Australië 2011

'

 

Darwin {Northern Territory}, 9 & 10 mei

Ik heb een rijtje van 3 stoelen voor mezelf in het vliegtuig. De stewardess maakt me pas wakker als de landing wordt ingezet. Bij aankomst informeer ik naar hostels waar je een 24-check inn hebt. Helaas, deze zitten allemaal vol. Aangezien ik niet de energie heb om al door de stad te struinen, nestel ik me op het vliegveld op de grond bij een paar andere backpackers. Zo slaap je in Park Hyatt Parijs... en zo slaap je als een zwerver op een vliegveld..

Inmiddels ingecheckt in Chilli's hostel. Het enige wat perfect gaat, is slapen. Verder nog geen planning gemaakt omdat ik eerlijk gezegd, niets lekkerder vindt op het moment dan in mijn bed te liggen en te slapen. Het pakken van spullen uit mijn tas en douchen kost op het moment al zoveel moeite dat ik daarna een kwartier moet uitrusten. Ben wel heel blij dat dit me nu overkomt en niet tijdens het motorrijden. Had heel de planning in de war geschopt. Met 6 verschillende pillen in de ochtend, probeer ik er weer snel bovenop te komen. Een beetje met mensen kletsen hier en bepalen wat ik wil gaan doen zou wel zo leuk zijn. In ieder geval volgende week richting Cairns en daar een auto huren. Vindt het maar niets om afhankelijk te zijn van het openbaar vervoer. Vanuit Cairns richting de Whitsundays voor de bruiloft en dan zie ik mijn lieve vrienden weer. Yippie.

De jood die ik ben, vindt de prijzen hier veel te hoog voor de aangeboden reizen. Ik wilde zo graag naar Kakadu park, op de lijst van Unesco maar daar betaal je al snel 200 dollar voor. Heb nu ook niet echt de conditie om een ‘hike’ te nemen van 8 uur, dus al dat survival hoeft ook niet van mij. Ik kan mezelf echt wel de bodemprijszoeker noemen maar ik kom helaas niet bij iets goedkopers uit. Er zit niets anders op dan het maar te boeken. Ben hier natuurlijk niets voor niets. Aangezien ik nu al een klein tijd gebrekje heb, ik moet namelijk de 18de aan de oostkust zijn, heb ik het boegbeeld van Australië, de Uluru, maar even gelaten voor wat het is. Ik kan vanuit Melbourne, wat mijn eindstation zal zijn, goedkoper naar Alice Springs vliegen. De werelds bekende monoliet zal dus even anderhalve maand op me moeten wachten. Morgen mag ik me om 6 uur melden om naar het Kakadu park te gaan. De dag erna ga ik naar Litchfield en vrijdag naar Katherine Gorges. Het weekend is het even relaxen maar zondagnacht om 3 uur sta ik weer op het vliegveld. En haal ik even later mijn eigen mini busje op in Cairns. In eerste instantie had ik de planning om van Darwin naar de Uluru te rijden en vanuit daar naar de Whitsundays. Qua tijd ging het maar net lukken. Maar nu al 2 dagen kwijt te zijn, ga ik het helemaal niet meer redden en qua geld zou ik meer kwijt zijn. Al mag ik vandaag weer niet klagen over mijn reis bonussen die ik sporadisch krijg toebedeeld. Zo kreeg ik in Indonesië al meer wisselgeld terug dan dat ik gegeven had. Vond ik 20.000 roepia op de grond (het is maar € 1,60 maar toch..) en vond een gouden kies. Hier zag ik in een boeken omruil mandje nèt de Lonely Planet die ik nodig had. Ha ha, toch maar weer gratis in de pocket.

Kakadu National Park (Unesco), 11 mei

Vandaag vroeg uit de veren om 05.30 uur. Ik ga naar Kakadu om krokodillen en Aboriginals te zien. Ik mag het niet hard op zeggen en zeker als vegetariër zijnde, wordt van mij verwacht dat ik een zwakte heb voor elk dier. Nou dat zal ik de wereld uithelpen; ik heb echt helemaal niets met krokodillen. Ik ben meer van de diertjes met een hoge aaibaarheidsfactor. Daar voldoen de krokodillen dus absoluut niet aan. Of er nu handtasjes van ze worden gemaakt of als kip worden verkocht op de BBQ, het zal me een worst wezen. Bij deze dieren kan ik visueel ook niet inschatten of ze angst hebben voor iets. Zoals voor gevangenschap of de dood. Misschien maakt dat me zo afstandelijk.
Uiteraard sprong ik tijdens onze boottocht over de Yellow rivier op van mijn stoel (niet in het water) om geïnteresseerd een foto van ze te maken. Maar toch hield ik angstvallig mijn armen binnen boord. Aussie krokodillen kunnen namelijk heel hoog springen..
We hebben wat Aboriginal kunst op rotsen gezien. Volgens mij zijn er echt aliens op aarde geweest of het hele stam heeft eeuwen geleden al een LSD-lab geproduceerd, want dit is bijzonder buitenaards. Kan er verder niets meer van maken.

Heel wat walibi's gezien en daar gaat mijn hartje inderdaad wel sneller van kloppen. In één keer schiet een herinnering in mijn hoofd, dat ik vroeger in een poëzie album (altijd een hekel gehad aan die dingen) moest noteren wat mijn lievelingsdier was. Standaard was dit voor mij de koalabeer. Ik heb opeens een enorme ‘need’ om een koalabeer te zien en vast te houden. Kijken of de nageltjes echt zo scherp zijn. Mijn doel in Ozzie, de continentale spreekwoorden en gebruiken vliegen me inmiddels om de oren, is dan ook om dat klein beertje vast te houden. Er zullen nu heel wat mensen blij zijn dat ik niet het woordje 'krokodil' in dat album heb geschreven.

Litchfield National Park, 12 mei

Ik kijk uit op wat lijkt op een kerkhof. Hier staan de termiet bergen als gedenkstenen her en der over het veld verspreid. (Magnetic Termite Mounds) Sommige zijn nog klein, zo'n 30 cm en anderen raken de 4 meter aan. Dat betekend dat ze hier langer op aarde zijn dan ik, zo'n 70 jaar. 70 jaar hebben deze grastermieten erover gedaan om een berg te bouwen! Dat is best knap voor die kleine beesies. Zeker als je weet dat ze rekening houden met noord, zuid, oost en west. Want ze willen het niet te warm hebben maar ook weer niet te koud. Dus s' ochtends en s' avonds volop zon maar overdag straalt alles op de smalle zijde van de burcht. Er kan verder niets in, alleen zij via de grond. Maar er kan wel warme lucht uit, alsof er een airco aan staat. Het is niet te geloven maar echt waar.
Woeste watervallen die bijzonder heldere meren vormen in onder andere Florence Falls. Waarin je niet kan zwemmen omdat dit net na het natte seizoen, nog territorium van de krokodil is. Wel een slang gezien en een hele grote vieze zwarte spin met oranje rug. Dit is Litchfield..
Zich uit het water omhoog werkende of commerciëler gezegd; springende krokodillen, die een halve varkenssnuit aan een touwtje, als een Peijnenburg koekje, najagen, heb ik gezien. De grootste en daarmee ook de oudste (80 jaar), had nog 1 hele achterpoot. De andere 3 zijn allemaal door zijn collega concurrenten geamputeerd.
De andere, èchte Australische inwoner komen we ook geregeld tegen. Des te meer hoor ik ze. Vanuit het stapelbedje in mijn hostel hoor ik ze vloeken op straat. Met een houtje op een ander houtje slaan ze om een muzikaal feest te ontketenen. Maar de moderne muziek uit de cafés over galmt ze en er komt geen stamgenoot met een didgeridoo aanzetten. Het blijft dus kansloos tikken van hout op hout, zonder ritme. Alsof iemand klinkers in de straat aan het leggen is. Het zijn Aboriginals zonder huis. Daar hebben ze schijnbaar zelf voor gekozen. Ze noemen zichzelf dan ook 'vallend gras'. Zoals het lange gras tussen palmen en bomen valt het om - men legt het hoofd te slapen waar het neervalt. De gids haalt in zijn verhalen meerdere keren aan dat ze hier al langer dan 45.000 jaar zijn.
Maar wij zijn hier toch ook nog steeds? Bedenk ik me elke keer als hij dat zegt. Waarschijnlijk hebben we meer gereisd en hadden daardoor niet echt een vaste plek zoals deze mensen dat hadden, dus dat begrijp ik niet zo goed. Net als het gezegde: de brutale mensen hebben de halve wereld. Maar dat betekend dan toch ook dat de niet-brutale mensen de andere helft hebben? Hoe je het ook wend of keert; we zijn hier beide erg lang. De blanke zijn echter weer wreed geweest, hebben het natuurlijke habitat van deze mensen verstoord en nu leven ze tussen 2 werelden. Hun eigen wereld vol met overlevering en tradities en de westerse wereld met overleven in crisistijd, Pasen, Pinksteren en Kerst.

