in de sjaal of in de cameratas. Als we plekken tussen de pilaren en de mozaiken kunnen vinden waar ze niet kan ‘ontsnappen’ in een woud van planten mag ze los lopen. Grappig genoeg wil ze helemaal niet weglopen, ze wil alleen haar pootjes strekken en kijken wat er in haar omgeving is. Als een hondje, niet hoger dan 10 centimeter, loopt ze achter ons aan, wat het bezoeken van deze archeologische plaats een stuk makkelijker maakt.
Nadat we het parkeerterrein bij Volubilis weer afrijden, zien we het stadje Moulay Idriss. Deze stad is vernoemd naar de sultan Idris I.
Ongeveer 13.000 bewoners zijn gehuisvest in Moulay Idriss, de meest heilige ('moulay') stad van Marokko, die tot 1917 niet-moslims de stad niet eens mochten bezoeken. Nu geldt dat nog voor bepaalde delen (zoals het graf van Moulay Idriss) of uren. Het is niet-moslims ook verboden om zich in de stad te vestigen of er te overnachten. Dat zij er weg moeten voor zonsondergang is evenwel een fabel.
Moulay Idriss, ligt op een hoogte van 1750 meter, op amper 5 kilometer van de Romeinse site Volubilis en ten noorden van Meknès, en is de 'low cost' Mekka-bestemming voor moslims. Wie geen middelen heeft om een bedevaart naar Mekka (in Saudi-Arabia) te financieren, komt (vooral in augustus en september) naar Moulay Idriss. Dat wordt, na zeven bezoeken, als gelijkwaardig beschouwd.
Hierdoor wordt Moulay Idriss ook omschreven als het 'Mekka van de armen'.
Deze stad, die vroeger Zerhoun heette (zoals het aanpalend gebergte), is nu vernoemd naar sultan. Moulay Idriss, die een nazaat was van Fatima, de dochter van islamstichter Mohammed. Hij was de man die de islam naar Marokko bracht, nadat hij zelf uit Syria op vlucht was voor zijn geloofsgenoten, die behoorde tot de dynastie van de Abbasiden. Sultan Moulay Idriss ontsnapte aan hun massamoorden in 786 en kwam met zijn familie in Marokko toe, waar hij met zijn zoon de eerste onafhankelijke dynastie zou stichten, die van de Idrisiden. Hij verenigde de Berberstammen en stichtte in 789 Fès als hoofdstad van het familiale rijk.
Moulay Idriss was wel ontsnapt aan de Abbasiden, maar werd in 791 toch nog met gif om het leven gebracht in opdracht van kalief Harun Al-Rashid (sprookjes van duizend-en-één nacht). Algemeen wordt hij beschouwd als grondlegger van een onafhankelijk Marokko en telkenmale een nieuwe Koning vandaag de troon bestijgt, behoort een bezoek aan de tombe van Moulay Idriss nog altijd tot de protocolaire verplichtingen. Zijn mausoleum verrees tussen de heuveltoppen en rondom groeide de stad, geplakt tegen de bergflanken. De handel en wandel van de bewoners is volledig afgestemd op de verering en de godsdienst. Toeristen worden nu ten dele toegelaten, maar men staat niet echt op hun komst te wachten. Zij wordt echter evenmin ontraden. Niet-moslims worden overigens uit het mausoleum geweerd door een dwarse houten balk. Hij vormt de grens met het uit de 18de eeuw stammende heiligdom. Daarnaast staat de oude Medresa of koranschool met een ronde minaret (gebouwd in 1939), de enige in die vorm die in Marokko is te vinden. Zij is versierd met groene tegels, in de kleur van de islam dus. Zij bevatten calligrafische weergaven van soera's uit de Koran. Sinds 2003 zijn in de stad diverse restauratiewerken aangevat.Bij de toegang tot Moulay Idriss ligt het kerkhof met eenvoudige witte stenen die in de grond staan geplant.
