Tanzania 2013
Luipaard in boom, Serengeti (NP) Tanzania
Een beetje Tanzania..
Tanzania is een land ter grote van 945.000 km2 aan de oostkust van Afrika. Het ligt tussen Mozambique en Kenia aan de Indische oceaan. Met een bijna 50 miljoen inwoners heeft het een hoog islamitisch gehalte. Wat zich vrij vertaald in veel hoofddoekjes en gejodel wat om half vijf in de ochtend begint bij de moskee. Hoogtepunten in dit land zijn letterlijk de Kilimanjaro met een hoogte van 5896 meter, het Victoriameer (grootste van het continent), Zanzibar als semi autonome staat, de Serengeti en de Ngorongoro krater. Hiv en Aids is hier ook weid verspreid, al krijgt obesitas de overhand. Swahili is de taal die ze hier spreken en vele mensen zijn eentalig opgevoed, zowel thuis als op school. Engels word in de toeristische plekken wel gesproken maar is zeker niet zo aanwezig als de hiervoor aangedane landen.
25 april, Lake Malawi | Malawi - Iringa | Tanzania
De wekker staat om 03.30 uur. We hebben heel wat kilometers (642 km) af te leggen vandaag en gaan de grens over naar Tanzania. Om 04.14 uur zitten we in Pavarotti. Het is altijd wachten op dezelfde personen. 'Waarom is hun slaapje belangrijker dan het mijne?' Na precies twee uur komen we bij de grens aan en worden we weer keurig uitgestempeld. Jamal en Ottavia hoeven geen extra bedrag meer te betalen en zijn dus voor 120 dollar klaar. Blijft een hoop geld voor vier dagen.. Het visa voor Tanzania heb ik in Nederland geregeld voordat ik op reis ging. Het koste 50 euro voor 90 dagen. Nu word er gezegd dat als je een visa krijgt voor Tanzania dat je daar ook mee naar Kenia kan reizen. Dat visa heb ik ook al in orde gemaakt en koste me 40 euro. Beetje jammer van het geld maar we zullen tegen de tijd dat we daar zijn, kijken of het echt zo is. Hier zijn we weer verplicht om ons vaccinatie boekje te overhandigen met een stempel van de gele koorts erin. De rest moet 50 dollar in zijn paspoort doen en mag het afgeven. Ik krijg mijn paspoort nadat er een foto is gemaakt en een stempel in is gezet meteen terug. De rest moet nog een half uur wachten. Ik maak van de gelegenheid
gebruik om wat dollars in te ruilen voor Tanzania Shillings. Als we klaar zijn bij de grens stappen we in om vijf minuten later weer uit te stappen voor ontbijt. De luifel word naar beneden gedraaid: want het regent. De bartafel word aan de zijkant uitgeklapt waar het brood, beleg, cornflakes, muesli, melk, bestek en servies word uitgestald en iedereen kan beginnen. Er lopen een hoop knullen om ons heen met flinke stapels geld om te wisselen. Van een afstandje worden we gadegeslagen door een paar kleine kindjes. Ook hier zijn ze weer allervriendelijkst en iedereen zwaait graag naar de grote witte truck met blanke mensen.
Tanzania is grotendeels een islamitisch land en in zoveel dingen al zo anders. Het uitzicht is echt Azië. De luchtvochtigeheid is hoog, de beplanting is heel divers en heel erg groen. Er zijn veel bergen (Grote Rift Vallei) waar vooral veel bananenbomen maar ook de keurig gemanicuurde theestruiken staan. Het weer is een beetje grauw en we zitten boven op een berg. De bewolking hangt laag en de mensen zijn in het land bezig de theeblaadjes te oogsten. Als je me geblinddoekt hier had gebracht had ik gedacht dat ik in het noordoosten van Maleisië zou zitten. Alhoewel ze hier een stuk hardhandiger met de theeblaadjes om gaan. In Azië worden de jongen blaadjes met delicatesse geplukt en hier word met stokken op de struiken geslagen. Het straatbeeld is ook heel anders: er rijden heel veel motoren, brommers, tuc-tucs en minibusjes.
Dames lopen uiteraard meer gesluierd. De neuzen van de mensen zijn ook een stuk breder en opvallender dan in het westen van het continent, ik weet niet of ik het mooier vind. Veel mannen dragen ook een islamitisch hoofddeksel, hier Pasera genoemd. Er is veel meer beweging, de huizen zijn luxer, gekleurder, er lopen andere koeien, die met een een bult op hun rug. Geen rieten daken meer maar golfplaten. Er zitten ramen in de raamkozijnen en zijn niet zoals het buurland voor de helft weer dicht gemaakt met bakstenen.
We stoppen op een markt omdat Vincent groenten en fruit moet kopen. We hoeven niet uit te stappen omdat de verkopers de truck omsingelen. Ze hebben de kleine banaantjes (lady fingers zoals ik het heb geleerd), passievruchten en avocado's. De eerste tros bananen word gekocht en Enrico smijt naar iedereen een banaantje of we een stelletje apen zijn (Witte aapjes dan). De avocado's zijn echt spot goedkoop! Twee stuks mega grote avocado's zijn omgerekend € 0,47. Das bijna gratis als je weet dat ze in Nederland € 2,00 per stuk
kunnen kosten. Ottavia heeft een hele dollar over om bananen te kopen. In ruil daarvoor ligt haar tweede stoel helemaal vol met vier grote trossen. Er zitten gemiddeld 11 á 13 banaantjes aan. We hebben bij ons straat ontbijt weer onze eigen broodjes mogen maken. Dit keer geen bolletjes maar gewoon brood. Dat laatste probeer ik zo veel mogelijk te vermijden want het brood is gortdroog en niet te vreten. In Nederland zou er eerder schimmel opstaan, dus zo droog zouden we het brood niet eens eten. Ik moet maar niet denken aan alle conserveringsmiddelen die ze er in hebben gestopt. De route is lang en al geniet ik van het uitzicht, we zitten nu 1700 meter hoog en de vegetatie is weer anders.
De ongelukken die zijn gebeurt aan de kant van de weg zijn echter een beetje verontrustend. We komen langs een ravage van waarschijnlijk twee of drie dagen geleden. Twee trucks zijn op klaar geklapt en de cockpits zijn volledig uitgebrand. Aan de andere kant van de weg ligt onder het talud (30 meter voor een rivier) nog een vrachtwagen. Het ongeluk is integengestelde richting van de weg gebeurt en ik kan meer dan een kilometer de remsporen van de banden volgen... Jikkes.. De weg is ook veel te smal, er is teveel verkeer en ze rijden veel te hard. Als een vrachtwagen langs komt trilt mijn raam behoorlijk in de sponningen. Ik zit dan ook aan de rechterkant en in alle Afrikaanse landen onder de evenaar, rijden ze aan de linkerkant van de weg. Ze zijn met verbreding van de weg bezig. De bebouwing aan de kant van de weg hebben grote rode of groene kruizen. De groene staan buiten de 30 meter van de weg. De rode kruizen geven aan dat borden, gevels en gebouwen verwijdert moeten worden.
Mensen blijven nog steeds de truck aanstaren als we langs komen gereden. In de bergen is de bevolking een stukje armer dan tussen de grens en de grote steden. De rietendakjes zijn weer terug en het glas in de kozijnen word afgewisseld met opgestapelde stenen. Kinderen komen nog steeds van het terrein afrennen om te zwaaien. Ook meer volwassen kunnen we porren om te zwaaien. Vooral de jonge mannen lichten op als ze vrouwen zien
zwaaien en een enkeling maakt daarbij een vreugde dansje, super grappig. Kindjes lopen in schooluniform (blauw en rood) langs de kant van de weg. Tot op heden alleen nog maar geitjes gezien (aan een touw, anders rennen ze de weg op) en geen varkentjes meer. We hebben een lange stop als we moeten wachten bij een wegafzetting voor onderhoud. Jonge gasten komen langs met met geroosterde maïs op een stok, manden vol snoep en flesjes drinken. Nick en Beth ontfutselen de jongens wat rollen koekjes en die gaan meteen rond in de bus. We zijn 12 uur onderweg en zó dicht bij ons verblijf.
Als we eindelijk na 25 minuten mogen rijden, blijkt ons kamp letterlijk 5 minuten verder te zitten. We rijden het 'Kisolanza farm' of 'old farmhouse' terrein op en worden welkom geheten door een Masai jongen. Herkenbaar aan zijn rode kleed wat hij draagt van hoofd tot onderbenen. We zetten de tenten op voordat we gaan uiteten in een Masai restaurant op het terrein. In een schuur van opgemetselde muren tot twee meter hangt een ruime overkapping van riet. Er zijn verschillende ruimte gecreëerd met openingen maar zonder deuren of kozijnen. Er branden alleen kaarsen op de houten tafels die keurig zijn ingedekt met glazen, bestek en bloemen uit de tuin. Bij de bar staan wat authentieke krukjes en banken met dierenvellen. We krijgen een pompoen- pindakaas soep, die lekkerder smaakt dan dat het klinkt en krijgen als hoofdgerecht: pap maar dan van maïs, pompoen met kaneel, spinazie met gember, geblancheerde boontjes en bruine bonen saus. Voor de vleeseters zijn er gehaktballen met tomatensaus. Alles is heel smakelijk al heeft Vincent de kok wel wat opmerkingen.. Uiteraard. Nick verteld aan tafel een verhaal dat hij heeft gehoord van een 'beachboy' bij Lake Malawi. Daar zou een vrouw bij het wassen van haar kleding aan de rand van het meer zijn aangevallen, door een Hippo.. En ik heb daar gewoon twee uur gezwommen... De Hippo had een stuk uit haar bil gebeten (hipposuctie..) Blij dat ik ze niet ben tegengekomen.
Jamal heeft besloten om zich voor een keer up te graden naar een huisje. Ik slaap alleen vandaag. Al krijg ik van enkele mensen een uitnodiging om in hun huisje te slapen, het is me de eer te na. 42 dagen camperen betekend gewoon hardcore in tenten slapen. En al is voor me bepaald dat in grote steden het verblijf in een kamer is, de rest wil ik gewoon doen zoals het is bedoeld. Ik slaap prima in mijn tent, al is het deze nacht koud en moet ik met mijn Ninja pak en Gap trui aan slapen. Om 11 uur ben ik wakker voor een toiletbezoek (longdrop of latrine) en loop te klappertanden. Als ik thuis was geweest had ik een hete douche genomen. Mijn vest bind ik om mijn hoofd en mijn capuchon gaat erover heen. Koud.