Nitmiluk National Park, 13 mei

In de vroege ochtend komen we aan bij Adelaide River. Een klein stadje wat net als Darwin en Alice Springs, gebukt gaat onder nachtelijke ruzies die ontstaan door alcohol, - en drugsmisbruik. Dit is echter alleen te merken aan de krantenkop deze morgen en de verdere informatie die is verzameld bij de chauffeur. Het stadje ziet er erg slaperig uit. Zeker als we naar het Adelaide River Historic War Cemetry gaan. Maar ja, daar kan je natuurlijk helemaal geen leven verwachten. De slachtoffers die hier begraven liggen, zijn burgers en soldaten die in de 2de Wereldoorlog zijn omgekomen. Grotendeels door flinke bombardementen die de Japanners in 1942 boven Darwin uitvoerde. Bijna heel Darwin werd hierbij van de kaart geveegd. We stappen met ons kleine clubje weer de bus in richting Nitmiluk National Park om de Edith Falls te bekijken. Ik deel mijn dag, net als gisteren met een Italiaanse knul. Origineel komt hij uit de buurt van Parma maar is nu al een half jaar in Australië. Met een gemêleerd gezelschap van verder een Japanner, wat Australiërs, 2 Canadezen en een Hollandse (ik) hebben we een lange dag voor de boeg. Onze hoogtepunt vandaag moet de Katherine Gorges worden. Dit ligt echter wel meer dan 350 km van Darwin vandaan. Je begrijpt dat het merendeel van wat we vandaag gaan bekijken, bestaat uit het interieur van de bus.
Na een goede lunch stappen we een RVS trimaran in, om de spelonken in de steile zandsteen wanden van de Gorges te bekijken. Ook hier liggen weer verschillende krokodillen in de zon te bakken en een schilpad laat heel even zijn hoofd boven water zien. Omdat de boot niet overal kan komen, worden we op de kant gedropt. We moeten een stukje lopen en kunnen dan weer in een volgende boot stappen om de reis te hervatten. Aangezien ik 2,5 week geleden dacht 3 minuten naar een waterval te lopen, maar het deksel op mijn neus kreeg toen bleek dat dit meer dan een uur door de jungle survivalen was (het kapmes ontbrak nog net), vind ik alles meevallen. Dit kon bij wijzen van kruipend. Na op al het natuurschoon door de gids te zijn gewezen, keren we terug en een lange rit in de bus wacht ons. Na een dutje van 2 uur word ik wakker als de buschauffeur met een inhaal poging bezig is. Hij probeert een 'road train' in te halen. Ik kijk naar verschillende koetjes die 3 aanhangwagens lang net zo nieuwsgierig als ik, staan terug te kijken. Het 2-baans stuk houdt op en er zit niets anders op dan gewoon achteraan aan te sluiten. Niet veel later gaat de gouden bol ten onder. De lucht kleurt paars en roze. Ik bedenk me hoe dit er moet uitzien bij de Uluru, die natuurlijk ook nog op mijn lijstje staat. Het is een mooie afsluiter van de dag.

Darwin, 14 mei

De dag begint met een bezoekje aan de dokter. Aangezien ik nog steeds niet helemaal in orde ben en mijn zus me deze week al om half 5 in de ochtend hierover wakker belde, besluit ik toch maar het zekere voor het onzekere te nemen en te gaan. De dokter vond dat ook hij het recht had om uit te slapen in het weekend en besloot een half uur later dan de openingstijd op te dagen. Vandaag staat er niets anders gepland dan 'niets doen' op de agenda. Dus ik heb de tijd. Met een recept van antibiotica (2000 milligram per dag!) en 70 dollar lichter, loop ik na een uur de deur weer uit.
Dat zal de bacterie, parasiet of salmonella wel leren!
Na een ontbijt van toast en vruchtendrankje in mijn ‘gratis’ internet café, is het tijd om een beetje bij te bruinen. Ik zoek een plekje in de zon bij het zwembad van het hostel. Na een uurtje drijf ik al weg van het zweet. Wetend dat de ozonlaag hier dun tot nihil is, vind ik deze zonnesessie ook meer dan genoeg. Ik ga in de schaduw op het zonnedek bij de spa liggen. Die hier gelukkig koud zijn IPV de standaard temp van 40 graden. Over de faciliteiten geen klagen bij deze Ozzie hostels. Ik raak in gesprek met verschillende mensen en na een soepje te hebben gekocht bij de supermarkt naast de deur, vergezel ik dezelfde Duitse luitjes bij het eten. Het hostel beschikt over een grote keuken met uitzicht over de entertainmentstraat van Darwin en is van alle gemakken voorzien. Het enige wat je mee moet brengen is je eigen eten en drinken. Op het zonnedek gaat het gesprek weer verder. Een Franse knul deelt zijn positieve ervaring over Indonesië met Hannes, 1 van de Duitse gasten en mij. Er gaan wat mensen weg, er komen weer nieuwe bij. Iedereen met zijn eigen reisverhalen en ervaringen. Ben, wederom een Duitser, wist de kroon te spannen met zijn verhaal over een Cambodjaans gezin dat woonde bij het resort waar hij als vrijwilliger werkte. Het echtpaar, verslaafd aan drank, hadden continu ruzie. Op 1 avond komt de vrouw met een hoofdwond van een stukgeslagen bierfles om hulp vragen. De volgende avond komt de man met een steekwond in zijn borst. De avond daar weer op probeert de vrouw zich van het leven te beroven door zichzelf aan een boom op te hangen. Medewerkers haastte zich naar haar toe met een ladder en een mes, om het touw door te snijden. Dat waren zijn eerste 3 dagen in Cambodja. Er staat me dus nog wat te wachten daar.
Dezelfde Ben begint later over wat een speler van het Nederlands elftal ‘hun’ Rudi heeft aangedaan. Nu ken ik al helemaal geen spelers van het Nederlands elftal, laat staan dat ik weet wie ‘hun Rudi’ is. Je begrijpt dat ik de bal terug kaatste met; "Zal ik maar niet beginnen wat jullie tussen 1940 en 1945 ons hebben aangedaan?' (Ik kon het ook niet laten...) einde discussie..

Darwin, 15 mei

Mijn tas is gepakt en ik ben klaar voor het volgende avontuur.
Vanavond om 11 uur neem ik de bus naar het vliegveld en hoop daar wat te slapen. Scheelt weer een betaalde overnachting in het hostel en ik droom niet herhaaldelijk dat ik me niet mag verslapen zodat ik het vliegtuig mis. Ik besluit ook vandaag lekker rustig aan te doen en maak een wandeling door het park en ga naar de 'boardwalk' bij de haven. In de middag ga ik naar het naastgelegen hostel wat een groot zwembad heeft, waar de gasten van mijn hostel ook gebruik van mogen maken. De enige gasten daar echter, zijn Engelsen. Nu heb ik niets tegen dit Britse volk, echter, ze zuipen altijd zoveel. En met zuipen bedoel ik ook echt zuipen. Ze bestellen geen glas bier maar een pitcher en dit vanaf de ochtend. Een grote zak wiet prijkt op tafel maar wordt toch maar snel weggemoffeld. Ook hier zijn ze er niet vies van. Misschien ben ik hier te oud voor geworden of heb ik onbewust toch wat tegen die luidruchtige, dronken, onverstaanbare overzeese buren en besluit naar mijn 'eigen' pooldeck te gaan. Overal waar ik mijn hoofd weg leg, slaap ik en zo ook op mijn zonnebedje. Aan het eind van de dag haal ik mijn bagage op en besluit tot 11 uur in een van de vele cafés mijn tijd uit te gaan zitten. Ik bestel een colaatje, pak de Lonely Planet bij de hand en gaan mijn informatie over het Great Barrier Reef eens bijschaven. Ik heb nog geen bladzijde gelezen of er staat iemand aan mijn tafel. Een dronken Aussie met een viskom vol punch. Niet veel later komt zijn vriend aan de andere kant staan, een kiwi (uit Nieuw Zeeland). De twee zijn bijzonder goed op elkaar ingespeeld qua humor, afgezien ze elkaar sinds vandaag kennen. De kiwi heeft mooie verhalen (hij is ook niet zo dronken als die andere kangoeroe) over zijn reizen. Zo wil hij me meerdere keren verzekeren van vastgestelde feiten door het de 'gospel truth' te noemen. Volgens mij is hij niet bijzonder christelijk, afgezien van zijn achternaam, Church. Zo is hij op één van zijn reizen in Java beschoten door fundamentalisten. Verteld hij in geuren en kleuren wat hij verder heeft meegemaakt en vindt dat oude Indonesische mannetjes met een sikje lijken op het icoon van de KFC. Hij is in de 50 maar geniet ogenschijnlijk bijzonder van zijn omzwervingen. Om een inkomen te generen verteld hij eerst dat hij een melkboer is. Althans hij distribueert het. Later hangt hij samen met zijn (dronken)vriend een verhaal op, dat ze iets in diamanten en goud doen. Nu ben ik gelukkig niet helemaal naïef aangelegd, dus dat laatste veeg ik al snel van tafel. Dan komt de aap uit de mouw en blijkt dat hij in de vastgoed zit. Hij laat zijn visite kaartje zien. Directeur. Zo lust ik er nog wel een paar en geloof er nu helemaal niets meer van. Zijn creditcard met ID wordt getoond en verrek, de naam klopt. Of het kaartje legitiem is, blijft hierbij in het midden. De kangoeroe gaat bij het naastgelegen tafeltje 'vervelen'. De jongens daar, komen al snel naar onze tafel. Ik denk in eerste instantie omdat ze me willen 'redden' van de 2 beschonken mannen. Ik hoef echter niet gered te worden en vermaak me prima. Om 5 voor elf is het echter tijd om afscheid te nemen en staat mijn tranferbus naar het vliegveld niet veel later klaar om me mee te nemen. 'Goldcoast here I come.'