Wie als niet-moslim de stad wil bewonderen, moet de trappen op naar boven. Boven de Khyber wijk prijkt het terras 'Sidi Abdallah el Hajjam' dat een mooi uitzicht biedt op het geheel. De beste plek is restaurant 'Trois Boules d'Or' Een gids is in dit labyrint met veel doodlopende steegjes wel aanbevolen. De zaterdag is de wekelijkse marktdag Toeristen zijn daar wel welkom.
Jaarlijks heeft einde augustus de door diverse broederschappen georganiseerde 'Moussem' plaats naar Moulay Idriss Al Azhar. Dat is een bedevaartstocht waaraan vele duizenden gelovigen deelnemen. Zij stromen toe uit het hele land en dat is al zo sedert de 15de eeuw.
De bedevaart verloopt in het gezelschap van vele folkloregroepen, met zang en dans. Rondom de rand van Moulay Idriss groeit in die week een reusachtig tentenkamp.
Bron: world2travel
We rijden de valleien uit waar alles groen is en de landbouw wierig teelt. Via de B-weg richting Rabat aan de kust. Voor vandaag hebben we niet in de medina van Rabat geboekt maar net noordelijker de rivier over in Sale. Onderweg zien we grote combines en tractors. Werd een paar dagen geleden in de Atlas alles nog met ezeltjes en paard en wagen gedaan, is hier complete mechanisatie ingevoerd. Er zijn wat wegwerkzaamheden en we zien helaas een dode ezel langs de kant van de weg liggen.
Per ongeluk heb ik mijn route naar de riad gewist en moeten we bij de Mc-Donalds, ja die hebben ze hier ook, voor een nieuw signaal. Dat werkt helaas niet maar voor een late lunch (het is half vijf in de middag) nemen we een frietje en een koele milkshake. Shouf Shouf Habibi heeft het ook warm en word compleet wild als in haar nabijheid iets van lactose word rondgezwaaid. Ik zou de slechtse moeder ever zijn en geef de poes een lepel van mijn aardbeien milkshake.. kat blij.
Buiten de stadsmuren parkeren we de auto en gaan naar ons ena laatste verblijf, een riad of ryad maar voor mij meer een Boutique hotel Dar Nawal. Hetgeen is minimalistisch met een mix van Arabische cultuur en Scandinavische ‘less is more’. Iets waar ik me schijnbaar bij thuis voel in een hotel. De eigenaar is Parijzenaar en zijn Engels is beter dan mijn Frans. Maar met een eclectische mengeling van talen komen we er prima. De kamer is mooi, apart, leeg maar functioneel. Het badkamertje heeft een houten vloer en geen deur. Op het dakterras staat er een grote groene met rode bedoeïenen tent met een meters lange hoek lounge bank en tafels. Overal planten en zitjes. Shouf Shouf en ik vinden het heerlijk. Mutti gaan met behulp van iemand de auto verzetten naar een veilige parking. Aangezien we al een barst in de voorruit hebben en iemand met zijn blauwe trekkar een aantekening op onze auto heeft gezet.
Ik raak in gesprek met de eigenaar en vraag hem terstond of Shouf Shouf hier niet kan wonen. Hij vind het prima. ‘Kom ik haar dan over drie maanden ophalen, als ze haar injecties heeft gehad?’ Hij zegt dat Rabiës injecties en een chip inclusief paspoort hier gratis is. En ook hij weet dat dit pas na 3 maanden kan. We kunnen blikken kattenvoer kopen zodat hij daar geen kosten aan heeft. Het dakterras is hartstikke groot en aan de bruine kattenpoot afdrukken op de witte muren is te zien dat hier meer harige vriendjes komen. Moeders komt terug en ook zei is blij. Moeten we wel afscheid nemen van onze zes weken oude kitten maar er zit niet anders op. We hebben bedenktijd. Pas morgen vertrekken we hier weer. We moeten dus vanavond of uiterlijk morgen vroeg een idee hierover hebben gevormd.