26 april, Iringa - Mikumi (Nationaal park)
Tussen elf en zes geslapen als een baby en om half zeven aan het ontbijt. Nadien is vergeten haar klok een uur verder te. We rijden weer verder en rijden door een bijna Nieuw Zeelands landschap. De ene groene vallei naar de anderen en overal beekjes en stroompjes die uit de bergen komen. Bavianen zitten op of langs de weg. Het aantal Masai mensen wat we tegen komen neemt toe. De vooral rode doeken die ze dragen zijn opvallend. Over het algemeen dragen ze witte waterschoentjes (voorloper van de Crocs) en soms been'warmers' van witte kralen. Er zitten grote gaten in hun oren en ze dragen kralen kettingen. Het zijn hoofdzakelijk koeien,- en schapenhoeders. In hun hand hebben ze meestal een stok. We hebben aan het begin van de middag onze camping aan het einde van Mikumi bereikt en hebben weer veilig de 280 km weten te overbruggen. zetten en Scoe moet haar wekken. We rijden gedeeltelijk door de stad Iringa waar ze hun geld verdienen met een goudmijn. Zoals gisteren rijden we door bergen en valleien en het uitzicht is wonderschoon. Het licht is vel en de begroeiing is groen. Al snel volgen de Baobab bomen elkaar op. Ze worden voor allerlei mogelijke dingen gebruikt door de mens maar ook door de olifant. Die eet de bast omdat er veel vezels in zitten. We komen in de Baobab vallei en overal waar we kijken staan deze grote reuze. Bijzonder en fascinerend zijn deze 'onderste boven bomen'. Er word gezegd dat als je een kleine Baobab boom kan omarmen al je wensen en dromen uitkomen. Helaas heb ik nog geen klein exemplaar gezien. Er word een snelle plaspauze annex fotostop ingelast. De bomen zijn niet alleen mooi om naar te kijken maar ze zijn ook nog eens reuzen handig om je achter te verschuilen bij hoge nood. Scoe verteld ons het een en ander over de bomen en plukt de vruchten. Als je op noot in de vruchten sabbelt komt er een yoghurt smaak vanaf. Mensen gebruiken dit dus ook als vervanging van.
De camping is recht aan de weg en word afgesloten met een hek. Wat uiteraard voor de geluidsoverlast niets uitmaakt. Ook hier vragen ze voor internet of telefoneren de hoofdprijs. Er loopt een delegatie aan personeel rond die blijkbaar alleen oog hebben voor het verzorgen van de huisjes. Er is warm water beloofd maar dit is alleen voorbestemd voor de gasten in een echt verblijf. In de avond word de effectieve houtkachel opgestookt waarmee het water word verwarmd. De weinig faciliteiten die we hebben zijn vies. Met minder was ik ook tevreden geweest maar waarom is het zo moeilijk om iets schoon te houden? De wasbakken lijken in geen weken een doekje te hebben gezien. We zitten op nog een 1000 meter hoog en de temperaturen zijn heerlijk. Als we richting zeeniveau rijden, zal de temperatuur gaan stijgen.
27 april, Mikumi - Mikumi National Park - Dar es Salaam (Kipepeo beach)
Ik zie een olifant die verder niemand ziet en roep; 'olifant op rechts'. We zijn net het Mikumi NP (18.000 km2) ingereden bij een roze lucht en opkomende zon.
Scoe zit achter me en zegt dat ik ook maar gids moet worden; ik heb een oog om dieren in het wild te spotten. 'Serieus? Een olifant is moeilijk om over het hoofd te zien hoor.' Een stukje verder zien we een kudde van zo'n 40 antilopen, 10 zebra's en een liggende.... giraffe. 200 meter aan de linkerkant staat er een groepje olifanten en twee mama's hebben de kleinste baby olifantjes bij zich die nog net onder hun buik passen. Twee wildebeesten ver van elkaar vandaan - een giraffe bij een boom - een giraffe die met zijn oren klappert - vijf giraffen bij elkaar - één Wildebeest - wat ondefinieerbare vogels- en dat was een ochtendritje van een uurtje door een park. Ongelofelijk dat mensen in de truck liggend gaan slapen. Je betaald makkelijk 70 euro om een safaritocht van twee uur te doen: krijgen ze het gratis, gaan ze liggen slapen... Snap je toch helemaal niets van. We zijn net wakker!
Grote bergen reizen op boven het landschap. Morocoro heten de bergen (2600 meter) en volgens David is dit tevens een feministische 'republiek'. Vrouwen zijn hier de baas (zoals het hoort..) en bekleden alle hoge functies. Zowel politiek gezien als administratief en thuis. Een wolkendeken kruipt traag over de bergkam. De lucht is blauw met hier een daar wat fantasie strepen van de schilder. Masai met gekleurde doeken om hun heupen en schouders gedrapeerd zijn er om met hun stok het vee te hoeden. Maar het zijn nieuwe tijden en de Masai beschikt over... een mobiele telefoon. In bepaalde dingen heeft de tijd stil gestaan. In andere facetten helemaal niet. Hoe onbeholpen sommige huisjes er ook uit kunnen zien, ook hier heeft de schotel televisie zijn intrede gemaakt en zie je ze dan ook veelvuldig op de daken staan. En een mobiel netwerk is overal. We rijden 260 km en staan lang in de file om
Dar es Salaam: 'huis van de vrede' binnen te rijden. Alhoewel Dodomo de officiële hoofdstad van Tanzania is, is 'Dar' met 2,5 miljoen inwoners het belangrijkste economische centrum van het land. We nemen afscheid van 'mister coach' aka Enrico. Afgezien hij met zijn charisma en enthousiasme iedereen wist te charteren voor een potje beach volleybal, is hij 'mede'schuldig aan een kwartet geblesseerde spelers; Scoe zijn schouder bijna uit de kom en een zere enkel, Jamal een open knie, Kate vol met blauwe plekken op haar pols en ik een gekneusde pols. We wensen hem veel succes met zijn vrijwilligerswerk op Zanzibar. 'Mister Jamal'; geef ik een dikke knuf en wens hem een goede reis. Nadien laten we in het gezelschap van de Zwitsers achter en ik wens haar ook veel plezier en succes bij haar vrijwilligerswerk.
We hebben nog een uurtje rijden voor de boeg want wij gaan naar het strand! Na ook bijna mijn linkerpols uit zijn fatsoen te hebben geholpen door al dat gezwaai naar die kinderen, komen we aan op Kipepeo beach. Voor het eerst van deze kant van de wereld: de Indische oceaan! En het water is warm, jammie. En de stranden zijn wit, woehoe. En de zon schijnt ook nog! Wat een feest. Ik moet het even op me in laten werken en ga aan de bar met uitzicht op zee op de iPad werken met een ouderwets flesje coca cola.
In de avond is de groep tot bijna het minimum geslonken. Nick is na het kopen van de ferry kaartjes terug gegaan naar het hotel waar we de rest hebben achtergelaten. 'Otter' aka Ottavia vliegt morgenochtend naar huis. Ze slaapt met Beth in een huisje op Kipepeo beach. Beth gaat morgen wel met ons mee naar Zanzibar maar 'hoort' eigenlijk niet meer bij de groep. Ze gaat op eigen gelegenheid naar het eiland wat inhoud dat ze met ons meelift omdat ze niet zo snugger is. (wel aardig maar niet zo slim) Sam, 'are we together?' zoals David altijd vraagt, Kate en ik (Madam) zijn nog de enige gasten van onze gids, kok en assistent. Alleen wij zullen verder reizen naar Nairobi. Tenzij bij terugkomst uit Zanzibar blijkt dat er toch nog mensen naar Kenia gaan. We denken van niet en berusten dan ook in het feit dat we de rest van de reis als privé reis zullen beleven.
In de avond is het 'broeikasheet' door de hoge luchtvochtigheid. Mijn ogen prikken van de zweetdruppels die erin lopen als ik in mijn eentje in de tent lig. In de nacht word ik wakker van de regen en moet snel alle canvas doeken over het gaas leggen tegen het inregenen. Als ik nog even met een rappe tred naar het toilet ga, kom ik de bewaking van het kamp tegen met een geweer... Ik vraag me af waar dat voor nodig is; mens of dier?
- Lees verder bij Zanzibar -
1 mei, Stone Town | Zanzibar - Dar es Salaam - Lushoto
Na de boottrip moeten we nu ook afscheid nemen van Nick. Hij vliegt vanavond naar zijn thuisland Canada en neemt alvast een taxi naar het vliegveld. Zoals we al verwachten komen er geen nieuwe mensen bij de groep. Alleen Sam, Kate en ik zijn de groep. We hebben het er al over gehad en ons erbij neergelegd dat we de enige zouden zijn. Het zou enerzijds leuk zijn om nieuwe mensen te leren kennen maar anderzijds hadden we het slechter kunnen treffen met elkaar. Ik kan het prima vinden met Kate en soms lijken we zo veel op elkaar dat het af en toe een beetje eng word. Sam is gewoon een goedzak en een jonge knul. De relatie van die twee heb ik nog niet helemaal kunnen doorgronden. Ja, ze hebben sex, slapen samen in een tent, zitten naast elkaar in de truck al gaat Sam af en toe op twee leegstaande stoelen liggen om daar vervolgens af te vallen als er hard word geremd maar verder zijn ze niet echt 'close'. Waarschijnlijk heeft het er ook mee te maken dat over een aantal dagen een einde komt aan hun romance. Engeland en Nieuw Zeeland liggen nu niet bepaald naast elkaar. Hun contact zal minder zijn al heeft Kate wel een trip naar Europa gepland.
Met nog steeds geen ontbijt achter de kiezen weet ik flink af te dingen op een zakje cashewnoten die ze verkopen bij de haven. Ik verheug me op de lunch maar als blijkt dat die vandaag niet inclusief is, sla ik die ook maar over. We stoppen bij een 'wegrestaurant' met lopend buffet. Ik vertrouw deze dingen sowieso niet echt en wil mijn geld in mijn zak houden. Daarbij ben ik een beetje lam geslagen door de reispillen die ik heb ingenomen en slaap zomaar onderweg. Kate en Sam liggen altijd te slapen. Missen zo totaal het uitzicht. Waar ik meestal op een draaistoel zit om een 360 graden zicht te krijgen, tukken zij als peuters in een maxi-cosi. Dit keer maak ik me er ook even schuldig aan. Als mijn pillen zijn uitgewerkt zijn we nog steeds onderweg. De rit vandaag bedraagt dan ook 360 kilometer en gaat deels zigzaggend door de bergen.
Dan kan je lang onderweg zijn maar het uitzicht is dan ook geweldig!