Darwin - Cairns {Queensland}, 16 mei

In het vliegtuig zit ik bij de nooduitgang. Lekker veel beenruimte! Yippie! Niet veel later gaat er een vent op de oude plaats van de stewardess zitten om vervolgens de hele reis te snurken. Ik ben al sinds zondagochtend acht uur op en het is bijna 24 uur later. Gezien het feit dat ik in deze 24 uur nog geen uur geslapen heb en mijn ochtendhumeur om op te schieten is, ben ik alles behalve vrolijk. Het ieniemieni vreugde momentje wat je kan hebben van een goed plekje in het vliegtuig, is door dit varken al snel vergald. Ik vloek een paar keer en sla meerder keren tegen de tussen ons in liggende stoel, om hem uit zijn gesnurk te halen. Wat enkele keren helpt maar helaas niet voldoende. Ik kom aan in Cairns en sta niet veel later een hele papierwinkel in te vullen voor mijn huurauto. Nog steeds chagrijnig, ben ik ook niet allervriendelijkst tegen de man van de verhuur. Al zeker niet omdat ik voor alles wat er met de auto gebeurt, verantwoordelijk ben. Daar hou ik niet zo van. En dat wordt hem dus ook duidelijk gemaakt. Aangezien er niets anders op zit dan teveel te betalen en te tekenen doe ik dat dan ook maar. De weg moet toch vervolgd worden en liever iets teveel verantwoording dan afhankelijk zijn van het publieke transport. Na 270 km gereden te hebben (herinnering: bijna niet geslapen) is het aan het eind van de dag echt tijd om een rustplek te zoeken. Ik wil niet in het donker rijden, omdat volgens cijfers blijkt dat je dan 70% meer kans hebt om een dier aan te rijden. Wat hier al snel op een kangoeroe aankomt. Dat wil ik allerminst op mijn geweten hebben. Te laat! Nee, ik rij een zwaluwtje aan. Nou, is mijn dag helemaal om zeep! Ik voel me zo schuldig! Arm beestje. Afgezien van wat kleine ongewervelde heb ik sinds mijn 15de geen dode meer op mijn geweten. En nu heb ik waarschijnlijk dat kleine nekje van het vogeltje gebroken. Afgezien van deze adrenaline rush, kan ik mijn ogen echt niet meer open houden en sla af bij de eerste camping die ik zie. Een campingplaats voor mijn auto en mij kost 15 dollar. Voor dat geld heb ik alleen een sta plek en niet eens elektra. Ik maak een besluit, voor de rest van mijn tijd in Australië. Hoezeer een boete ook pijn gaat doen, ik neem liever het risico, dan elke dag 10 tot 15 dollar te moeten betalen om legitiem mijn auto in de nacht te parkeren. Principe; er wordt geen geld betaald om op een camping te staan. Illegaal parkeren is mijn uitdaging. Niet veel later bevind ik mij met mijn busje traangas in mijn hand, ingerold in mijn slaapzakje met alle kiertjes en gaatjes tussen de gordijntjes dicht gestopt. Mijn eerste nacht in mijn camper. Dit is alles behalve ideaal. Dit is onverantwoordelijk om naast een hotel, (toilet is dan lekker dicht bij) aan een openbare weg de auto te parkeren en als vrouw alleen er in gaan slapen. Dit vertel ik mijn moeder echt nooit.

Ingham - Airlie Beach (Whitsundays), 17 mei

Op de route naar het zuiden zie ik billboards die het Billabong Sanctuaria promoten met een foto van een kindje die een koala vasthoud. 'Dit is mijn kans', zeg ik tegen mezelf en sla 100 km verder de oprit van het opvanghuis op. Eigenlijk praat ik niet tegen mezelf. Tenzij ik echt iets hèèl doms heb gedaan. En daarbij de afstanden zijn hier echt gigantisch. Zeker als ze om de 15 km met wegwerkzaamheden bezig zijn en je van de maximum snelheid van 100 naar 80, 60, 40 en 'prepare to stop' moet gaan. Een beetje gezelschap van mezelf kan geen kwaad. Enfin, ik ga bij de Sanctuaria naar binnen en als eerste zie ik een wombat liggen. Die super schattig ligt opgerold met zijn pootjes om zijn troetelbeer. Later doet de Ranger zijn verhaal tegen een aantal geïnteresseerd met de wombat op zijn schoot. De wombat ziet er uit als een uit de kluiten gewassen cavia, ruikt naar een varken en zijn volwassen zo groot als een Knut, toen hij zijn publieke entree maakte. De wombat ligt super relaxed op zijn rug met zijn oksels al leunend op de armen van zijn verzorger. Als hij wordt los gelaten, scharrelt hij een beetje rond, knabbelt hij in wat enkels van bezoekers en pest zijn verzorger door elke keer weg te lopen. De Ranger is een stuk sneller en gooit hem voor de zoveelste keer over zijn schouder. De volgende stop is bij de koala's. Ik aai ‘Ray’ zijn super zachte vachtje en kijk hem eens diep in zijn starende ogen aan. Die beestjes zijn, of helemaal waus van de eucalyptus bladeren of ze hebben staar. Zo blijkt, het laatste. Koala's kunnen dus helemaal niet goed zien of zijn bijna blind en dat zie je dus aan de uitdrukking van hun ogen. Voor een schamele 16 dollartjes, ik ben zo blij dat in dit land alles zo betaalbaar is, Not! Mag ik met Ray Charles op de foto. (nee, serieus zo heette hij echt) Weet ook niet echt of hij het leuk vindt. Het was mijn zelf opgelegde doel om een koala vast te houden, maar 16 dollar. Was al 20 dollar kwijt om binnen te komen. Niet dat het erg is, want allemaal voor het goede doel. Ik sla de professionele foto shoot deze keer maar over. Er zijn nog meerdere 'van de ondergang' geredde diertjes maar die hebben niet de eerder genoemde aaibaarheidsfactor en ik besluit te gaan. Opeens komt een kangoeroe me tegemoet gehopt. Ik weer in tijger-sluip-houding om dichterbij te komen. 'Wat hebben die beesten hier aan de onderkant van de aarde? Zijn die niet eeuwenlang geterroriseerd door de mens? Ze zijn allen uiterst tam!' Een krabbeltje achter zijn oortje, een aai over zijn snoet. Verrek, er loopt er nog 1, een kleintje, hoe schattig. Zijn moeder is ook in de buurt met als bonus, een nog kleiner exemplaar in haar buidel. Nou, dan ga je toch weer met een grote glimlach op je snoet in de auto zitten om de overige 150 km af te leggen. In de middag bereik ik Airlie Beach, waar ik mijn vrienden Donna en Sergio en hun (schoon) familie weer zie.