Tot die tijd liggen we lekker in de zon, even rust. Mutti heeft haar laatste baco ingeschonken en ik rook een sigaret. In dit gedeelte van Rabat-Sale is niet heel veel te doen. Er is weer een Shouk maar willen we iets kopen? Er is ook weer een Medresa, deze beter morgen maar gaan bekijken aangezien het al later word. We eten in de riad zelf. We zijn volgens ons de enige gasten en krijgen een menu voor een aangezien het anders veel te veel is. Een groente Tajinne word ons voorgezet. Helaas voel ik al aan de bodem en ruik ik even later dat deze te lang op het vuur heeft gestaan.
Sale - Rabat (Unesco) - Casablanca
11 mei
Slecht geslapen en pijn in mijn maag. Eigenlijk moet ik al een tijdje overgeven maar ik ben net niet misselijk genoeg om er aan toe te geven.
Ok, we zijn terug bij plan A. De kat meesmokkelen. We willen Shouf Shouf hier toch niet achterlaten. Alhoewel de eigenaar hartstikke aardig is, hebben we er beide geen vrede mee. Drie maanden is gewoon erg lang voor zo’n heel klein dropje om alleen te zijn. Zoveel aandacht zoals ze nu krijgt, krijgt ze nooit. Maar heeft ze zoveel aandacht en liefde ook nodig of maken we ons schuldig aan antropomorfisme?
Wat zijn de consequenties? Dat de nek van onze kitten word omgedraaid en worst case scenario dat ik 3 jaar de gevangenis indraai? Een geldboete? Die waarschijnlijk net zo duur is als een roadtrip naar Marokko?
Ik heb hier al eerder over nagedacht en de beste manier om te kijken of het lukt: voorbereidingen.. Ik trek mijn bh uit en trek 2 hempjes over elkaar heen. Poes gaat tussen de borsten en ik trek er een rommelig truitje over heen. Een sjaal over mijn hoofd en de rest gedrapeerd over mijn borst. Een sjaal over je hoofd valt hier niet op en in Nederland is het koud..
Mutti komt met het idee om Shouf Shouf in een tasje te doen. Mijn Marlies Dekkers tasje die altijd meegaat om mijn ondergoed in te bewaren past wel maar is eigenlijk te groot. Een tasje waar mijn micro handdoek in zit: te klein. Mijn skibril die ik heb gebruikt op de Zodiac trip in Antarctica, in de liefdadigheid geleend van mijn vrienden in Utrecht: die past. Mutti snoert de poes in en ik plaats poes tussen mijn borsten. Misschien moeten we haar iets drogeren zodat ze rustig blijft. De paspoortcontrole maar vooral de tassencontrole word het gevaarlijkst.. We zijn hartstikke gek, riskeren een boel maar hebben gewoon veel over voor de redding van deze kleine ziel.
We hebben altijd nog de Gite waar we vanmiddag naar toe gaan achter de hand... Een kat achter laten in deze stad is nu ook niet de beste manier voor een goed leven. De eigenaar is super behulpzaam maar wie zegt dat hij ook doet wat hij zegt. En, zijn wij nog wel bereid om over twee maanden 'even' naar Marokko te rijden als Shouf Shouf misschien al uit onze gedachten is.
We gaan verder met de voorbereidingen: naar de Medresa in de oude medina met Shouf Shouf habibi in zijn brillentasje in mijn tas, word ze gek of niet?
Een klein beetje. Maar ze zal het er mee moeten doen. Een paar uur moeilijk in een tasje zitten voor 16 jaar in paradijs wonen..
De Medresa is klein, zeker in vergelijking met Marrakech. Het dakterras biedt uitzicht op de Atlantische Oceaan, mijn oude huis waar ik zo aan gewend was geraakt die zes, bijna zeven weken. We maken wat foto’s, schudden een meneer af die onze gids wil zijn en gaan terug naar Dar Nawal. We halen de spullen op en plannen onze bezienswaardigheden in Rabat.