Een bergformatie genaamd Usamabra bergen aan de rechterkant en uitgestrekte groene velden met gewassen en bomen aan de linkerkant. Het witte wolkendek raakt sommige bergen net op de toppen. Kindjes roepen en ik zwaai mijn hand weer uit mijn pols. En stelletje roept 'money money', dat is dan wel weer jammer. Ik zelf laat mijn gedachten erover gaan en kan pas ook na een tijdje op een leuk woord komen wat ze kunnen roepen: karibu! Oftewel welkom. We passeren verschillende dorpjes en allemaal zijn ze voorzien van een voorraad koeien en geiten. Grote plantages met Sisal planten komen we tegen. De planten lijken op aloë Vera en de takken worden afgesneden om te drogen. Velden vol met deze planten waar we nooit stoppen voor een plas-pauze want slangen zitten er graag onder. Stokken waar draad tussen gespannen is hangen vol met beige stroken wat het product is van de gedroogde takken.
Als we bij de berghellingen zijn aangekomen is het festival van water door de vallei. Stroompjes worden gevoed door watervallen, die op hun beurt weer worden gevoed door nog grotere watervallen. We klimmen hoger in de bergen en de temperatuur daalt daarmee voelbaar. De mensen in de dorpjes gaan inmiddels gekleed in dikke winterjassen, niets gewend natuurlijk. Het is machtig groen in de bergen en als we dan bij het toepasselijke 'Lawn hotel' komen om op een klein grasveldje onze tenten te prikken, is het ook een weelde aan deze kleur. De kamerplant 'SaintPaulia' komt hier van origine vandaan. Als we de omgeving een beetje hebben verkent komen daar twee super schattige kleine puppy's aangerend. Om op te eten zo schattig.
2 mei, Lushoto - Arusha - Karatu
Het regende in de nacht. Met mijn half slaapdronken hoofd heb ik gezorgd dat telefoon (wekker), zaklamp en slaapzak op mijn slaapmatje ligt. Mijn tenttasje zet ik voor de zekerheid maar op de grote plastic zak waar mijn (gekregen) kussen doorgaans in zit. Bij het opruimen van de tent is het canvas zo verzadigd van het water dat deze als een iglo blijft staan als ik haakjes van het ijzeren skelet heb afgehaald. Met wat gecoördineerd stampwerk weet ik met de hulp van David de tent weer keurig in de tas te krijgen.
We gaan weer heel vroeg op weg om de 480 km te overbruggen. Als tussenstop hebben we Arusha maar zullen uiteindelijk in Karatu slapen.
..Ik hoop dat ik de beelden van de uitzichten van nu altijd weer kan oproepen. Maakt niet uit waar ik ben, als ik mijn ogen sluit, wil ik deze Savannah zien. Met de perfect gesnoeide bomen (paraplu Acacia's) die zijn vormgegeven door moeder natuur. Ik wil het wolkendek wat als een streep boven het uitgestrekte landschap hangt, terug kunnen roepen op momenten dat ik in de geciviliseerde wereld ben. Het regenseizoen laat de vlaktes bloeien. Het is een weelde aan witte en paarse soortige Petunia's. Als we in Arusha aankomen, blijkt dat ik niet de enige ben die gek is van de bloemen en planten. Langs de weg is er een intratuin aan kleine bomen en planten uitgestald. Het houd niet op. Ik vraag me af of de mensen zelf wel weten welk stukje grond van hun is. In deze toeristische hup maken we een stop voor lunch. We krijgen wat geld in onze handen gestopt en mogen bij de grote supermarkt inkopen doen. Ik val snel in mijn oude gewoonte en koop iets zoets. Niet goed. Ben ik niet meer gewend. Misselijk. Ene Andy van Tanzania Experience komt Scoe, Kate en mij uitleg geven over onze geboekte trip. Hij verpest veel van mijn enthousiasme door aan te halen dat een fooi geven heel belangrijk is. 'Geef die mensen dan lekker meer loon. Fooi moet je verdienen. Je kan dit niet 'verplichten' zoals hij het wel doet overkomen. Eikel. Voorpret helemaal verpest.'
David besluit wat geplande excursie om te gooien en dat zorgt ervoor dat we vandaag naar het Snake park en Masai museum gaan. We gaan voor het museum want de interesse ligt er toch wel om meer over de Masai te weten te komen. Helaas treffen we een bijzonder ongeïnteresseerd jongeman die totaal geen zin heeft enig enthousiasme in zijn af te steken verhaal te stoppen. Dan beginnen we zelf maar met vragen en 'al doende leert men'. We worden door een donkere grot geleid waar het licht spaarzaam aangaat als we een nieuwe ruimte betreden. We leren hoe ze huizen maken. Hoe ze zich kleden naar gelang de volwassenheid vordert. Dat de jongens onverdooft worden besneden bij een leeftijd van 15 jaar. Dit ook bij meisjes gebeurde (?!) maar dit sinds 1988 verboden is. De Masai zijn geen jagers. Het is tegen hun cultuur om wilde dieren te doden. Toch dragen ze stokken en vaak speren. De laatste gebruiken ze om leeuwen te doden. Onze gids, die meer in zijn element raakt omdat we zoveel belangstelling hebben, zegt dat hij 12 jaar geleden met nog een paar gasten van zijn stam een leeuw heeft gedood. Dit alleen omdat de leeuw elke keer terug kwam om het vee op te eten en een bedreiging vormde voor de families. 'Wat hebben jullie met de leeuw gedaan,' vraag ik. Ze hebben hem daar laten liggen. Overgelaten aan de natuur zodat andere dieren er van konden eten. Geen trofee of zoiets dergelijks is er van gemaakt want eigenlijk vinden ze het heel erg om zoiets unieks te doden. De vraag waarom ze altijd rood dragen (al wisselt dat bij een hogere leeftijd) is dat het de kleur van vuur is en daarvoor zijn de wilde dieren bang. Zo zouden ook een goedje op hun huid smeren zodat ze zouden stinken, wat de dieren dan ook weer op afstand houd.
Aan commercieel inzicht geen gebrek. We bedanken de knul voor zijn tijd, lopen het museum uit en buiten zijn wel 10 kleine hutjes die souvenirs verkopen. Ik heb mijn zinnen gezet op een groot houten beeld van een Hippo. Hij mag ter grote zijn van een kat. Maar overal waar ik kijk hebben ze alleen de kleine exemplaren. Helaas, sorry dames, geen omzet van mij vandaag.
Het naast gelegen Snake Park vonden Sam, Kate en ik in eerste instantie niet echt nodig. Maar, aangezien we er nu toch zijn en het gratis is als je naar het museum bent geweest, gaan we toch maar even kijken. Een grote Boa ligt in het eerste hok. Oei, hier ga ik nachtmerries van krijgen. Zeker als ik naar de foto's kijk die op de glazen wand zijn geplakt: een ranger in de Serengeti, gewurgd en opgegeten... Er is een foto hoe de opengesneden slang een dode man toont. Nog twee kranten artikelen: een man in de Amazone.. Opgegeten door een Anaconda.. De ander: een bewaker in Indonesië. Ze waren de man kwijt. Nergens meer te vinden. Twee dagen later zien ze een enorme slang in de vorm van een menselijk lichaam. Slang opengesneden: de bewaker. Ik breng mezelf nog naar het volgende hok en het daaropvolgende hok en dan heb ik er genoeg van. Een medewerker staat bij ons en verteld heel graag over de dierlijke bewoners van het park. Ik zeg dat ik maar even ergens anders ga kijken want die zie ik gegarandeerd voor me als ik ga slapen.
Ik loop naar een afgezette maar van boven open ruimte waar dode kuikentje op de grond liggen. Verder zie ik niets levends op de grond zitten. Maar als ik mijn hoofd optil en recht voor me uit in de boom kijk, zit er een grote leguaan me aan te kijken. Gatver, ik heb dus helemaal niets met deze beesten. Dino's dat zijn het. Ik loop nog even langs een zwarte krokodil. Ook niets mee. De luipaarden schildpad, heel groot, een stuk leuker. Een eenzame baviaan zit door het gaas heen te kijken. Ze is uit de handen van stropers gered maar kan niet zomaar bij een andere apen familie worden gezet want dan word ze gezien als indringer en word gedood. Stropers, ze zouden ze moeten stropen. Totaal geen nut die mensen, ophangen aan de hoogste boom.
Ik kijk nog naar een wat uilen en wat roofvogels. Een bezoeker houd een slang vast. Gatver, wat je leuk vind. Ik ben niet echt angstig voor slangen maar vind ze gewoon heel smerig. De bezoeker geeft de twee slangen weer terug aan de medewerker en de medewerker zegt dat ze echt niets doen. Ik kan ze gerust vasthouden. Ze doen echt niets.. Ik heb er even over moeten doen,... om mezelf zo ver te krijgen. Maar ik vind mezelf een held: heb zo maar twee slangen vastgehouden. Heb ze uit gorigheid ook niet laten vallen. Gewoon weer terug gegeven aan de medewerker. Maar heeft blijft vies. En mensen die slangen houden als huisdier, sporen niet! Heb weer iets overwonnen al had het niet echt met angst te maken. En bewijs is er ook nog. Al kijk ik heel ongemakkelijk.. precies zoals ik me voelde.. ongemakkelijk.
We maken een stop bij een uitzichtpunt over het schitterende Manyara meer. Het water is bijna rood van de vele regenval op het land. De zon gaat onder en straalt haar felle licht op de regenwolken die er hangen. Een jongen komt aangesneld uit het niets en probeert zijn kettinkjes te slijten maar ik heb er echt geen geld voor (over). Ze zien er wel heel leuk uit en misschien kan ik mijn neefje en nichtje er blij mee maken. 'Ik heb geen geld maar misschien wel iets om te ruilen. Vind je dat iets?' Vraag ik. Hij staat er voor open en ik klim snel de truck in. Ik kom met twee koptelefoontjes terug. Één voor één zeg ik. Hij gaat er mee akkoord. Ben ik toch mooi weer af van die gratis oorplugjes uit de 'hop on hop off' bus in Kaapstad.
3 mei, Serengeti (Unesco)
... Hier heb ik dan voor gespaard. De adrenalinekicks gelaten voor wat ze waren. Geen gewenste bungeejump van Victoria Falls, geen 'donderdeldoekje*' of 'donderneerdoekje' sprong (*Fries voor parachute) boven de Namibische woestijn, geen helicopter vlucht over de Okavango delta, geen snacks tussendoor gekocht (afgezien van wat droge koekjes en avocado's), bijna alleen water gekocht en heel weinig biertjes na een lange dag onderweg te zijn geweest en (nog steeds) geen souvenirs. Mijn bijna 700 dollar bij elkaar geschraapte geld gaat naar: een vierdaagse campingtocht in de Serengeti! Geen afgeheinde parken, geen hekken, geen bewaking zoals in Etosha NP, helemaal niets. Alleen met je tentje in één van de bekende parken ter wereld.