Varen langs de Whitsundays Islands, 18 mei

Na anderhalve week 'down under' zal ik veel mensen tegen het hoofd stoten om te zeggen dat het land me een beetje tegen valt. Verschillende generaties gingen me voor, om met hun rugzak door dit immense land te reizen. Allemaal, althans de mensen die ik ken, kwamen terug met de meest fantastische verhalen. Vol met positieve energie zette ik vorige week mijn eerste schreden op dit continent. Ik was enigszins teleurgesteld over Kakadu National Park, wat toch op de Unesco lijst staat. Voor wat ik heb gezien lijkt heel dat park op elkaar. Naar oude overlevering van de Aboriginals, branden de Rangers als een schaakbord stukken natuur plat. Een goed plan ter voorkoming van grotere branden. Zeker als je beseft dat er 2 tot 3 jaar geleden heel wat bos verwoest is door een groot ongecontroleerd vuur. Koala Sem die uit een flesje dronk van een brandweerman, was het boegbeeld van dit inferno. Maar het gecontroleerd platbranden, resulteert ook in een troostige look van zwartgeblakerde velden, waar geen oude bomen staan. De watervallen waren ‘mwaa mwaa’. De 2 Gorges van Katherine die ik heb gezien van de 13, leken op de Grand Canyon maar dan in het klein. Stiekem moet ik erkennen dat continu het zinnetje; 'Amerika was mooier' door mijn hoofd speelt. Met het vertrek uit Cairns naar Airlie Beach, die beide bekend staan om een prachtige natuur rondom, zie ik nu weer veel bomen die door cycloon ‘Yasi’ van februari naar de mallemoer zijn geholpen. Ook niet echt zoals ik verwachte. De bomenreeks is echter bijna identiek aan het 'Top End' oftewel de Northern Territory. De Mangrove bomen had ik al ontdekt in Indonesië. Niets nieuws onder de zon. The Great Barrier Reef is dan iets waar ik erg naar uit kijk. Maar het verzicht op de oceaan, wat ik heb vanuit mijn reizende houding, laat ook wederom mijn ogen niet meer knipperen dan normaal. Een tripje met de boot langs de Whitsundays moeten mijn mening over Australisch natuurschoon optimaliseren en in het slechtste geval neutraliseren. Donna, haar moeder en ik betreden in de bewolkte haven een Nederlandse boot ‘Mantaray’. Met 32 andere waterratten durven we het aan, om op de bijzondere ruige zee een dag langs verschillende eilanden te varen. De boot is super snel en beukt over de hoge golven. Gelukkig zijn de wolken boven ons dreigend maar laten niets los. Niet dat dat ons droog houd, want de constante opslaande golven laten nogal wat water naar binnen gutsen. De dames en ik zijn zo wijs geweest om een reispilletje in te nemen. Anders hadden we waarschijnlijk al groen en geel over boord gehangen. Onze eerste stop brengt ons naar een onbewoond eiland, wat na een kleine wandeling ons een panorama over een hagelwit strand geeft. We klauteren terug aan boord van de Zodiac die ons weer aan boord van de ‘Mantaray’ brengt. Na een lunch te hebben gebruikt en geruime tijd door het ruime sop te hebben 'gehakt', komen we aan bij Whitehaven Beach. Dit strand is zo fotogeniek dat het veelvuldig wordt gebruikt als tropische poster. Ik loop als ‘Sil de Strandjutter’ het witte poederzand voor me uit te schoppen op zoek naar het perfecte plaatje. Uiteraard sta ik er bij stil, dat ik in Australië op hèt Whitsunday eiland ben. Waar veel mensen misschien van dromen maar het niet (altijd) najagen. De zon komt door en verblijd ons met fel licht, wat ervoor zorgt dat het zand, zo mogelijk nog witter wordt.

Airlie Beach, 19 mei

We scheuren met de Moke 80 km per uur van een berg af. Hij kan makkelijk harder maar een sticker op de roestige carrosserie attendeert ons erop dat dit de maximum snelheid is. Donna en ik rijden aan het eind van de dag als achterste van de 4 wagens op de vrijgezellendag van haar zus. De rest rijdt niet al te snel en de rit wordt net iets dynamischer bij een hoge snelheid. Af en toe houden we het golfkarretje in, zodat we met hoge acceleratie de berg opscheuren ipv al hoesten en proestend in z'n 4 met een gangetje van 30 de top te bereiken. Gelukkig deelt Donna mijn visie over het landschap van Australië. We zijn 4 handen op haar zwangere buik betreffende de voorliefde voor de VS.
We maken een stop bij de 'Jills' watervallen. Met ‘Jills’ bedoel ik de apelcider reclame waar een paar gasten met ontbloot bovenlijf in een meertje met op de achtergrond een identieke waterval, je lekker met hun drankje. En warempel, tijdens onze picknick met koekjes en Prosecco komen 3 gasten een duik nemen. Er is voor ieder wat wils. Een blonde jongen met een strakke sixpack, een grovere jongen met een fustje bier als buik, en een iets donker getinte knul die er gewoon gezond uitziet. We vragen of ze voor ons meidengroepje een paar stoere poses aan willen nemen. Zodat we met wat fotomateriaal in de avond terug kunnen keren naar de mannelijke helft en kunnen opscheppen over onze ‘ingehuurde strippers’. Helaas werd er in het echt weinig gestript. Aan het einde van de middag doen we een borrel en na weer even opgefrist te zijn, duiken we bij de plaatselijke Mexicaan in Airlie Beach naar binnen voor een hapje. We besluiten om nog een alcoholische versnapering te gebruiken in een immense kroeg. Deze blijkt vooral bevolkt te worden door de backpacker. Donna en ik verlaten het feestgedruis als eerste. Terwijl de dames als echte kroegtijgers doorgaan tot een uur of 3.

Airlie beach - Hideaway Bay (Montes Reef Resort), 20 mei

Om half 8 in de ochtend loop ik met mijn korte broekje, shirtje en slippertjes naar het centrum van de stad om mijn mail te checken. Ik loop naar een eerder bezocht koffiezaak en hoop dat ze het internet wachtwoord nog niet hebben veranderd. Zodat ik gratis weer van het net gebruik kan maken. Ik neem plaats naast het buitenterras waar ik nog net ontvangst heb maar waar ik niet verplicht word om een consumptie te bestellen. Lezend op het publieke bankje onder een boom, komt de miezer regen naar beneden vallen. Gek genoeg beschermt te boom me volledig tegen de regen en raakt geen druppel mijn huid. Ik lees dat mijn nichtje ook gaat mee rennen met de KiKa sponsorloop. Mijn zus heeft haar school benaderd en ze willen maar al te graag meedoen. Stiekem hoop ik natuurlijk dat mijn nichtje het meeste geld ophaalt, omdat het eigenlijk ook een actie voor haar is. Ik kan er helaas niet bij zijn maar kan me al helemaal voorstellen hoe ze voorbij dribbelt, in hoeverre is een 4-jarige in staat om te rennen? En hopelijk daarna haar prijs in ontvangst mag nemen.
Door Donna d’r ouders ben ik uitgenodigd om te komen ontbijten in hun appartement. Ze hebben een zwembad en oceaan uitzicht, waar elke dag menige boot en catamaran ligt te dobberen. Kort daarop worden alle spullen gepakt en wordt mijn busje even als verhuiswagen gebruikt. Aan het eind van de ochtend rij ik met Donna d’r vader, Donna en Sergio die naar Hideaway Bay, waar de huwelijks ceremonie van Donna d’r zus en haar toekomstige echtgenoot zich zal voltrekken. De laatste voorbereidingen worden gedaan. Een schaal met Hollandse en Australische lekkernijen wordt in elk gastenverblijf in Montes Reef Resort geplaatst. De meegebrachte bloemen worden aangevuld met uit het wild geknipte exemplaren en hier worden de boeketten van gemaakt. Don en ik komen op deze flora strooptocht oog in oog te staan met familie kangoeroe. Zo'n 8 stuks draaien hun oortjes uit nieuwsgierigheid naar ons toe. De interesse is wederzijds.
In de avond hebben we een kleine BBQ met de Hollandse vrienden die zijn overgekomen en de immense familie van de toekomstige echtgenoot. Met zo'n 11 broers en zussen, aanhang en wat kinderen is de Australische kant goed vertegenwoordigd.
Onderwerp van de dag is het tegenvallende weer. Het wordt een bruiloft op het strand. Ook de huwelijks voltrekking morgen zal aan de branding plaatsvinden. Dat kan echter alleen als het droog blijft en met voorkeur met veel zon. We hopen er het beste van. Weinig wat we kunnen doen. Afgezien van de ceremonie verplaatsen naar het restaurant binnen. Morgen weten we meer.

Hideaway Bay, 21 mei

De dag wordt gestart op zijn Australisch. Een ‘brekkie’ op de BBQ. Niemand is nog zenuwachtig voor wat de dag brengen zal. Het weer is precies zoals we besteld hebben, goed. De catering komt even later en de witte stoeltjes worden in rijen op het strand geplaatst. Allen gericht naar het strand. Een witte boog met boeketten van palmbladeren geeft de plaats aan waar het toekomstig echtpaar hun jawoord zal geven. De tafels in het restaurant worden opgedekt met wit linnen en als decoratie een zandkleurige loper. Hierop wordt een langgerekte houten holle boomstam geplaatst die wordt gevuld met schelpen en zeesterren. Aan de stoelen worden, als tafelindeling, visjes gehangen met de namen van de gasten. In het begin van de middag nemen de gasten plaats op de strandstoeltjes. De bruidegom komt met zijn moeder aan zijn arm naar het zandaltaar. De bruid wordt door haar vader langs de rij van tule en orchideeën geleid om tussen de getuige en haar geliefde plaats te nemen. De dame van de burgerlijke stand verteld de reizigersverhalen van beide en trouwt ze in het bijzijn van de Hollandse gasten en de Australische familie. Na een heerlijke lunch, de beste tot nu toe gegeten op dit continent, vertrekt het echtpaar voor een fotosessie. In de avond wordt er in het licht van de sterren, de fakkels op het strand en de sfeerverlichting gedanst. Het is een perfecte dag met schitterend weer.