We rijden de oude Medina van Sale uit en zien meteen de Oudaya, de oude kasba aan de Rabat zijde. Een stop voor een foto en ik voel het heerlijke warme (niet hete) zand onder mijn voeten. Er is een enorm strand maar daarvoor zijn we hier niet. Verder in het drukke verkeer om naar het Mausoleum van Mohammed V (de grootvader van de huidige koning) te gaan. Wachters staan op echte paarden in een kleine zandbak voor de poorten van het geheel. Het mausoleum ligt tegenover de rood-bruine Hassantoren die op het moment onderhevig is aan renovatie. Een groot tal van pilaren staan tussen de toren en de groen-witte met goud versierde rustplaats van de oud koning. Hetgeen is nooit afgebouwd geweest.
Op naar Chellah, aan de oostzijde van de stad gelegen tegenover het militaire terrein, de oude Romeinse stad (Sala):
Sala was een Romeinse stad in de Romeinse provincie Mauretania Tingitana, gelegen bij een buitenwijk van het huidige Rabat in Marokko. Tegenwoordig wordt de plaats aangeduid als Chella. Er zijn ruïnes aangetroffen uit de oudheid en de middeleeuwen. Het is de oudste nederzetting aan de rivierdelta van de Bou Regreg.
De nederzetting is vermoedelijk ontstaan door Feniciërs en Carthagers, die verschillende kolonies stichtten in Marokko. Later maakte de stad deel uit van het koninkrijk Mauretania.
Sala werd bij het Romeinse Rijk gevoegd in 44 na Chr., onder Claudius, toen het koninkrijk Mauretania als twee provincies (Mauretania Tingitana en Mauretania Caesariensis) werd geannexeerd. De stad stond bij de Romeinen bekend als Sala Colonia en werd algemeen als de laatste Romeinse post in Afrika gezien. Uit de Romeinse tijd zijn diverse Romeinse bouwwerken aangetroffen, waaronder de Decumanus Maximus, het forum en een triomfboog.
Na de val van het Romeinse Rijk geraakten vele steden in verval, zo ook Sala. In 1154 werd de stad verlaten ten gunste van het nabijgelegen Salè. De Almohaden gebruikten de inmiddels verlaten stad als necropolis. Halverwege de 14e eeuw verrijkte de Merinidische sultan Aboe l-Hasan de stad met enkele monumentale bouwwerken, waaronder een stadspoort (gedateerd op 1339). Latere Meriniden bouwden er nog een moskee, een zaouïa en koningsgraven, waaronder een graf voor Aboe l-Hasan.
Tijdens een zware aardbeving in de 18e eeuw raakten de overblijfselen van de stad zwaar beschadigd. Op de plaats waar vroeger Sala lag is nu Rabat gelegen, maar de naam Sala leeft nog voort in de stad Salè, een stad die al in de 11e eeuw werd gesticht en ommuurd was.
Poes moet natuurlijk weer mee maar is nu een stuk vervelender dan vanmorgen. We besluiten om ook hier haar maar los te laten lopen en dat gaat prima. Ze krijgt van meerdere bezoekers een oeh en een aah omdat ze zo schattig maar bovenal heel klein is. We lopen langs de ruines en de oude stadsmuur die nog voor een deel intact is of perfect is gerenoveerd. Tussen twee stadsmuren in komen we in een kleine oase van fruitbomen en planten. Een klein stroompje met koud en helder water stroomt door het geheel. Shouf Shouf is echt even een ‘wilde’ poes en drinkt zomaar uit een natuurlijke bron.