We rijden richting de poort van Ngorongoro conservatie park. Er zitten wel 50 bavianen op de weg. Één ligt op zijn rug met zijn poten in de lucht en word gevlooid door een ander. Hij is niet dood, alhoewel hij op een 'roadkill' lijkt maar ligt gewoon te genieten. Er is een moeder met een baby-aapje van maar twee weken! Zo aandoenlijk. We zijn om half 11 opgehaald van onze kampsite 'Kudu kamp' in Karatu. Alleen Kate en ik konden ons de Serengeti veroorloven en laten Sam achter. Scoe gaat met wel met ons mee, om extra dingen te vertellen. Onze beige Toyota Landcruiser van Tanzania Experience ligt bepakt met campingspullen en eten voor de eerst komende dagen. We zwaaien nog even naar David, Vincent en Sam, die voor de gelegenheid voorin mag zitten tussen de mannen. Er is verder ook niemand meer om hem gezelschap te houden achterin. Onze nieuwe gids heet (ook) David en de kok heet Ari(stide), beide uit Tanzania.
We checken in bij het park en rijden door de laaghangende bewolking de Ngorongoro krater op. We komen bij het uitzicht punt waar je volgens sommige een fantastische uitzicht kan hebben over de binnenkant van de krater maar we zien niets dan wolken, jammer. We rijden de modderige berghelling verder op en dan kringelt er wat rook door het dashboard. We stoppen en David opent de motorkap. Er komt geen extra rook onder de motorkap vandaan dus we rijden maar verder. De temperatuur van de motor blijft hetzelfde en het verbrande goedje ruikt naar plastic en niet naar olie. Het zal de bedrading van het een of ander zijn.
We rijden verder en beginnen aan de afdaling. We komen nog een klein monument tegen van personen die hebben bijgedragen in het groot maken, observeren en converseren van de Serengeti. Mijnheer Michael Grzimek, zoon van de bekende professor Bernhard Grzimek (boek: Serengeti darf nicht sterben | De Serengeti zal niet sterven), die veel over de Serengeti heeft gedocumenteerd en is overleden bij een vliegtuig crash op de Serengeti (1934 - 1959) staat bovenaan. Verder worden er andere genoemd met de doodsoorzaak; er zijn er twee doodgeschoten door stropers, één is aangevallen door een neushoorn en twee anderen zijn omgekomen bij een auto crash. De daling word verder ingezet. De weg is modderig en glibberig. We rijden door een regenwoud en er hangt mos in de bomen.
Dan rijden we onder het wolkendek uit en voor ons in de zon; strekt er zich een enorme savannah uit... Een eindeloos veld. Een complete vrijheid voor mens en dier. Dit zijn de velden waar de dieren in hun eeuwigheid kunnen grazen. Geweldig! Of we net op een andere planeet zijn aangekomen. Films schieten in gedachten voorbij waarbij je word geïntroduceerd in een nieuwe wereld, zo puur en vredig.. En ik heb dat stukje net in het écht gevonden!
Er is her en der alleen wat bebouwing van de Masai. Hun ronde rieten huisjes staan in een cirkel met aan de binnenzijde de nachtwei voor de dieren. Eindeloos is het. Dit is zo mooi, het valt bijna niet te beschrijven. In de verte zijn er bergen die lijken te zijn afgedekt met een wit wolkendek. Er lopen kuddes koeien en geiten van de Masai. Er is geen snelweg alleen een stenen weg die niets af doet aan de puurheid van het landschap. Er staan de tekenende Afrikaanse Acacia's alsof ze weer zijn gemanicuurd als Bonsai bomen. (ze heten niet voor niets paraplu Acacia's) Het contrast met het eindeloze groen en de blauwe lucht is werkelijk-waar-geweldig. Dit is een moment van geluk.
Tussen de koeien lopen wat wildebeesten te grazen en bij de vele ezels lopen andere familieleden: de zebra's. Al heb ik er hier inmiddels al duizenden van gezien, 'de pony in de gestreepte pyjama' blijft de favoriet, ook voor Kate. We rijden langs een aantal giraffen die nog groter lijken dan dat ze zijn omdat hier de boompjes vrij laag zijn. Er liggen een aantal op de grond, iets wat je echt niet vaak ziet.
Voor de giraf is het een enorme opgave om neer te knielen en later weer op te staan. Ze slapen dan ook meestal staand. Er zijn nog meer (ben ze nog steeds niet beu) zebra's en we worden gewezen op de Thomson en Grant gazelle. De laatste is zoals zijn naam al doet vermoeden één van de grotere grazers.
'Oh, we hebben mister Hyena gemist' zegt David en zet de auto in zijn achteruit. We hebben helemaal geen hyena's gezien maar David heeft natuurlijk een beter getraind oog dan wij en zo'n 20 meter terug blijkt inderdaad dat we Mister, maar ook Miss, Mrs. en nog drie van de familie zijn voorbij gereden. Hun gestipte vacht is roodkleurig van het bloed. Één hyena trekt nog een stuk vlees naar zich toe om het veilig te stellen van de nieuwsgierige toeristen. Gelukkig kan ik niet meer definiëren wat voor beestje het is geweest. Al vind ik het fantastisch om al deze wilde dieren wereld van dichtbij mee te maken, van mij mogen de carnivoren natuurlijk leven maar ik hoef niet te zien hoe ze overleven. Stel je voor zo'n rennende gazelle in doodsnood.. Nee, dat hoeft echt niet.
Er rennen wat zwarte en grijze struisvogels door het landschap.. Samen met de reptielen familie, heb ik hier dus helemaal niets mee. Misschien door het feit dat we er ooit drie in de achtertuin hebben gehad, door de schubbige reptielen 3-teen poten of door het feit dat hun hersenen net zo groot zijn als hun oogballen, moet ik niets van ze hebben. Dat ze hun hoofd in het zand zouden steken bij onraad is dus een fabel. Kort gezegd zouden ze hier nog te dom voor zijn. Hun zicht is daarbij fantastisch. Onraad kunnen ze dus al van heinde en ver zien aankomen en daarop gevolgd kunnen ze met hun slanke poten een goede sprint inzetten. Blijven staan met je kop in het zand zou zelfs voor deze vogel, te simpel zijn. Scoe is gids geweest is nationale parken maar heeft daar na jaren voor bedankt. Zijn kennis over dieren is dus ook enorm. Echter de zeldzaamheid van de vogels heeft zijn interesse gewerkt en ik neem die meetbaar over. Een grijze Goshavik zit in een boom en we proberen er een foto van te maken. Verderop spotten we een Lilac brested roller, waar ik voor een bezoek aan Etosha park, Namibië nog nooit van had gehoord, laat staan gezien. Alsof het kleine beestje tegen een verfpalet is aangevlogen, zo kleurrijk. We tellen een olifanten familie van acht en elf stuks, het hartenbeest laat zich weer zien en nog meer struisvogels struinen over de savannen.
De wrattenzwijnen/ knobbelzwijnen of de door mij genoemde hoofdrol speler van de Lion King; Pumba, heeft twee vriendjes en spurten met hun korte pootjes en hun staartje als antenne door de lucht van ons vandaan. We volgen de stofwolken van een andere Landcruiser van het bedrijf Kibo. Ze stoppen ergens voor maar we kunnen niet zien wat. Na wat speurwerk in de verte blijkt vier meter van de auto vandaan een Serval kat te lopen. Alsof een Europese korthaar maar dan met stippen en een zwarte puntstaart hier door het hoge gras jaagt. Hij heeft iets gevonden en reageert het zelfde als zijn soortgenoten thuis op een muis. Hij is even afgeleid en kijkt om; fel blauwe speuren de omgeving af. 'Wow, wist niet dat die kat zulke felle ogen had.' De kans om een Serval te zien is überhaupt klein, aangezien het gras twee keer zo hoog is als het beestje zelf.
Inmiddels is de Kibo verder gereden maar blijft aan de kant van de weg staan. Damn. Een gigantische olifant loopt op hun
auto af. Nu is de Toyota al een hoge auto.. Helemaal niets dus vergeleken met die mannetjes olifant die op hun komt aangelopen. Ik zet de camera op filmstand en van een veilige afstand weet ik het tafereel vast te leggen. 'Oh, wat zullen die mensen in die auto hem zitten knijpen!' De olifant is echter nog niet klaar met wandelen. Nadat hij door de raampjes heeft gekeken vervolgt hij zijn pad: recht op ons af!
David zet de auto in zijn achteruit en parkeert hem gedeeltelijk in het gras. De auto heeft een dak wat met schuif scharnieren van een halve meter omhoog kan worden gezet, een soort pausmobiel zullen we maar zeggen. Kate en ik staan in de auto om de naderende olifant dichterbij te zien komen.. David zet de motor af en zegt dat we moeten gaan zitten. Spannend! We vinden het beide reuze bloedstollend. Het enige wat we hadden kunnen doen was de auto omdraaien en in vol gas zorgen dat we van deze plek verwijderd werden. David heeft anders beslist.
'Moet het dak dicht? Vraag ik. Nee dat hoeft niet. De olifant komt in zijn gecontroleerde pas recht op de auto afgelopen. Ik zit nog steeds met mijn camerain mijn hand en film nu door de voorruit. De olifant, van twee meter dichtbij, nog imposanter.. Blijft voor de auto staan en doet zijn slurf omhoog..
Oei.. We zitten inmiddels muisstil in de auto, niemand die een geluid durft te maken. De olifant (of ieder ander wild dier) kan geen verschil zien tussen mensen die in een auto zitten en de auto als geheel op zich. Dapper besluit de olifant om rechts om te gaan. Hij loopt nog net niet met zijn slagtanden de lak van de auto eraf. En wie herinnert zich niet de scène van Jurresic park waar die dino langs de auto komt gelopen en dan naar binnen kijkt... 'Zo'n momentje.' Mijn zijraampje zit gelukkig ook dicht maar als die open stond had ik met mijn hand zo de grijze huid van Ollie kunnen aanraken. Het dak staat nog steeds open en bovenlangs zien we de grote reus rustig voorbij banjeren met zijn wapperende oren. Hij loopt de auto langs en kijkt niet meer om. 'Oef, dat was spannend.' Ik ben nog nooit zo dicht bij een olifant geweest.. Of een olifant bij mij. Arme Sam, dit moeten we hem maar niet vertellen. Dan gaat hij zichzelf zo haten dat hij niet is meegekomen..