Hideaway Bay - Airlie Beach - McKay, 22 mei

Donna en Sergio vertrekken in de vroege ochtend om terug te vliegen naar hun nieuw aangeschafte Franse paradijs. Voor mij is het 2 uur daarna ook tijd om te gaan en ik neem afscheid van de familie waar in korte tijd een bijzondere hechte band mee is opgebouwd.
Ik heb via de mail met Duitse Hannes die ik in Darwin heb leren kennen, afgesproken om hem op te pikken in Airlie Beach. 3 vrienden van het bruidspaar kunnen mijn lift prima gebruiken en we rijden over de onverharde weg terug naar de bewoonde wereld. Hannes staat netjes op de afgesproken plaats en tijd te wachten. Ik neem hem mee om nog even een afscheid drankje met de Hollanders te drinken. Iedereen checkt snel zijn mail aan tafel nu het weer kan. De koffers worden uit,- en ingeladen en het is tijd om weer afscheid te nemen. We vertrekken met flinke regenwolken boven ons hoofd richting McKay waar we een plekje zullen zoeken om te slapen. Ik vind het voor me zelf een prettiger idee om met iemand te reizen. Al is het alleen maar voor de veiligheid. (en niet te vergeten iemand die mee betaald aan de benzine) Na 2 uur stoppen we om bij de Mac (altijd weer die Mac) om via mijn iPad een illegale kampeerplek te zoeken. De techniek staat voor niets. Waar je anders 2 uur voor moet zoeken hebben we deze binnen 5 minuten gevonden. We parkeren mijn 'Sandman' busje bij een park wat grenst aan een strand. Illegaal parkeren uiteraard. Er zijn toiletten naast de deur en een BBQ om zo gebruik van te maken. Een andere wagen met 3 Belgen en 2 andere auto's met Duitsers, vergezellen ons later aan een overdekte picknick tafel. De reiservaringen worden uitgewisseld onder het genot van 'Goon', de goedkoopste wijn die je hier kan vinden. Een paar uilen en wat langs schuifelende buideldiertjes, waarschijnlijk boomkangoeroes, geven ons wat entertainment. Morgen is het vroeg op en hopen we Fraser Island al te bereiken. Rond 4 juni moeten we in Sydney zijn. Per 15 juni moet de auto retour zijn in Melbourne. Het is een beetje haasten en tegen de klok inrijden maar op tijd naar bed en vroeg uit de veren is hier de oplossing voor. De gemiddelde 'on the road' backpacker ligt echt wel in zijn mandje voor 10 uur.

McKay - Bargara, 23 mei

Het gastvrouwschap wat ik de laatste jaren in de hotelbusiness heb opgebouwd, is nog steeds aanwezig. Om 7 uur in de ochtend sta ik provisorisch op mijn campingbrandertje onder de achterklep van mijn auto in mijn regen poncho, eitjes te bakken voor Hannes en Tanja. Tanja is 1 van de Duitsers waar we gisteren mee hebben zitten drinken. In ruil voor de eitjes krijgen Hannes en ik een warme koffie met melk. Om 8 uur zijn we klaar om te gaan en vertrekken in de regen richting het zuiden. De regen blijft non stop aan, ook als we tussendoor weer even een stop maken om de mail en de digitale route te checken. Het uitzicht vanaf de weg verandert niet. Het enige wat er te zien is, zijn nietszeggende bomen, gras, her en der een koe en een platgereden bontje wat 9 van de 10 keer een kangaroe was. Verder rietsuiker en niet te vergeten, rietsuiker. Een misberekening in de kilometers of een verkeerd gelezen bord zorgde er bijna voor dat we zonder benzine in de 'middle of nowhere' kwamen te staan. Tegen mijn natuur in, ben ik langzamer gaan rijden dan de maximale snelheid om benzine te besparen. Net op tijd was daar, na 30 km het zeer welkome tankstation. Met meer dan 600 km op de dagteller, komen we aan het eind van de middag bij Bundaberg aan. Deze stad staat bekent om zijn plaatselijke rum, met het logo van een beer. We spreken af, na deze lange dag rijden, die we uiteindelijk ook in het donker hebben gedaan, afsluiten met het plaatselijke drankje. 11 km van Bundaberg ligt echter Bargara. Bargara is een aantal jaren geleden onveilig gemaakt door een goede vriend van mij, die hier woonde en werkte. Nu ik toch in de buurt ben, kunnen die kilometers er ook nog wel bij. Want ben toch wel benieuwd naar zijn oude stekje. Even een fotootje, een beetje rondkijken en terug naar Bundaberg. Of niet? De afweging van het Terug rijden naar de stad of hier blijven aan het strand met alle hygiënische omstandigheden binnen handbereik, doet ons beslissen te blijven. Hannes gaat even een aantal biertjes halen en ik bereid een soepje met een blikje maïs en mihoen in een handomdraai. Het leven kan zo simpel zijn. Als traktatie voor onszelf, duiken we een café binnen om de bekende rum te proeven. Een rum-cola vind ik een beetje afgezaagd maar een Spaanse koffie smaakt altijd. Ik laat de barman een Bundaberger rum met koffie voor me klaar maken. Deze had hij nog nooit klaar gemaakt. De amateur. De koffie  smaakt heerlijk!
We lopen in de nog steeds aanwezige regen, een ‘droog seizoen’ van likmevestje, terug naar de camper. Zoals mijn reactie op een kakkerlak kan zijn, lees uitmuntend in horde lopen: hoog springen en hardlopen, reageer ik hetzelfde op een langs glibberende slang. Niet dat ik er echt bang voor ben maar ik vindt ze bijzonder smerig. Sneller dan menig andere reactie ben ik al omgedraaid en al tientallen meters verwijderd van dit schepsel. Terug in mijn busje. controleer ik voor de zekerheid de raampjes of ze ècht slangen proof zijn.

Bargara - Hervey Bay, 24 mei

We vertrekken om half 8 uit Bargara om via de toeristenroute richting Hervey Bay te gaan. Vanuit hier willen Hannes en ik naar Fraser Island. Onderweg komen we een weg tegen waar zo'n 20 cm diep water staat. Veel wegen hier hebben een meetlat die tot 2 meter gaat om te indiceren hoe hoog het water staat. Gelukkig nu niet al te hoog. Volgens de richtlijnen van de autohuur mag ik niet door hoogwater rijden. Maar ik heb het idee dat we eerder deze week met al de regenval, meer water hebben ontvangen dan deze 5 meter strekkende, 20 centimeter diepe watervlek op het wegdek. Aangekomen in de baai van Hervey, gaan we op zoek naar een bieb. Nu moet ik echt bekennen dat ik in mijn leven nog nooit zo vaak in een bieb heb gezeten als het afgelopen half jaar. Tijdens de studie had ik er niets te zoeken, dat verklaart waarschijnlijk mijn diploma, die ik niet heb. Nu bieden bijna alle biebs gratis internet aan. Een beetje zenuwachtig open ik de pagina van de bank om mijn financiën te bekijken. Gelukkig hoeft er geen defibrillator aan te pas te komen, aangezien de afschrijvingen van mijn creditcard nog niet zijn verwerkt. Ook mijn blog kon weer online gezet worden, aangezien dit alleen met een pc of laptop gaat en niet via mijn geliefde iPad. Er kwamen al ongeruste mailtjes binnen waar de verhalen blijven? Opgewekt loop ik richting het café waar Hannes al met een koffie in een boek gedoken zit. We bespreken wat we allebei willen. Hij wil meerdere dagen op Fraser Island blijven en ik eigenlijk maar 1 dag. Dat betekend dat onze wegen morgenochtend al zullen scheiden. We rijden richting de stad om onze gewenste excursie vast te leggen en zitten niet veel later rustig op de pier van een zonsondergang te genieten. Na op het laatste moment gestoord te worden door een kudde backpackers, vertrekken we om een plek voor de auto te vinden. We parkeren weer bij een park. Douche en toiletten in de buurt en geen borden waarop staat dat het verboden is. Om te vieren dat het onze laatste avond is, slaan we ieder 5 liter wijn in. Moet genoeg zijn denk ik zo. We staan geparkeerd naast een Tai Kwando sportschool en tijdens ons 2de glaasje wijn, krijgen we nieuwe buren. 2 Italiaanse dames, waar Hannes natuurlijk meteen van gecharmeerd is. Niet veel later komen 2 oudere heren aan ons vragen of je hier met een camper mag staan. We laten onze twijfel weten maar denken dat het wel goed zit. Ze halen hun auto van een naast gelegen parkeerplek en parkeren bij ons. Iedereen is inmiddels een wijntje aangeboden. In een plastic wegwerpbeker. Er worden stoeltjes ergens vandaar getoverd en de verhalen vliegen over en weer. De ene heer is een Engelsman die net gepensioneerd is als leraar en is weduwnaar. Zijn vriend, die hij heeft leren kennen in een bus naar Alice Springs, is een Colombiaan met eigen bedrijf. Al roerend in mijn pannetje met couscous en kikkererwten, gaan de verhalen over de geschiedenis, wereld politiek en vreemdelingen. Hannes moet ook toegeven dat gesprekken met oudere mensen veel leuker zijn dan met hele jongen mensen die nog niets hebben meegemaakt of gezien hebben. Om half 11 liggen we onder de wol. Wat echter voor deze nacht niet genoeg blijkt te zijn. Met een trui aan en een dubbele slaapzak is het bar koud. En dat na 4 glaasjes wijn.