De laatste lange kilometers leiden ons over de snelweg richting Casablanca. Wat me opvalt is dat de auto’s die tussen de grote steden rijden bijzonder meer waarde hebben dan in de kleine dorpen. Audi’s, VW Passat, nieuwe Renaults and Peugeots rijden ons voorbij. Dat is totdat we door het arme gedeelte van Casablanca rijden. Daar komen we weer helemaal geen luxe wagens meer tegen en voeren de auto’s uit de jaren ’70 en ’80 de boventoon. Oude roestige bakken en vooral heel veel (heel veel) 240D Mercedessen. Dit zijn de ‘grand taxi’s’. In de steden zelf rijden er ‘petit taxi’s. Zowel voor kleiner gezelschappen als kleiner in auto formaat. Per stad is de kleur van de Petit taxi anders; in Marrakech is deze beige, in Fez rood, in Meknes licht blauw en Rabat donker blauw. 'Waarom? Geen idee.'
We komen aan bij onze Gite Nadia. Hier was onze laatste hoop op gevestigd. Als dit een mooie plek is om poes achter te laten, dan doen we dat. Maar als we het terrein op rijden hebben moeders en ik stilzwijgend al een keus gemaakt. De Gite ligt te dicht langs de weg en er is geen poort. Katje is binnen een paar dagen dood gereden en zal binnen nog meer dagen veranderd zijn in een platgereden lapje bont op het asfalt.
In de middag ben ik nog steeds niet lekker. Ik besluit om nu toch maar alles wat in mijn maag zit over te geven. Veel te laat natuurlijk. Mijn maag had vanmorgen al aangegeven dat het de inhoud niet wilde. Nu is het al voor een deel in mijn systeem verdwenen en ga ik er dagen last van houden. Dan maar rustig aan. Er is een zwembad en er zijn leunstoelen. Shouf Shouf gaat mee en die gaat lekker in de schaduw liggen en bekijkt alles om zich heen zonder kwijt te lopen. In de avond word mijn toestand iets minder best en ik kan even niet meer eten. Vroeg slapen en mijn zonde die ik morgen zal begaan met eventueel alle consequenties van dien, overdenken..
Casablanca | Marokko - Amsterdam
12 mei
Mutti en ik hebben het er niet meer over. Stilzwijgend hebben we overlegd dat dit het enige is waar we vrede mee hebben. Mijn kleding voor de terugreis is bepaald: een spijkerbroek zonder metaal, de snowboots (die te zwaar voor in de tas zijn), twee hempjes, geen bh (zit metaal in en daardoor kan de metaaldetector afgaan), een frummel truitje, mijn St. Tropez sjaal die als hoofddoek kan fungeren en mijn Gap trui die ik altijd nog over mijn schouders kan draperen. Ik doe geen speld in mijn haar. Ik moet er voor zorgen dat ik geen enkel iets bij me heb waardoor de detectiepoortjes op het vliegveld kunnen afgaan. Mijn tactiek 'smile and wave' (een les van de pinguïns van de animatiefilm Madagaskar) werkt het beste met make-up. Mijn blozende wangetjes krijgen een laag foundation en ik probeer mijn wimpers zo donker en krullend mogelijk te maken. Mannen kunnen zwakke wezens zijn en ik ga daar gebruik van maken. Het word een dag van list en bedrog. Met een laatste anti-make-up doekje probeer ik nog snel de blauwe streep van het auto portier weg te poetsen en gooi op de natte ondergrond wat vers zand, zodat de heel witte vlek op de verder vieze auto niet opvalt. We laden de spullen in en gaan op weg naar het vliegveld.