Helemaal vol van de adrenaline zitten Kate en ik op onze stoelen druk te doen en grapjes te maken. De heren zien dit waarschijnlijk voor de zoveelste keer of is 'gewone kost' voor hen. 'Wij komen uit een hele andere wereld, wij hebben dit niet.' Als ik in de trein zit en ik zie een haas over het land rennen, vind ik dat al geweldig. Ik vind het sowieso 'shokking' dat we nog 'wilde' dieren hebben. Ik bedoel; de allergische reactie die wij in Nederland hebben op de kleur groen van gras of natuur, is verbluffend. Asfalt erover, veel en meteen drie lagen want stel je voor dat het gras erdoor heen groeit. Nederland kan dan een 'paradijs' zijn voor de mondiale belasting ontduikers zoals U2, de Rolling Stones en Google, het is dat allerminst voor dier en milieu. Ik schaam me dan ook niet voor mijn getoonde kinderlijke onschuld en enthousiasme die ik deel met mijn reisgenootje. Dit was gewoon fantastisch en zal me de rest van mijn leven bij me blijven.
Verder niet afgeleid door de 'grootste' gebeurtenis van de dag, zwaaien we nog even naar mama giraffe met twee kleinere exemplaars en 21 olifanten. De regen heeft ons inmiddels ingehaald en we zetten koers richten ons kamp wat ten midden van de Serengeti ligt.
Voordat we daar aankomen word Kate getrakteerd op de enige van de big5 die ze nog niet had gezien: leeuwen. Drie staan er op een stenen rots en iets verder hangen er twee op, een brede tak van een boom. Een lopend buffet van impala's lopen er vervaarlijk dicht bij. Een mooie afsluiter van de dag vinden we het zelf.
We komen aan op de campsite. Een overdekte 'loods' met muren van gevlochten ijzer doen dienst als keuken en één verderop als eetgedeelte. We zijn vrij. Het immens hoge bedrag wat me moesten betalen voor vier dagen is inclusief tent op bouw en het klaarzetten van de camping-dineer-set. Om vijf uur krijgen we verse popcorn, koffie, thee en Milo (chocolademelk). Een 'Praying Mantus' (lijkt op wandelende tak) is het laatste diertje wat we vandaag mogen aanschouwen.
4 mei, Serengeti
Zazoo (de verteller van de Lion King oftewel de 'flying banana') komt ons gezelschap houden. We zitten aan het ontbijt in een overkapping wat aan alle kanten is afgeheind met een hekwerk. Een kooi, zo zou je het ook kunnen zeggen maar dan ter grote van een schuur. Wij zitten dit keer in de kooi en niet de vogel. Die zit buiten op een tak in de boom, te kijken of er iets voor hem te halen is. Hetgeen waarvoor de eetruimte en de keuken zijn afgeheind is voor de apen die nog weleens wat willen stelen en niet de vogels. In de nacht ben ik wakker gemaakt door het geluid van een olifant. 'Gewoon' wat getrompetter en het gras wat je hoort ruisen als ze langs lopen. Voetstappen van de olifant hoor je niet omdat de gehele voet een soort kussen is. Een 'whoep whoep whoep' geluid verraadde de aanwezigheid van wat hyena's. In de ochtend wandeling naar het toilet kom ik hun pootafdrukken in de modder tegen. Het is een schitterende dag vandaag, bijna geen wolkje aan de blauwe hemel.
We gaan rond een uur of acht op pad en zullen rond de lunch terug komen. Ari blijft achter zodat hij voor ons een lunch kan klaarmaken. In de namiddag zullen we nog een rit gaan maken. De Serengeti, letterlijk 'eindeloze vlakte' in de Masai taal is zo'n 14.600 km² groot. Alhoewel er heel wat kilometers zijn te overbruggen en de dieren overal kunnen zijn, zien we al snel weer wat dieren lopen. We beginnen met drie jakhalzen die voor ons uit op de weg lopen. Dikdiks of duikers, zoals ze ook weleens genoemd worden lopen standaard met z'n tweeën. Ze zijn monogaam en je weet dat als je er één ziet, de partner niet ver kan zijn. Inderdaad, de één staat te eten en de ander houd de wacht.
Met blijdschap dat we weer een leeuw zien maar dit keer in de zon, maken we foto's van een jonge 'simba' hoog op een rots. Zo jong en al zo krachtig. De jonge leeuw lijkt inderdaad of hij zijn rol als leider met verve gaat bekleden. Als we zo'n tien meter verder rijden, blijkt achter hem de rest van de familie te liggen. Moeders met jongen maken dankbaar gebruik van de grijze rotsen die de warmte van de zon absorberen.
Kate en ik hebben er de gewoonte van gemaakt om 'dieren te bestellen'. Bij het instappen bij David en Scoe vermelden we even ons 'wensenlijstje'. Vandaag in de top drie hebben we: meer leeuwen (check), een luipaard en Hippo's op het land. Nijlpaarden in het water zijn niet zo moeilijk te spotten en op de juiste plek net zo gewoon als de duiven op de Dam maar er één overdag tussen het gras te zien lopen, dat is een ander verhaal. Anyways, we hebben als toeristen onze wensen of ons bestelling doorgegeven met een knipoog. Kijken hoever Scoe en David kunnen komen.
Nou, die gasten doen het lang niet zo slecht. Na korte tijd komen we al een loungend luipaard in een boom tegen. Uiteraard knippen onze Canons achter elkaar en complimenteren we elkaar met de uitzonderlijk goede zoom van 35x die we beide hebben. Een kudde gazellen, drie Pumba's en een boom vol bavianen trekken we voorbij. Aapjes vind ik in principe wel leuk maar bavianen zijn zo onvoorspelbaar. Net mensen, doodeng. Als ze je dan ook nog recht aan zitten te kijken weet ik ook niet of ik pas op de plaats moet maken of dat mijnheer aap gewoon zit te kijken zoals ik hem bekijk.
We zien een kudde van Topi's, wat familie is van de hartenbeest en daar ook veel op lijkt. Bij een klein meertje zien we twee nijlpaarden en zien in de buurt nog meer bavianen en impala's. Bij gebrek aan beter (denk ik) maken we een stop bij de commerciële 'Hippo pool'.
Succes verzekerd want hier liggen er waarschijnlijk wel honderd. Als je er snel aan voorbij zou gaan, zou je denken dat het rotsen of keien in het water waren maar het zijn stuk voor stuk toch paarden uit de Nijl. Sommige van deze beestjes kunnen wel 3000 kilo wegen. Ze leven meestal in een familie van 20 stuks en word bij elkaar gehouden door één dominant mannentje, zijn vrouwen en jonkies. Vrijgezellen mannentjes leven ook in een groep samen. Natuurlijke vijanden hebben ze niet, ook niet de krokodil waar ze de vijver mee delen. Krokodillen stoppen wel dode nijlpaarden (door een gevecht met mannetjes onder elkaar) of jonkies onder boomstammen onder water zodat deze deels verrotten en daardoor eetbaar zijn.. Overdag verblijven de hippo's in het water omdat de huid zeer dun is en daardoor verbranden in de zon. In de nacht gaan ze op onderzoek uit naar gras (en dat weten we..) maar soms verdwalen ze daar weleens bij.
Een verdwaalde Hippo valt dan ten prooi aan leeuwen. Als ze al de gevaren van opgroeien, vechten, zon en grazen op de prairie hebben goed hebben doorlopen, kunnen ze een leeftijd van 40 jaar bereiken. In de vijver, waar een mannetje helemaal rond zijn as draait waarschijnlijk wil hij indruk maken op een meisje, baden veel mama's met hun kleine klonen. Een dikkerd maakt de weg naar de oever om daar rond te scharrelen. Check, weer één van de lijst. Een enkele krokodil word opgemerkt al heeft hij meer weg van een gevallen tak dan van een vleeseter. In een andere vijver zit een schitterende arend, die er om bekend staat om slangen met een noodvaart van de grond te plukken. De hippopool laten we achter ons en staan oog in oog met een hartenbeest, wat waterbuffels en antilopen. De laatste kunnen tot wel 12 meter springen. Verklaart meteen de naam 'anti'loop.
Een groep Vervet apen zitten op wat rotsen in het landschap. Twee Egyptische ganzen, ook heel monogaam, zitten op dezelfde plek als gisteren bij een kleine vijver. Een Lilac brested roller die vijf minuten nodig heeft om een slang te verorberen, drie giraffen (ik verdenk ze ervan dat ze ons volgen want volgens mij zijn het dezelfde als gisteren), een nijlpaard wederom uit zijn comfort zone van het water, een hyena die langs de kant van de weg rent, een hele grote olifant die ons tegemoet komt gelopen maar dan 20 meter verderop, brengt ons naar een luipaard in een boom. Hier kunnen we heel dichtbij komen en David doet dan ook zijn best om dat te bewerkstelligen. Via de radio in de auto word er weleens over en weer gepraat. Iemand heeft hem dan ook ingefluisterd dat er hier een katachtige in de boom hangt. En wij als toeristen komen toch om de wilde dieren te zien, al zijn ze bijna op bestelling te verkrijgen. We gaan de weg af, wat eigenlijk niet mag volgens de gestelde regels maar komen zo wel heel dichtbij het luipaard.
Na weer tig foto's als bewijs te hebben vergaard, rijden we verder door het hoge gras en over de drassige ondergrond. We rijden niet directterug naar de stenen weg maar met wat slippende banden rijden we er synchroon aan. Keurig hoor die 4x4 wheel drive, we komen niet vast te zitten in de modder en rijden netjes overal doorheen. .. Of toch niet? O jee, we komen wél vast te zitten. Hoezeer David ook probeert om uit een kuil met modderwater te komen, we gaan nergens heen. Achteruit dan? Noop, lukt ook niet. We zijn zo'n 500 meter verwijderd van het luipaard in de boom en kunnen de auto's met toeristen er onder nog zien.We mogen eigenlijk helemaal niet van de originele weg af. 'Als de rangers me zien, heb ik een probleem, zegt David. Bijna tegelijkertijd komt er een wagen langs met rangers maar mooi niet dat ze stoppen. Die zullen wel denken; 'jij van de weg af en dan vast komen te zitten, dan zoek je het zelf maar uit ook.' En dat mogen we dan ook doen: het zelf uitzoeken. Verder helemaal niet angstig hoor dat er een luipaard een halve kilometer verderop zit en je door het hoge gras geen leeuwen aan ziet komen lopen maar op een bepaald moment zullen we waarschijnlijk toch de auto uit moeten.. David roept een collega op en nog geen vijf minuten later komt een andere Toyota Landcruiser naast ons staan. 'Mooi, dat is snel opgelost.'