Fraser Island, 25 mei

De nacht was zo koud, dat ik me af begin te vragen hoe het in Sydney zal zijn. Hoe zuidelijker hoe kouder en ik vond deze temperatuur al niet zo leuk. Echter, als de schuifdeur van de bus open gaat en we via de bomen van het park doorkijken naar het strand en de oceaan waar net de zon is opgekomen, weet ik weer wat de andere kant van de medaille is om in een busje te slapen. Om tien voor half 8 stap ik de toeristenbus, na afscheid te hebben genomen van Hannes, richting de boot naar Fraser Island. Het eiland heeft geen verharde wegen. De snelweg op het eiland is het strand, waar je met 80 km per uur overheen kan crossen. De binnenwegen zijn allen een zandbak, aangezien het hele eiland uit zand bestaat. Het is dus vrij uniek dat de hele flora en fauna kan leven op zand alleen. Bij Lake McKenzie ben ik de eerste durfal van onze groep die een duik durft te nemen in het kristal heldere (lees koude) water. Volgens de legende zie je er 10 jaar jonger uit als je hier gezwommen hebt. Dat hoef je geen 2de keer tegen me te zeggen. Schoorvoetend wordt ik gevolgd door enkele andere. Natuurlijk is het geen 'moeten' om hier te zwemmen, maar normaliter heb ik geen douche tot mijn beschikking. (En ga niet meer terug naar Australië) Dus ik laat deze kans me niet voorbij gaan. Na een overvloedige lunch, waar ik schaamteloos een 2de bord heb opgeschept (de zwerver kwaliteiten komen steeds meer naar boven) had ik echter wel een kop thee en koffie nodig om op te warmen.
We vervolgen onze reis naar Eli Creek (wederom met super helder water), de Pinnacles (gekleurde rotsen), het scheepswrak van Maheno en het 'gekleurde zand'. En ik zie mijn eerste 'wildlife' dolfijn in Australië! Helaas verroerd hij geen vin. Hij lag dan ook dood in de branding.. We sluiten de tocht af met een bezoek aan Wanggoolba Creek. Hier staan enorme woudreuzen. Hangen in elke boom zijn er prehistorische palmen en is het water wederom helderder dan uit de kraan. Overal staan er bordjes dat je uit moeten kijken voor de dingo en dat je deze vooral niet mag voeren. We zullen wel enorm stinken, ik niet want ik heb vandaag gezwommen, want geen hond die zich laat zien. We keren met zonsondergang terug naar het vasteland. Mijn campertje staat nog precies waar ik hem heb gelaten. Even een soepje opwarmen en dan vroeg naar bed. Mijn trouwe vriend, de campingbrander denkt daar echter anders over. In plaats van dat er alleen vuur uit de daarbij bedoelde gaatjes komt, staat heel de brander in no-time in lichterlaaie. Shit, toch maar snel het gaskraantje tussen de vlammen dichtdraaien om erger te voorkomen. Zonder brandwonden maar met koude soep probeer ik het even later maar op de publieke tepanyaki plaat. Oftewel de BBQ in het park. Na zo'n 20 minuten komt er eindelijk een damp van de soep af. Ik heb er geen geduld meer voor, want buiten begint het al aardig af te koelen. Vannacht wordt het 8 graden. Niet echt weer waarvan je denkt; we gaan eens lekker kamperen! Het hoort erbij.

Hervey Bay - Brisbane, 26 mei

Dankzij de Alaska slaapzak van mijn mams en de overige 2 bijgeleverde slaapzakken, heb ik een heerlijk warme nachtrust gehad. In alle vroegte sta ik al weer te kletsen met een Australiër die een rondje op het strand wil lopen. Het ontbijt even overslaand rij ik vandaag richting de Sunshine Coast. Noosa Head is een heel gezellig plaatsje met hippe tentjes en mooie villa's. Vervolgens rij ik door naar Sunshine Beach, die zijn naam eer aan doet. Gevolgd door Sunrise Beach waar ik iets te laat voor was en Peregian Beach. Wat dat laatste betekend mag Joost weten. Vandaag heb ik de planning om in te gaan op een uitnodiging. Op de bruiloft afgelopen weekend ben ik namelijk door de vader en stiefmoeder van de bruidegom uitgenodigd in Brisbane. In een gesprek wat we hadden gaf ik aan naar het zuiden te rijden. Zij zouden het leuk vinden als ik langs kwam en gaven me hun adres. Aan het eind van de middag klop ik op de deur en een blonde man doet open. Hij vraagt allervriendelijkst waar hij me mee kan helpen. Het blijkt de zoon des huizes te zijn. Zijn moeder en stiefvader zitten nog in Townsville en komen niet terug voor zondag. Dat is jammer. Ik vraag of  ik mijn busje op de oprit mag laten staan, eigenlijk niet van plan om verder te rijden. Dat is geen probleem. Hij stelt spontaan voor om mee te gaan uit eten met zijn maat. Ze treffen vanavond vrienden van zijn ouders in een veteranen club waar jong en oud welkom zijn. Een dagschotel is maar 5 dollar. Daar heb ik wel oren naar. 3 kwartier later stap ik bij 2 wild vreemde jongens in de auto.  Ik zeg ook tegen ze: "Dit doe ik meestal niet hoor, bij 2 vreemde mannen instappen. Het is dat ik je ouders ken." Shane, de zoon van en zijn vriend Todd nemen me mee naar wat voor mij, een casino lijkt. Gokautomaten, live muziek, dansvloertje en een restaurant. We staan in de rij om onze bestelling door te geven, als het licht wordt gedimd en een zware mannenstem door de spiekers fluistert. Elke dag om 6 uur houden ze in deze veteranen club een moment stilte voor de gevallenen en fluisteren de mensen de speaker stem na, ‘Lest we forget’. Deze zin ben ik al meerdere keren op gedenktekens tegengekomen. De avond is bijzonder gezellig. We drinken wat biertjes, de mannen wagen een gokje en de avond wordt afgesloten met een biertje thuis en het sportjournaal. Tot dusver dacht ik dat Australiërs niet echt humor hadden of althans niet de humor die wij, of ik snap. Nu ben ik geen fan van sport dus al helemaal niet van een sportjournaal. Maar als ze in Nederland zo'n zelfde animistisch programma zouden maken, zou ik elke zondag om 8 uur voor de buis zitten.