De auto leveren we in. De man ziet de gescheurde voorruit niet omdat deze net achter de ruitenwissers zit. Wij zijn slecht en zeggen er niets van. Het deukje wat onder de blauwe verf zat valt ook niet op, zeggen we ook niets van. We halen de spullen uit de auto en we besluiten om hier al Shouf Shouf in zijn brillenzakje te heisen. Moeder knoopt het zakje goed om zijn nekje dicht zodat zijn pootjes er niet door kunnen en ze ook
niet kan stikken. Ik trek mijn hempjes naar voren en plaats Shouf Shouf letterlijk tussen mijn borsten. Nu wel blij dat ik geen cup B of C meer heb. Boven de hempjes en het truitje mag haar kopje nog even uitsteken. Als ik de sjaal om mijn hoofd bind ligt de rest van de sjaal toch over mijn borst en haar koppie. Al snel blijkt dat ik een goede inschatting heb gemaakt. Bij de entree van het vliegveld moeten de tassen en koffers al door de scanners en moet ik door het poortje heen. Mijn tassen gaan op de band samen met mijn trui. Poes moet nu even tussen de borsten blijven hangen want ik wil geen argwaan wekken door mijn arm onder mijn borsten te houden. Het poortje gaat af. Shit. Ik kijk vriendelijk naar de meneer en wijs naar mijn laarzen. 'Moeten ze uit?' vraag ik. Hij schud nee en ik mag doorlopen. Lompe trut! Bedenk ik mezelf, je hebt je iPhone in je kontzak laten zitten. Daarom ging het poortje af. Laat dit een les zijn voor de volgende keer. Geen telefoon in kontzak!
Mutti moet nog even naar het verhuurbedrijf van de auto. Ik blijf in de hal wachten want we weten dat er beneden bij het treinstation nog een controle is. Hoe minder hoe beter. Stiekem hoop ik dat dit het enige poortje was op het vliegveld maar ik denk het niet. Heb gisteren al gegoogled of ze van die nieuwe scans hier hadden, die bijna echte x-rays, waar ze je botten zien. Daar zullen ze ook wel een kattenskelet hangend tussen twee borsten op kunnen zien. Maar voorzover ik kon ontdekken hebben ze hier standaard scanners, die alleen op metaal afgaan. Dan inchecken, duurt lang. Langer dan normaal
en langer omdat de poes ook niet mag mauwen. Er staan overal beveiligingsmensen en als ze je verdacht vinden, plukken ze je er zo uit. Ik hou maar mijn telefoon voor mijn borst en doe net of ik een netwerkverbinding probeer te maken. Of ik inspecteer mijn nagels van mijn rechterhand aangezien de linker, poes ondersteund en mede losjes op het hengsel van de koffer hangt. Ingecheckt, mooi. Poes heeft niet gemauwd of bewogen. Maar met een wollen sjaal en 3 lagen en snowboots aan, heb ik het nu wel heel warm.
Poes zit er zeker al een uur en ik ga snel naar het toilet waar ze even haar pootjes kan strekken. De schoonmaakdames vinden het verdacht dat ik zolang op het toilet blijf zitten. Moeder doet haar toneelstukje aan de andere kant en wijst naar haar darmen en maakt een moeilijk gezicht als ze naar mijn toiletdeur wijst. De dames hebben alle begrip ook voor het feit dat er even geen water is en dat ik mijn toilet niet kan doorspoelen. Mutti rolt nog wat water onder de deur zodat Shouf Shouf, die zich uitgebreid op mijn schoot zit te wassen, kan drinken. Ik leg toiletpapier op de grond – heeft moeders haar aangeleerd - en daar gaat ze op poepen en
plassen. Een deel van en reis-soes-pilletje voor mensen, werk ik voor de 2de keer naar binnen in het kleine kattebekje. Hopen dat het geen overdosis is, anders heb ik zometeen een dooie kitten tussen mijn tieten. En dat gaat zelfs mij iets te ver.