Dat dachten we tenminste. Niet wetende dat die chauffeur waarschijnlijk meer ervaring heeft met het opmerken van diertjes, dan de auto uit de blubber te maneuvreren. Het duurt dan ook geen minuut of hij staat ook vast in de modder. Muurvast, na nog een aantal keren gas geven. David roept nog een collega op. Een derde auto komt eraan en gaat eerst proberen om auto II eruit te halen met een kabel. De kabel is een beetje kort, de auto's beschikken ook niet over een lier.. Waar zijn de Land Rovers als je ze nodig hebt..? Oké, poging 2 gaat in werking, de kabel word vastgemaakt en de motor brult maar de kabel laat los. Op naar poging 3; de kabel gaat weer vast en auto III geeft een peut gas. Helaas zonder resultaat, de kabel laat weer los. Poging 4; we geloven nog steeds in de korte kabel en die word dan ook weer vast gemaakt. Vier heren gaan met hun kracht tegen auto II staan om mee te duwen. Gas! De kabel laat het weer afweten. Nieuw plan, poging 5; auto III is gedraaid en staat voorzichtig met zijn neus schuin tegen auto II. Er word geduwd maar zonder resultaat. Auto II staat met zijn rechter achterband al voor de helft in de modder weggegraven. Poging 6; auto III gaat nu vol achter auto II staan en duwt tegen de reserve banden die daar achterop zitten. Mmmmm, nee gaat ook niet lukken.
Uit frustratie beginnen de mannen eerst maar aan onze auto. Wij zijn inmiddels uitgestapt (luipaard zit nog steeds een paar honderd meter verderop) en we vinden het steeds hilarischer worden. Aan janken heeft toch niemand wat en ik vind het daarbij maar al te prettig dat ik voordat inmense bedrag wat ik heb betaald wat extra spanning erbij krijg. Leedvermaak kan je het ook noemen. David stapt achter zijn stuur, vier mannen duwen maar ook zonder resultaat. Ze bedenken een plan voor reddingsactie nummer 8 en dat is de wagen op een krik zetten, stenen verzamelen en deze onder de banden leggen. Zogezegd zogedaan. Zonder angst lopen wat gidsen door het heup-hoge gras (leeuwen zijn echt wel banger voor ons dan wij voor hen..) om stenen te verzamelen.
David start de auto en we zien zowaar onze auto hobbelend en bobbelend zich naar de weg begeven. Met moeite moet ik erbij zeggen. Yee, één auto staat op de weg, dat is mooi. Voor auto II word een zelfde plan uitgevoerd. Deze word ook op de krik gezet, er gaan wat stenen onder en auto nummer IV heeft zowaar een langere kabel bij zich. De kabel word aan de achterkant van de auto vastgemaakt en met veel machtsvertoon word auto II eindelijk van zijn plaats getrokken. Bijna klapt hij achterop zijn redder maar weet zich nog net in te houden.
Het stukje naar de weg mag hij zelfstandig voorruit doen maar prutser-bestuurder snapt nog steeds niet hoe hij in de modder moet rijden. Net voordat hij de harde ondergrond van de weg bereikt, loopt hij weer vast! Hou je toch niet voor mogelijk?! Auto IV bind dit keer zijn kabel vast en trekt zigzaggend over de weg met slippende banden auto II uit zijn benarde situatie. 10 pogingen om wat auto's uit de modder te krijgen, wat een grap. Goed, genoeg actie voor vandaag. We gaan terug naar het kamp voor een lunch. Het luipaard hangt nog steeds lekker in de boom en met onze opgeheven handjes zwaaien we nog even om hem (of haar) te bedanken voor het niet hongerig zijn..
In de middag gaan we weer op pad. Dit keer niet van de gebaande paden af.. Nee, die David laat zich niet meer gek maken. Een stel dikdiks staan aan een acacia te peuzelen. De diertjes zijn zo aandoenlijk. Komt zeker omdat het kabouter herten zijn. Ze zijn maar 40 cm hoog en met hun grote ogen en smalle toetjes, houden ze hun vijanden die op zoek zijn naar een middagsnack goed in de gaten. Een olifanten familie zien we in de verte lopen evenals een grote kudde wildebeesten. Deze laatste hoort bij de 'uckly5'. Het lichaam van deze koeien is in de laatste decennia (of langer) totaal niet geëvolueerd. De schouderpartij is hoog en sterk maar het achterlichaam is helemaal niet ontwikkeld. Ze kunnen toch lang en hard rennen op hun poten zo dun als stokken. Alsof ze alleen maar ontwikkeld zijn om als voedsel te fungeren voor de carnivoren.
De favorieten (zebra's) lijken een stuk intelligenter en zijn ook heel sociaal. Om in rust de omgeving te blijven scannen gaan de zebra's twee aan twee staan. Ze kijken over elkaars schouders heen zodat ieder een uitzicht heeft van 180 graden. Zo is de totale cirkel van 360 graden gecoverd.. Is dat niet slim? Er staat een dozijn gestreepte pony's bij elkaar die allemaal over de ruggen van hun partner kijken. Ze zebra's staan in het gezelschap van impala's, waterbuffels en wat andere grazers. Deze dieren concurreren elkaar niet als het gaat om gras eten. Ieder soort heeft namelijk voorkeur voor een bepaald gras of plantensoort. Daardoor zijn de dieren heel sociaal en waakzaam voor elkaar.
We rijden verder langs het hoge gras en de paraplu acacia's. In de tussentijd worden we helemaal gek van de Tseetseevlieg. Dit is een soort horzel of paardenvlieg en zijn steek of beet is pijnlijk. Het kan zelfs 'de slaapziekte' veroorzaken. Ik heb voor niets lange pijpen en lange mouwen aangetrokken. Ook de anti-muggenspray helpt niet. Deze hoogst irritante beesten steken door de kleding heen en trekken zich niets aan van wat voor geurtje dan ook. De auto verandert af en toe in een kleine slagveld en ik ga dan ook helemaal los met mijn slippers om onder de krijgerskreet 'kill kill kill' op de beesten in te hakken. Af en toe krijgen Scoe en David een tik op hun hoofd omdat de vlieg daar graag landen. Waarschijnlijk zijn ze niet uit te roeien want deze slaapverwekkers leven al 34 miljoen jaar.
Drie stellen dikdiks (staan op nummer twee van de favorieten) staan tussen de prikkels van de acacia weer te knabbelen. Langs een vijver schommelt een groot nijlpaard die even later het water weer in duikt. Nog een aantal gazelles rijden we voorbij en één gestreepte Mongoos rent voor onze auto uit. Een familie bavianen plukt aan elkaar in de oranje gloed van de namiddag. Voordat we terug rijden naar ons kamp komen we weer een luipaard tegen in een boom en sluiten we af, waarmee we begonnen zijn: één jakhals die in zijn eentje ons tegemoet komt gerend. Zonder angst rent hij ons dan ook voorbij. Volgens mij is hij op zoek naar zijn twee vrienden van vanmorgen.
5 mei, Serengeti - Ngorongoro krater
We hebben een 'Milo' en een klein cakje op als ontbijt en gaan om kwart over zes op pad. Het is de bedoeling dat we naar de zonsopgang gaan kijken maar de diertjes hebben natuurlijk altijd prioriteit. We zien al snel gazelles en wildebeesten en komen in de eerst felle zonnestralen drie waterbuffels tegen. Één ervan lijkt een ontmoeting met een leeuw te hebben gehad. Er zit een scheur in zijn rechteroor, zijn rechterhoorn ontbreekt bijna helemaal en hij loopt mank. Al denk ik niet dat het een recente aanval is geweest, aangezien zijn oor al helemaal genezen is. Er staan wat nieuwsgierige zebra's naar ons te loeren die worden vergezeld door gazelles. Er lopen wat hartebeesten, we zien twee olifanten in de verte en dan komt er weer een echtpaar dikdiks langs. Twee jakhalzen liggen in de berm te genieten van de warme zon. Zo te zien zijn ze net wakker want ze knijpen nog een beetje met de ogen. Er lijkt wat onrust te zijn bij modderige waterbuffels, gazelle en een kudde olifanten. Misschien dat er ergens een roofdier rond loopt maar als we de motor uitzetten om het ienimiinie kleine olifantje die bij de groep staat goed te bekijken, lijkt te rust weder te keren. Alhoewel de dieren over het algemeen niet echt gestoord worden door de voorbij tuffende auto's, lijkt onze aanwezigheid ze vroeg in de morgen toch te hebben opgeschrikt. Ons wensen lijstje vandaag is minimaal. Na het zien van mijn foto's is gebleken dat ik de Pumba maar niet scherp op de foto heb kunnen krijgen. Ik 'bestel' een Pumba die stil blijft staan voor de foto..
We gaan in het 'hart' van de Serengeti naar het informatie centrum Seronera. Hier bevind zich een openlucht museum waar op hele duidelijke manier de migratie van de grazers van Masai Mara, Kenia naar de Serengeti, word nagebootst. Kosten nog moeite zijn gespaard om bij dit 'kopje' (stenen in het landschap) ijzeren beelden, voetstappen in beton en informatie borden weg te zetten. Heel duidelijk maar bovenal informatief. De rock Dassies en Hyrax (Klipdas: lijken op elkaar) liggen overal te zonnen en aan de bladeren te knagen. Afgezien ze eruit zien als plof-cavia's zijn ze hoefdieren en de laatste overgebleven familie van de olifant. Zweetkliertjes onder hun zolen zorgen voor een zuignapeffect waarmee ze in bomen, op verticale rotsen of palen kunnen klimmen. Ze zijn alles behalve schuw en al kan ik er één op zijn rug aaien, ik kan de reactie snelheid van ze niet goed inschatten. Een tetanus prik voor een beet is hier zeker zes uur rijden vandaan. Dat doen we dus maar even niet.
Niet alleen aan de migratie is aandacht geschonken maar ook aan de bekende onderzoeker Dr. Grzimek. Hij heeft de eeuwenlange migratie in kaart gebracht en met vluchten boven de Serengeti veel informatie ingewonnen. Zijn zoon is tijdens één van die vluchten in botsing gekomen met een grote vogel en heeft dat niet overleefd. De bezoeker word tevens op het stropen van hedendag gewezen. Zelfs het wildebeest of gnoe word vermoord voor zijn vacht.. Wanneer gaan we beseffen dat we maar één wereld hebben..?