Brisbane - Coolengatta, 27 mei

Na een warme douche en een voorgeschoteld ontbijt met verse koffie is het weer tijd om te gaan. Ik schrijf een briefje voor de ouders, geef Shane een omhelzing als bedankje en zwaai Brisbane vaarwel. Op naar de volgende locatie.
Surfers Paradise, klinkt als een geheim gehouden plaatsje aan zee. Grote golven, stoere gasten op hun board, chill cafeetjes en wat gerotzooid onder de palmbomen. Ik ben totaal niet ingelezen dus ik kom aan in een stad met een skyline van Rotterdam. Metershoge hotels en appartementen complexen domineren de kust. ...Voor zover een idyllische kustplaats..
Een kleine rustpauze op het gigantische strand met een heerlijk warm zonnetje laadt me op, om een uur later weer verder te rijden. Via de stadjes Miami en Palm Beach, zak ik via de oceaanweg af naar Coolangatta. Dit blijkt precies de atmosfeer te hebben wat ik zoek. Niet teveel hoogbouw, leuke winkeltjes, boulevard, parkje, strand en surfers om naar te kijken. Er zijn gezellige barretjes, leuke clubs en een bioscoop.
Ik stap het verhaal binnen van "The life of Gary".
Gary wordt geïntroduceerd als een vriendelijke, gebruinde man van middelbare leeftijd met haar wat is gebleekt door de zon. Hij heeft een ontmoeting met een vrouw op het strand en toont haar al tekenend en krabbelend in het zand waarom de aarde gedoemd is te vergaan. Met de maan dicht bij de aarde en planeten die op 1 lijn komen te staan, zullen die magnetische velden ontketenen. Zoals ze nu al doen en zorgen voor verschuivingen van tektonische platen. Met als gevolg aardbevingen en tsunamis. Ze vervolgen na de kennismaking hun dialoog, al zittend op het strand. Hij geeft haar een petje als cadeau. Bij het open vouwen van de pet vliegen er 5 vlinders uit. De vrouw sluit vriendschap met de laatste vlinder die minuten lang op haar vinger blijft zitten. Om vervolgens door een windvlaag meegenomen te worden naar zijn hernieuwde vrijheid. Af en toe gaat het beeld naar de langs zwemmende dolfijnen. Gary verteld zijn verhaal over zijn mismaakte voet. Op 15-jarige leeftijd was hij hout aan het klieven. Zijn broers gooide bij wijze van geintje een steen naar zijn hoofd. De steen raakte echter doel en de bijl miste het zijne. 2 tenen werden van de voet geslagen. Een in allerijl opgetrommelde vader liet zijn zoon 6 maanden in het ziekenhuis achter onder toezicht van een Zulu arts, uit Afrika. Deze wist wonderwel de grootste van de 5 aan te zetten en tot op de dag van vandaag werkt deze als een aangeboren teen. De carrière van een aanstormend talent van rugbyspeler was hiermee helaas ten einde. De broers vreesde voor hun leven door de boosheid van hun vader. Ze namen alle wapens van hun vader uit huis en vertrokken voor 2 weken naar de Nieuw Zeelandse wildernis. Een baan als dakdekker werd op latere leeftijd de broodwinning. Met ook hier een kleine dramatische wending. Bij een regenbui valt hij van het dak en snijd alle pezen en een zenuw van zijn linkerhand door. Bijna 60 hechtingen en een lange revalidatie, geven hem alle kracht weer terug. Gelukkig is er de liefde. Romantiek in het verhaal wordt gevonden bij Roosie. 7 jaar zijn ze samen en hebben een mooie dochter. Gary is al vader van een zoon, die verwekt werd op 15-jarige leeftijd bij een meisje wat hij een week kende. De relatie met Roosie gaat over. Jaren later komt hij in Café Gap in Brisbane een mooie Italiaanse tegen. Bedrogen door haar man, valt ze al snel voor de charmes van deze van origine Schotse-Ier. Een hartstochtelijke relatie begint. Gary start zijn eigen bedrijf en ze kopen na hun eerste liefdesnestje al snel vaarwel te hebben gezegd, een tweede in de vorm van een enorm penthouse bij Paradise Bay. Het noodlot slaat echter toe. Lucia de Italiaanse schone, valt van de trap in hun riante onderkomen. Als een geluk bij een ongeluk is alleen haar nek bezeerd.
Gary neemt in zijn drukke zaak de ene opdracht na de ander aan en alles gaat voor de wind. Hij vraagt Lucia's ten huwelijk en bezegeld dit met een diamanten ring. Een opdracht van een week in een gevangenis, 2 dagen rijden van de Goldcoast is een mooie extraatje en hij vertrekt. Na 2 dagen werken en geen contact kunnen krijgen met zijn vrouw, belt hij ongerust de politie. De politie neemt polshoogte bij de woning maar ziet niets zorgwekkend. Gary heeft een slecht voorgevoel maar zit in een dilemma. Hij verliest de opdracht als hij gaat en het geld konden ze zo goed gebruiken. Hij kan het vervelende voorgevoel niet van zich afschudden en besluit te vertrekken. Aangekomen bij het penthouse, is het openen van de voordeur niet mogelijk. Via een branddeur komt hij de woning binnen, het alarm met woeste gebaren ontmantelend. Hij vindt zijn vrouw onder aan de trap. Het tapijt onder haar hoofd is rood gekleurd. Ze heeft nog vijf hartslagen en dan sterft ze in zijn armen. Met een glans van een traan in zijn ogen, verteld hij de vrouw over hoe hij alle chique jurken van zijn vrouw bij een vintage boetiek heeft achter gelaten. Hij raakt in verval. Zijn zaak interesseert hem niet meer en hij gaat failliet. Hij verkoopt het penthouse want daar is alleen de dood. Van de overwaarde zet hij het op een drinken. Zijn oudste zoon is inmiddels 18 en een gepasioneerd rally rijder. 6 maanden na de dood van zijn vrouw verongelukt hij tijdens een crash. Binnen 2 jaar is Gary door al zijn geld heen. In de huidige tijd heeft Gary geen voortanden meer. Per ongeluk door het toilet gespoeld. Hij slaapt in een warm toilet in de parkeergarage van een hotel. Hij zwemt elke dag in zee en wast zijn haar onder de stranddouche. 'You can't starf in Cooli' is de slogan van zijn 'straat' vrienden en Gary. Vrijwilligers bereiden elke dag van de week, met overheidsgeld, eten klaar voor degene die dat nodig hebben. Over 6 weken komt hij als het goed is in de overheidsmolen, waardoor hij recht krijgt op een uitkering. Van dat geld schaft hij eerst een nieuw gebit aan. Hij is geen lelijke man. Op de foto's die hij toont, staat hij vol trots naast zijn dochter. Als een ruwe bolster blanke pit. Als hij geld heeft gekregen van de staat, wil hij terug naar Nieuw Zeeland waar hij is opgegroeid. Er schijnt daar veel werk te zijn. Hij is vol vertrouwen over zijn nieuwe start. Een verhaal met een open eind.

Coolengatta - Coffs Harbour {New South Wales}, 28 mei

Een ritmisch klopje iets voor acht uur op mijn deur. Het is Gary. We gaan samen 'luxe' ontbijten. Het "You can't starf in Cooli" project is bij de ‘barbie’ (BBQ) in het park. Er staan bij elkaar wel 40 man. Ik heb eerder tegen Gary gezegd dat ik me beschaamd voel om het eten van mensen te eten die het harder nodig hebben dan ik. Hij vertrouwd me toe dat het allemaal overheidgeld is en dat er altijd meer dan voldoende is. Vooruit, al is het alleen maar om beleefd te zijn tegen de man met wie ik veel compassie heb. We krijgen heerlijke cappuccino, een muffin die niet eens in één keer kan worden opgegeten en een omelet. De omelet gaat op bestelling. Ik kies voor een bordje Weetabix, oftewel een blok brinta met melk. Dat vult behoorlijk. Een Syndroom van Down knul komt met een zak paaseitjes aan ter traktatie. Chocolade slaan we natuurlijk nooit af. Gary stopt me nog een broodje voor onderweg toe.
Gisteren hebben we geroosterd brood en gebakken eitjes op de BBQ klaar gemaakt. Ik had nog wat in mijn koelbox voorradig. Met een glaasje wijn uit de bag in box was het een gezellig etentje. Afgesloten met een wijntje in Twin Tower, een soort club met live muziek en wat gokmachines.
Ik heb een lichte hoofdpijn en ben bang dat het door de wijn komt. Alhoewel ik niet echt te veel heb gedronken. We nemen afscheid en ik trek weer verder naar het zuiden. Ik laat Queensland, the Sunshine State, achter me en zo ook de zon. New South Wales is bewolkt en geeft helaas wat regen. Ik maak een rondje in Byron Bay wat volgens mij heel gezellig kan zijn in de zomer met lekker weer. Na een lange rit vindt ik het voldoende in Coffs Harbour. Dit had ik me dan groot voorgesteld maar stelt weer niets voor. Het is inmiddels 3 uur en ben toe aan mijn 2de aspirine. Geen kater vandaag, gewoon ouderwetse migraine. Ik moet even een tukje doen. Ik parkeer bij een hotel annex biertuin. Precies vanavond hebben ze de-knapste-man-van-de-omgeving verkiezing. Bof ik even! Het oog wil natuurlijk altijd wat. Helaas later op de avond is de hoofdpijn nog steeds niet gezakt en zit er niets anders op dan op tijd te gaan slapen. Maar tijdens een toilet bezoekje kan ik het niet laten om even de mannen op de catwalk te bekijken.

Coffs Harbour - Port Macquirie, 29 mei

De weg leidt weer over bergen en door valleien. Overal koetjes. Dit keer hele zwarte koetjes met opstaande oren IPV de Aziatische koetjes die hangoren hebben. De bochtige wegen gaan langs Nambucca Heads, Scotts Head, Hat Heads, kortom over heel wat koppen. Bij aankomst in Port Macquirie is het heerlijk weer. Het is zondag en hele families in de stad zijn uitgerukt om naar het park bij de haven te gaan. Sommige jongenlui liggen te chillen op hun kleedje. Oude mensen zitten op een van de vele terrasjes en ik slenter er op me gemakje door heen om de sfeer 'Quirie' op te snuiven. Aan de oostzijde van de stad zijn er verschillende stranden. Sommige liggen wat meer beschut en andere hebben de welbekende surf golven. Verschillende gasten (heb geen meisje kunnen ontdekken) liggen op hun board te wachten op een goede golf. Na verschillende keren de behendigheid van de surfers te hebben geobserveerd, kan ik nu al goed inschatten welke golf ze gaan pakken, tot waar ze moeten peddelen en waar ze ongeveer op hun board moeten gaan staan. Het is voor mij nog even droog surfen.
Ik zit in de late middagzon de laatste zonnestralen op te nemen. De meningen over het weer zijn vandaag drastisch verdeeld. Zo lopen er mensen met een jas aan en andere lopen in een fleece trui met sjaal en muts. De volgende komt in een klein sportpakje voorbij gesjokt en ik zit bij deze 22 graden, wat voor mij nog steeds zomer is, nog in mijn bikini. Na een koude stranddouche, die ik echt wel weer nodig had, moet ik op temperatuur komen in de zon.
In de 'eenzame planeet' bestudeer ik het kaartje van de stad en vindt een koala hospitaal. Daar gaan we eens even polshoogte nemen. Bij aankomst blijken ze vandaag gesloten te zijn maar ik mag wel even rondkijken. Een koala knabbelt zichtbaar tevreden op zijn eucalyptus blaadjes. Iets wat je niet vaak ziet, aangezien ze graag 20 uur per dag slapen. Zijn buurman lijkt me geamuseerd een knipoog te geven, was het niet dat hij maar 1 oog heeft.