Paspoort controle. 'Oh, please poes ga alsjeblieft niet mauwen of heftig bewegen als ik voor die beambte sta.' Ik sta een tijd voor de beambte en denk 'waarom heeft hij zoveel tijd voor mijn paspoort nodig'. Het kan zijn dat er twee veiligheidsmensen achter me komen staan met hun handen op mijn schouders en me vriendelijk doch dringend vragen om mee te komen. Maar nee, de beambte is aan het What's Appen naar zijn vriendin en zodra hij mijn paspoort vast heeft, heeft hij deze ook gestempeld. En daar gaan we; het volgende controle punt. Telefoon uit mijn kontzak? Ja, check. Moeder staat een paar poortjes verder. Als ze vragen als ik gepakt word of ik met iemand samen reis, weet ik niet wat ik moet antwoorden. Liever ik in een cel dan mutti. Ik trek nog even snel mijn truitje hoger en drapeer mijn hoofddoek beter over hoofd en borst. Ik leg netjes mijn spullen op de band en loop door het poortje heen met mijn handen in de lucht. De man aan de andere kant is nog met iemand anders bezig maar ziet dat er niets afgaat. Hij knikt dat het goed is. Mooi, dat is nummer twee. Ik pak mijn spullen en wacht op mams.
Tijdens het wachten op de vlucht, zet ik poes in de tas met mijn trui erover heen. Zo heeft ze iets meer ruimte en is het minder warm. Helaas hebben we 40 minuten vertraging. Shouf Shouf heeft buien van slapen en buien van 'ik wil eruit, ik wil eruit' wat ik uiteraard begrijp. Ze moet helaas even een paar uur bikkelen voor een vreugdevol en stressvol leven in paradijs. Maar hoe maak je zo'n zes weken oud katje dat wijs. Voordat we het vliegtuig ingaan moet ik mijn ticket nog na laten kijken, poes is stil en beweegt niet. 'Mooi, nog steeds onopgemerkt.' Het belangrijkste is nu dat ik in het vliegtuig zit en de deuren zijn dicht. Dan heb ik alleen nog met de Nederlandse diensten te maken en die stoppen je echt niet in een cel voor kattensmokkel. Nog een meneer bij de deur en dan de bus in naar het vliegtuig. We hebben niet alleen vertraging maar ook de grote van het vliegtuig is veranderd waardoor de toegewezen stoelen niet meer kloppen. De stewardess zegt dat we kunnen zitten waar we willen. We nemen bijna voorin plaats. Voordat we opstijgen neem ik Shouf Shouf uit mijn tas en leg hem op mijn schoot in mijn trui. Het blijft een woestijnkatje dus ze zal het misschien wel koud krijgen op 10 km hoogte. Ook hier wisselt haar bui van rustig en slapen naar nieuwsgierig naar buiten willen kijken en bewegen om aan eten of drinken te komen. Moeder houd dan quasi nonchalant haar magazine boven mijn schoot zodat
niemand het ziet. Af en toe mauwt poes maar door het lawaai in de cabine hoor je dat bijna niet, tenminste, dat denk ik.
De vlucht is prima gegaan en ze heeft het overleefd. Ze is niet overleden aan de druk, oorsuizen alhoewel ze wel met haar oortjes klapperde tijdens de daling of iets anders. We zoeken meteen het invalide toilet op waar we ze even de pootjes kan strekken. En eten.. daar is ze gek op. Op weggelegd toiletpapier doet ze weer haar plasje. Nu moet ik bepalen hoe ik haar verder ga meenemen. Er zijn hier volgens mij geen poortjes meer. Ik kan haar weer tussen mijn borsten frommelen en als we de koffer hebben opgehaald weer in mijn cameratas doen. Hmm, ja, we doen haar weer in het brillenzakje, sorry poes en ik plaats haar weer onder mijn hempjes en mijn truitje tegen mijn blote lijf. Als eerste hebben we natuurlijk de paspoort controle. Ik kies de lekkerste vent uit en hoop dat de poes niet gaat mauwen want in deze ruimte hoor je het wel. Check. Ik ben er weer. Poes heeft niet gemauwd. Op naar band 21, bijna net zo ver als de Polderbaan. Een heel stuk lopen. Ik besluit om niet weer naar het toilet te gaan maar Shouf Shouf tussen mijn borsten te laten zitten. We halen de koffers van de band en mams is nog in gesprek met haar kleindochter. Moeder loopt al bellend naar de uitgang en we willen de douane voorbij lopen als een dame en een heer vragen of we iets hebben om aan te geven. 'Nee, we hebben niets aan te geven.' 'Waar komt u vandaan.' 'We komen uit Casablanca.' 'Nog iets gekocht.' 'Nee, niets gekocht.' 'Mogen we toch even in uw koffers kijken?' 'Ja, hoor natuurlijk.' 'Mam, je moet ophangen.' Ik weet niet of ze dit als een doorzichtige afleidingsmanoeuvre zagen, maar ze pikken ons er wel uit. Ik ben nog nooit, nog nooit, door de douane na afloop van een reis eruit gehaald. Wel tig keer van te voren maar nooit op de terugweg. 'Ok, ben ik dan zover gekomen om gesnapt te worden bij een koffercontrole?'