Na dit informatieve uurtje weet David als geen ander mijn wensen te vervullen.. Een Pumba; doodstil.. Letterlijk.. We komen aan bij een luipaard die ligt te loungen in een boom maar wat zie ik daaronder hangen? Een pootje? Een dode Pumba hangt in de boom en zo te zien heeft het luipaard er al heerlijk van gegeten. Toch maar iets genuanceerder mijn wensen bij David weg leggen. Voordat we teruggaan voor onze brunch komen we nog in het territorium van een grote olifanten familie. Een grote grijze dame laat ons weten dat ze niet is gediend van ons bezoek. Er lopen dan ook verschillende kleintjes bij de moeders. Ze maakt een tetterend geluid en graaft even met haar voorpoot in de grond, wat als aanval signaal geldt. We zijn allen muisstil en de olifanten groep gaat verder met waar ze mee bezig waren: eten. Een ander vrouwtje wil naar de andere kant van de weg en loopt vlak lachter onze auto langs. Een stuk verderop zien we nog een grote gier en zit er een boom vol met de Fischer love birds of Roos papegaai. Voor mij ziet dit tropische vogeltje er gewoon uit als een groene parkiet.
Ari heeft zich weer voor ons uitgesloofd en groet ons dan ook hartelijk als we bij terugkomst langs de keuken lopen. Hij heeft onze tenten allemaal al afgebroken en klaargezet. Na onze ruime brunch (we worden zó verwend) klappen we de tafels en stoelen in elkaar en plaatsen alles bij de auto. Vannacht slapen we op de Ngorongoro kraterrand en zullen hier dus niet met terugkomen. Helemaal in mijn element in de natuur, sta ik heel geïnteresseerd naar een mierenkolonie bij de toiletten en douches te kijken. Van de laatste hebben we al 2 dagen gebruik gemaakt. Het water is namelijk ijs- koud er is geen licht en de buiten temperatuur laat in de middag is nu niet zo aangenaam dat je na zo'n koude douche meteen opwarmt. Kate en ik nemen beide het risico om op de kraterrand te gaan douchen. Als we tenminste mogen aannemen dat daar écht warm water is. Enfin, ik sta met mijn handen op mijn knieën naar een drie-baans snelweg van de mieren te kijken. Afrikaanse stijl weliswaar want de mieren lopen ook links. 'Wegwerkers' hebben de snelweg aan de buitenzijde afgezet met hun lichamen en waar de mieren van het pad een holletje in gaan, hebben de dieren een soort tunnel gemaakt. Gewoon met hun eigen gestel. De drie rijen dik die de ene kant heen lopen, halen andere mieren in en ze vervoeren van alles. De tegenovergestelde richting blijft ook keurig aan zijn kant en zij vervoeren spullen. Helemaal niet interessant natuurlijk om naar een groepje mieren te kijken maar ik ondervind daar wel degelijk plezier van. Die beestjes, helemaal zo dom nog niet. Zouden wij mensen bij hun, onze eigen huidige infrastructuur hebben afgekeken? Het zou zo maar kunnen. Ik haal Kate nog even over om haar mijn kinderlijke vondst te laten zien. Tot mijn opluchting vind ze het net zo interessant als ik. Even later stappen we de volgeladen Toyota weer in en Ari voegt zich bij ons.
Als we over de Naabi Hill heen zijn en we zijn weer gecontroleerd, rijden we het vlakke stuk land wat bij de Ngorongoro krater hoort op. Op de heenweg zagen we al een 'mini' migratie van de gnoes en vandaag is het niet anders. Een donkere lijn van kilometers lang is er gevormd door de gnoes. Ze rennen de weg over naar nog meer mals gras. Er zijn er duizenden. Misschien alles bij elkaar gezien, zijn het er wel honderdduizenden. Ook de zebra is weer van de partij en ze staan in grote getallen te grazen, te rusten of ze rennen een stukje mee. Impala's, gazellen, antilopen, van alles staat er weer bij. De enorme Kori basterd zie ik weer en een stuk verder staan er drie gieren een vergadering te houden. We rijden nog even een stukje landinwaarts, dit keer is er wel een weg, waar we naar twee slapende leeuwen op een rots gaan kijken. Één ervan tilt nog even haar hoofd op om te kijken wie haar komt storen en legt daarna haar kop weer ten ruste.
Aangekomen op de rand van de krater is het koud; de temperatuur is zeker 15 graden gedaald. We hebben nog even een spectaculair overzicht over de ingestorte vulkaanskegel. De 265 km² oppervlakte van de krater is gevuld met verschillende kleuren groen en een groot mee. De ienimiinie donker mieren die er op de bodem lopen, zijn de grazers, leeuwen, neushoorns, olifanten en meer. Al is er in verschillende boeken te lezen dat de dieren de krater niet uit kunnen, David verteld ons een ander verhaal. Er zijn wel degelijk paden uit de krater waar bijvoorbeeld de olifanten gebruik van maken. Tegen gekomen olifantenpoep is het bewijs. De wanden aan de binnenkant van de krater lopen ook niet verticaal omhoog maar geleidelijk. Daarbij is het één groot regenwoud want aan de zijkanten, bovenkant en achterkant domineert.
Het tentje hoeven we weer niet op te zetten maar toch vraag ik Scoe of hij er voor wil zorgen dat we dit keer op een vlak stukje grond staan ipv op een onregelmatig stuk. Het slaapt een stuk beter als je niet met je schouderblad op een heuveltje ligt. Ook de afstand naar het toilet mag een stuk kleiner aangezien Kate en ik vervend aanhangers zijn van het closet. Zeker nu de temperatuur een stuk lager ligt. Al snel komt een dikke grijze wolk over de 2000 tot 2200 meter hoge rand aangekropen. Als één van de eerste mensen aangekomen op de camping gaan we als een stel kleine meisjes kirrend onder de douche. Warm water! Wat een luxe, wat een genot. Eindelijk de twee dagen anti-muggenspray en zonnebrand van me af wassen, heerlijk. Als ik nog een T-shirt over mijn lange T-shirt heb aangetrokken, volgt mijn warme trui, gevolgd door mijn sjaal en mijn windstopper. Koud? Misschien zo'n 10 graden maar als je weken lang 23+ hebt gehad, ja héél koud. Onze tafel in het eetgedeelte is al gedekt en we maken graag gebruik van de warme thee en de popcorn. Buiten is het inmiddels aan het gieten en ik bedenk me dat ik de hoes van mijn slaapzak en mijn handdoek aan de buitenkant van de tent heb gehangen. Die zijn nu niet gedroogd maar gewassen..
Voordat we het eten krijgen maak ik toch even een sprintte door de plensende regen om te controleren of de tent waterdicht is. Ik leg alle spullen op onze matrassen en ben heel blij met mijn ludieke idee om mijn mini-me voor vertrek in te pakken als een pakketje cocaïne. Dat betekend dat ik een plastic zak om de camerahoes aan de binnenzijde heb gespannen en die heb vastgemaakt met licht bruine tape. Kortom dezelfde tape die ze gebruiken om een kilo cocaïne in te maskeren. Geen douane beambte die er tot nu toe vraagtekens bij zette maar ik ben opgelucht dat ik twee maanden geleden de voorbereidingen voor vandaag heb getroffen. Met een sprintje keer ik terug en geniet van de warme soep. Al voel ik me niet top. Ik ben duizelig en als ik heb gegeten geeft mijn maag een signaal dat het van het binnen gekomen eten af wil. Ik besluit om, om half 8 al naar bed te gaan. Ik duik met al mijn kleding inclusief warme winterbroek mijn slaapzak in en trek de capuchons over mijn hoofd. Ik ga ervan uit dat mijn belabberdheid te danken is aan het plots klimmen naar 2000 meter boven zeeniveau.
6 mei, Ngorongoro krater (Unesco) - Arusha
Misschien niet zo heel erg slim om een liter thee te drinken voordat je gaat slapen... Alhoewel onze tent als dichtste bij de wc's staat, lopen Kate en ik beide 4x het lange stuk door de laaghangende bewolking. Nog steeds opmerkzaam met mijn mijnwerkerslampje op mijn hoofd om de boel te scannen. Net of je in deze laaghangende bewolking een leeuw aan ziet komen lopen.. En ze zijn er...
De bewaker die gisteren naast onze tafel stond met zijn geweer om zijn schouder staat nog vers in het geheugen. 'Waarom heb je een geweer?' Vroeg ik de man. Hij antwoord met dat er leeuwen en olifanten op de rand komen en door het kamp lopen. Als het gevaarlijk word moet hij ingrijpen. Moeilijke baan hoor.. Mensen beschermen tegen de dood of de te weinig aanwezige leeuwen of olifanten neerschieten. Ze zouden een slechte aan mij hebben.. Ik zou veel te lang bezig zijn om af te wegen wat belangrijker was: '1 van 7 miljard mensen valt te verwaarlozen maar 1 van 32.000 leeuwen die in Afrika lopen.. Moeilijk moeilijk..'
Het Ngorongoro Game Reserve (8300 km² ) loopt over in de Serengeti (of andersom) en in de Masai Mara in Kenia. De krater beslaat echter maar drie procent van het park. Als we in de vroege morgen ontbijten is het droog maar nog steeds bewolkt. Ik voel me een stuk beter dan gisteravond. Alhoewel alles klam is de bijna onophoudelijke regen van vannacht zijn we opgetogen. Opgetogen om het feit dat we de naar de 'Garden of Eden' gaan. Met alle spullen ingeladen gaan we over de modderige en glibberige paden richting de poort van de Ngorongoro. Voorzichtig komen we de krater in en het is alsof we een live optreden in rijden. De krater is het podium en door de opengebroken wolken schijnen de felle zonnestralen als spots. Ik zeg mijn gedachte gang hardop en Kate reageert: '...en hier komen de leeuwen'. Ik doe mijn Simba brul met klauw gebaar. '..En hier zijn de zebra's'. Ik doe mijn zebra dansje met mijn handen in de lucht: links steek ik beide handen uit gevolgd door rechts. We liggen in een deuk, die houden we erin.
Uiteraard heel kinderachtig maar zo voelen we ons ook, kinderen. Want dit is alsof je voor het eerst naar de dierentuin gaat en je bent oud genoeg om te beseffen wat je ziet. Ge-wel-dig! Nu mag ik toch inmiddels zeggen dat ik mooie dingen op deze aardkloot heb gezien maar dit?! Samen met de Serengeti? Dat is niet normaal. Ik begrijp gewoon niet dat zoiets nog bestaat op deze wereld.. Die betonnen jungles van Europa en de Verenigde Staten en laten we de grote Aziatische steden niet uitwissen, zijn duidelijk mensenwerelden. Dit, dit is puur dierenwereld.'Bedankt Tseetseevlieg dat je door je overgebrachte ziektes er waarschijnlijk eigenhandig voor hebt gezorgd dat hier bijna geen mensen wonen. En ik dacht even dat je tot totaal geen nut was voor deze wereld.'
We komen langzaam bij de groene oase van de krater bodem. Dankzij het regenseizoen staat het gras ook hier hoog en bloemenvelden met paarse en gele bloemen laten je inderdaad denken of je in het paradijs bent aangekomen. Een groot meer steekt met zijn aparte kleur prachtig af tegen de openbrekende wolken.
Er zijn geen impala's of giraffen in de krater. Giraffen eten vooral de acacia en die staan bijna niet in de krater, wel op de kraterring. Maar we zien al snel wel groepen met gazellen lopen. 'Ho ho ho, je rijd een leeuw voorbij' zeg ik tegen David. Auto in zijn achteruit, even naar naar mevrouw leeuw kijken.. Fotootje en we gaan weer verder. De wildebeesten lopen in grote getallen door het landschap. Doordat er veel calcium in het gigantische Magadi of Makat meer zit, hebben de wildebeesten die hier veel grazen een lichtere kleur dan hun soortgenoten. In het meer zelf staan duizenden roze flamingo's die hun kleur ook aan hun dieet te danken hebben. De vogels hebben hun nesten in het midden van het meer waar ze hun kleintjes uitbroeden. de wildebeesten lichter van kleur zijn dan hun soortgenoten. Er staan in verschillende groepen zebra's met kleine exemplaren die een beige donsvachtje als hanenkam hebben. Ook andere hoefdieren zoals elanden komen we hier tegen. Een paar Crowned Crane vogels met een koninklijk kroontje op hun hoofd scharrelen rond.
De Egyptische gans en zijn soortgenoot de struisvogels zijn ook van de partij. Grote waterbuffels grazen tussen de paarse en gele bloemen en we zien twee dollende of vechtende olifanten in de verte. En wat zien we daar; wel erg ver weg maar dichtbij genoeg om het te herkennen als een: zwarte neushoorn! De olifanten zijn inmiddels uit elkaar en één komt er wel heel dichtbij de neushoorn. Ze zien elkaar echter niet als vijanden en lopen dan vlak langs elkaar zonder geïrriteerd te zijn door elkaars gezelschap. Rechts van dit plaatje liggen ook nog twee leeuwen. Dat is apart van de drie leeuwen die we net nog in het hoge gras hebben zien liggen. Kan ik hier een foto maken met 2 olifanten, 2 leeuwen en een neushoorn op 1 foto?! Jaaaa! Nou, dit is het hoogtepuntje wel weer van deze dag hoor. En dat s'ochtends vroeg.. Tel uit je winst... 700 dollar voor een safari in de Serengeti en Ngorongoro.. Meer dan je geld waard! Wat een fantastische ervaring. Ik kan wel zeggen dat dit een beetje Nieuw Zeeland is maar dan mét diertjes.. Nooit in het droge seizoen naar Afrika gaan. Dan maar water in je tent en kleding die niet droogt.. Met al dat groen en bomen in bloei, meer dieren en het uitzicht... Ongelofelijk. Jeetje, wat kan de wereld mooi zijn..
Maar we zijn nog niet klaar.. We hebben een Kori basterd met schitterende kraag, die ook nog even indruk wil maken. Deze vogel heb ik nu ook al tig keer gezien maar met zijn witte 'bont' kraagje ziet hij er toch een stuk imponerende uit dan dat de grote vogel van natura al is. Een Hartenbeest kijkt ons in het voorbij gaan nog even aan en in de verte zien we een grazend nijlpaard. Wat kraanvogels maken ook indruk met hun mooie kleurenkleed. Bij een klein meertje hebben we even een kleine plas pauze, die volgde op onze niet geplande stop midden op een pad om één voor één achter de truck te hurken en te plassen. Tja, als je moet dan moet je. Ook al mag het niet van de ranger, moeder natuur heeft zo haar eigen wetten. Één nijlpaard komt met klapperende oortjes boven. Dan volgt nummer twee en niet veel later nummer drie. Jammer maar drie stuks. Als we verder rijden is er net een bijeenkomst met zo'n 30 exemplaren iets verder in het meer. Twee stuks komen verlaat aangewaddeld.
Twee hyena's rennen van de weg vandaan. Bij onze uittocht uit de krater, we hadden in totaal drie uur, zien we nog vier enorme olifanten. Twee ervan hebben enorme slagtanden. Één ervan bijna tot aan de grond en daarbij staan ze ook nog eens in een gele bloemenzee met op de achtergrond verschillende 'zonnestralen spots'. Wat een plek. Als we uiteindelijk over de rand van de krater rijden hebben we een schitterend bovenaanzicht over de krater. Met de bewolking die grotendeels is verdwenen hebben we eindelijk hét uitzicht wat is bedoeld bij het uitzichtpunt. De bebossing is door de hoge luchtvochtigheid begroeit met groen mos. Sommige bomen hebben allemaal dezelfde kronkel in de stam, staan allemaal even ver van elkaar en zijn allemaal begroeid met het felle mos. Het lijkt bijna niet echt zo mooi en zo kleurrijk. De natuur is stukken verder ontwikkeld dan de mensheid, dat is zeker.
We keren terug naar planeet Aarde. Civilisatie komt al snel op het netvlies. Plastic flesjes in de berm, mensen in felle kleding, vrachtwagens, stroomdraden die boven de weg hangen. Kinderen die niet zwaaien maar iets uitbeelden maar ik weet niet wat. Ze zijn hier begonnen met een nieuwe weg aan te leggen en al snel verlaten we het nieuwste gedeelte om op een slechte onverharde weg verder te gaan. In een flits denk ik dat ik terug ben in Nederland. Niet omwille van de weg maar omdat de bomen in een rij staan, gepland, keurig georganiseerd; waar het thuisland zo goed in is. Jach. Deze weg hebben we een aantal dagen ook al gereden met de truck. We komen weer langs het super mooi gelegen meer Manyara waar ik mijn oordoppen heb verruild.
Iets later rijden we door het dorp wat 134 kraampjes heeft waar ze allemaal bananen verkopen en tientallen toeristische winkeltje hebben waar ze Afrikaanse schilderijen van de hand doen. Als we anderhalf uur onderweg zijn komen we langs een grote Masai markt. Hier lopen honderden mensen met rode en blauwe doeken omgeslagen, tussen de kraampjes. Er word vooral veel groenten en fruit verkocht. In plaats van kleine vrachtwagentjes staan hier ezeltjes met rugzakken bij de boom geparkeerd. Super grappig. Een stuk verderop word er gehandeld in koeien en geiten, hetgeen waar de Masai hun geld mee verdienen. Inmiddels rijden we al weer een tijd in de regen. Alhoewel we het uitzicht het liefst in de zon zien, geef ik toch de voorkeur in groen en alleen met de juiste hoeveelheden hemelwater kan dit natuurlijk worden bewerkstelligd.
Bij terugkomst in Arusha krijgen we meteen te horen dat Vincent ziek is. Gisteren had hij hoge koorts en heeft David hem mee genomen naar het ziekenhuis. Daar hebben ze een test gedaan en is gebleken dat hij malaria heeft. Hij heeft er medicijnen voor gekregen. Ik vraag waar hij denkt dat hij het heeft opgelopen. Hij denkt Kapipeo beach bij Dar es Salaam.. Oohhh, dat is niet zo best, daar was ik ook.. Niemand heeft verder ergens last van en ik hoop dat dat zo blijft. Van de groep denk ik dat ik het minst ben gestoken. Meestal bij aankomst op een kamp neem ik een douche me trek mijn Ninja pak met lange pijpen aan. Er gaat wat muggenspray over mijn voeten en handen en trek iets met lange mouwen aan. Alhoewel de muggen gewoon door je kleding heen steken, kan je beter voorkomen dan genezen. Vincent maakt een goede indruk. Ik dacht dat je van malaria echt dood,- en doodziek zou zijn maar bij hem lijkt het alsof het om een koudje gaat.
In Arusha heeft het zoveel geregend dat Sam gisteren zijn tent is uitgedreven en in de truck is gaan slapen. Er staat overal water en het pad naar de koude douches zorgt ervoor dat je meteen weer vies bent na een schoonmaakbeurt. Ik vraag of we onze tenten mogen opzetten in een leegstaand gedeelte van het restaurant. Ik heb verder geen andere gasten kunnen ontdekken, dus dat moet geen probleem zijn. Inderdaad, geen commentaar. We zorgen dat we droog slapen vannacht en zetten de tenten op. Sam en Kate zetten hun tent tegenover die van mij. We hebben een vroeg diner. Het eten is weer heerlijk maar ik heb niet veel trek. Inmiddels heb ik al vijf pijnstillers opgesnoept voor mijn sluimerende hoofdpijn. Er rust een enorme druk op mijn schouders om mijn verhalen af te maken en ben nodig toe aan wat alleen-tijd. Om half zeven zeg ik dan ook iedereen gedag en ga chillen in mijn overdekte tent met mijn nieuwste podcast van Tiësto in mijn oren
7 mei, Arusha | Tanzania - Nairobi | Kenia
'Zo, vandaag heb ik mijn quotum tolerantie behaald.' Ik loop me overal en aan iedereen te ergeren. Sam heeft de halve Amazone omgezaagd; heb wakker gelegen van zijn gesnurk. De bewaking bleef heel de nacht door praten. Mijn slipper blijft in de modder steken en schiet een kilo modderwater tegen mijn rug en laatste schone kleding. De cornflakes container heeft geen deksel en niemand doet de moeite daar iets voor te verzinnen, resultaat; taaie cornflakes. Dan maar muesli waar je een half uur op moet kauwen. Iedereen die vraagt hoe het met je gaat... Dan start David de truck al, terwijl iedereen aan de zijkant het ontbijt staat te gebruiken. Grote grijze diesel wolkpluimen komen onder Pavarotti vandaan, zo in mijn koffie. Ciao koffie. Het is warm en broeierig. Ik moet mijn tassen overpakken en de truck ligt helemaal vol met teringzooi. Aan de stoelen zitten scherpe ty-rips waar ik al een truitje mee naar de mallemoer heb geholpen. Mijn neus doet zeer en is kapot aan de binnenzijde door al het stof en verkoudheid. Mijn pols is nog steeds niet honderd procent. Heb totaal geen zin om naar Nai- robbery oftewel Nairobi te gaan. Kortom; ik heb het een beetje gehad. Ik wil twee dagen niets. Geen mensen, geen gepraat, een normale plek waar ik mijn spullen kan herschikken, iets kan wassen zonder dat het nog viezer word en een lauwe, als het mogelijk is, één warme douche. Dat is alles wat ik vraag.
- Lees verder bij Kenia -