Mijn sjaal is warm. Deze heb ik inmiddels niet meer over mijn hoofd gedrapeerd als een moslima of een respect hebbende voor een andere cultuur maar als Nederlandse sjaal. Het is vandaag maar 10 graden. Mijn jas heb ik over mijn linkerarm hangen zodat het niet opvalt dat mijn linkerarm de poes tussen mijn borsten ondersteund. De koffer moet op een tafel maar ik probeer alleen met mijn rechterarm mee te helpen. 'Gaat het?' vraagt de douane beambte. Ik zeg; 'Ik heb mijn linkerpols gekneusd.' ' Ik zag al zoiets,' zegt hij en hij legt zelfstandig mijn grote koffer op de tafel. Ik pak mijn sleutelbos voor de sloten en probeer ze open te maken. De man is heel vriendelijk en nieuwschierig. 'Zo naar Casablanca geweest, rondgereisd in Marokko? 'Ja', zeg ik maar ik ben langer weg geweest en leg mijn reis van twee maanden uit. 'O, ja dat kan je wel zien ja, je hebt warme kleding en zomerkleding bij je.' Ik heb alle ritsen van mijn koffer opengetrokken. Ik heb 'niets' te verbergen maar ik hoopt niet dat hij mijn meegenomen lavastenen van Tristan da Cunha eruit vist en hoop hoop hoop, dat Shouf Shouf Habibi geen geluid maakt. De man staat maar op een halve meter afstand. 'Nou, dat ziet er allemaal prima uit.
Heb je nog meer tassen?' 'Ja', zeg ik, 'mijn cameratas, wil je die ook nog zien?' Ik geef de tas al aan want er zit nu daadwerkelijk een camera in en ik dank mezelf voor deze wijze keuze om Shouf Shouf niet tussentijds in de tas te hebben gezet. De douane beambte is helemaal lyrisch over mijn reis als ik deze als een spraakwaterval over hem uit heb gestort. 'Ik ga het meteen op internet opzoeken, Oceanwide Expeditions, ga ik zeker doen. Fijne reis verder hoor.' Hij doet mijn tas dicht, zet mijn slotjes erop en haalt mijn koffer van de tafel. Moeder is gecontroleerd door een dame en ook zij heeft niets verkeerd meegenomen. We lopen door de schuifdeuren, kopen een kaartje bij de NS, stappen in de trein richting Haarlem die binnen twee minuten vertrekt. We stappen uit om over te stappen naar Voorhout die we ook precies halen. Shouf Shouf is uit zijn zakje gehaald maar bibbert nu van de kou of van de spanning. Onze laatste kilometers doen we met de auto naar het noorden.
We zullen braaf zijn, als ze net oud genoeg is, zullen we haar laten inenten en haar laten chippen en krijgt ze haar eigen paspoort, want het blijkt een echte reiziger te zijn.
Shouf Shouf Habibi: Djenna! vertaald: Kijk kijk schatje: paradijs!