Port Macquirie - Sydney, 30 mei

De route vandaag is internationaal. Zo heb ik vandaag Toronto aangedaan. Ben ik langs Brooklyn (hmm, New York of Breukelen) gereden. Kreeg ik een enorme hoosbui in Newcastle over me heen. Waar ik trouwens de meest bizarre weg tot nu toe heb gezien. Hier hebben ze door hele bergen gehakt. Je rijdt als het ware tussen enorme muren die de binnenkant van de bergen zijn. Niet een metertje of 2 hoog, nee ze rezen van de weg horizontaal wel tot 30 meter. Tel daarbij een enorme regenbui, waar je geen hand voor ogen ziet bij op en er ontstaan fantastische watervallen. Verder zag ik Texas en Liverpool op de kaart staan maar ben toch maar gestopt bij Sydney. Ik wil niet over de tolweg naar en door de stad rijden. Ik stippel een route uit die niet via highway 1 maar over highway 83 gaat. Kortom de 'coastal way'. De slingerende weg biedt na elke bocht weer een spectaculair uitzicht. De stad Mooney Mooney (niet te verwarren met money money) licht aan een schitterend meer. Hoe hoger er door de bergen wordt gereden,  hoe meer uitzicht over bergen met alleen maar bos. Aangezien het nu winter is, eigenlijk hebben ze hier maar 2 seizoenen, zijn verschillende bomen rood gebladerd. Dit geeft een warme sfeer en maakt de natuur op haar mooist. Ondertussen komt de grote stad steeds dichterbij en doet mijn hartje even later sneller kloppen als ik de skyline van Sydney zie. Tegelijkertijd kom ik in een tropische storm terecht. Met veel wind en indien mogelijk nog meer regen, staat het water al snel hoog tegen de stoep. Wat me natuurlijk niet kan weerhouden van een potje mensen plagen. Je kent het wel, je rijdt door een grote plas, het water spuit 3 meter omhoog en komt terecht op niets vermoedende wandelaars. Helaas is het plan leuker dan de realiteit omdat er met dit hondenweer bijna niemand op straat loopt. Op viaducten en bruggen staan er zelfs enorme plassen met water waar het verkeer stapvoets doorheen moet. Ik rij een rondje door de stad en zet de koers verder naar Bondi Beach ten zuidoosten van de stad. Hier vindt ik een hostel waar ik even mijn internet zaakjes regel. Ik zie op het lokale nieuws dat er een watertornado voor de kust van Sydney is gespot en op video is vastgelegd. In de stad zijn er door het extreme weer verschillende ongelukken gebeurt en er moesten wat mensen worden gered. Ik hoopte op een lekker zonnetje nu ik bij èèn van de bekendste stranden van Australië ben aangekomen. Het woeste weer en de ruwe zee die tegen de rotsen aanslaat, is zeker zo spectaculair.

Sydney, 31 mei

Vandaag staat een wandeling op het programma naar het Sydney Opera House. Vanuit Bondi Beach neem ik de bus naar de stad. De route is bijzonder vermakelijk. Ik wordt niet alleen van A naar B gebracht maar krijg meteen een inzicht in de wijken om het centrum heen. En ja, ik ben meteen in de goeie bus gestapt. Zo zijn er super leuke biologische winkeltjes en vegetarische restaurantjes in Bondi Junction, een beetje het alternatieve gedeelte. Wat niet wil zeggen dat het niet hip kan zijn. Het Centennial Park is groener dan groen en dat in tegenstelling van de rode bladeren van gisteren. In Kings Cross wordt je helemaal lekker gemaakt met de hipste kleding, hoeden, sjaals en schoenen. De route verder in de stad kan me niet lang genoeg duren. Trendy restaurants, chique hotels, alle windstreken worden vertegenwoordigd in kleine eetzaakjes en grote,- en kleine koffiezaken. Teveel om op te noemen. Een echte stad, zeg maar.

Aangekomen bij Circular Quay, loop ik richting het einde van de haven waar de ferry's aankomen en vertrekken. Stukje bij beetje doemen daar de witte zeilen van het Opera House op. Tot in zijn volle glorie mag ik in de eerste zonnestralen van de dag, één van de bekendste bezienswaardigheden van het land bewonderen. Aan de andere zijde van het water ligt de Sydney Harbour Bridge. Die ik even later tot aan de andere kant bewandel met windkracht 7. Als echte toerist wordt er van elk hoekje van de stad een foto gemaakt en struin ik graag door de Royal Botanical garden. Ik loop nieuwsgierig langs het oude scheepskwartier (The Rocks) met de oudste kroeg van het land en bewandel het oude 'zusterpad'. Waar ik per ongeluk uit kom bij de Gucci & Burberry. Wist je dat Gucci tegenwoordig ook fietsen verkoopt? Mèt bijpassende fietstas en het logo in het frame gegraveerd. “Budget, denk aan je budget”, zeg ik tegen mezelf en ik loop door.

Blue Mountains | Sydney, 1 juni

Yep, eindelijk! Ik heb het eindelijk gevonden! Een overtreffende trap van 'mijn' United States. Het heeft me dan ook bijna een maand gekost om dit te vinden. Fraser Island was al een juweeltje voor het oog maar bewust en onbewust blijf ik in dit land toch elke keer de vergelijking met Amerika maken. De Blue Mountains, waar ik vandaag ben, zijn samen met de Grand Canyon, als enige in de wereld, 'verticaal gesneden' hoogte plateaus en dus geen bergen. Wat de naam wel doet vermoeden. Ze zijn theoretisch dus met elkaar te vergelijken. Dit is magnifiek. Echt heel mooi. Het is, dat we vertraging hebben opgelopen met de Brady Bunch familie uit India, anders had ik het uitzicht over een diepe vallei, het kleurrijke gesteente en een waterval met dampend water nog langer en beter in me op kunnen nemen. ..Soms moet je gewoon ergens lang stil staan. Tegen jezelf zeggen: onthoud dit moment, mèt dit uitzicht heel goed. Net of het je laatste blik op aarde kan zijn. Maar er komt een moment, waar je weer braaf aan het werk bent, je achter je pc zit te tikken of te klikken en je gedachte een klein moment afdwalen in een wereld waar heden en verleden dito zijn. En dan, dan sta je daar weer. Op die ene plek op dat ene moment waar je zo hard je best hebt gedaan om al je zintuigen tot het uiterste te drijven, zodat ze dat moment altijd terug kunnen halen. Nu net, zojuist, heel even geleden, had ik zo'n moment. De camera bleef in mijn gebogen vingertjes hangen. Dit uitzicht moest met het blote oog gezien worden in plaats van door de lens van de camera. Het laatste is alleen een geheugensteuntje of meer een bewijs zodat je het andere kan tonen. Een vallei, zo ver als het oog reikt, met een diepte, zo duizelingwekkend. Bomen, groen met inderdaad een blauwige waas van de eucalyptus. Gesteente die van kleur wisselen. Watervallen die nooit lijken te eindigen. Wat is dit super mooi! Maar de dag is nog niet ten einde. We maken nog een ritje naar een meer. We zien een inkeping in een steen van de Aboriginals. Die met 1 rotstekening konden vertellen dat ze, een kangoeroe hadden neergesabeld met een boemerang en hadden gedood met een speer. De staart van het beestje gaf aan waar ze vandaan kwamen, wat weer betekende dat daar water was. De kop gaf aan waar ze naar toe gingen of zouden gaan. Het geheel stond dan als een soort herkenningspunt in hun Shell stratenboek, zodat ze wisten waar ze waren. Niet slecht voor een rotsgravering.

Bij het Olympisch stadion stappen we op de boot richting het centrum. In het kader van 'Vivit Sydney', staan er verschillende gebouwen in de spotlights. Letterlijk. Het Opera House is het scherm voor moderne kunst. Kleuren van de oceaan, het heelal en Andy Warhol worden op de gebogen dakdelen geprojecteerd. Een samenspel van een lasershow, stroboscooplicht en kleurrijke schakeringen zorgen voor een soort van vuurwerk maar dan zonder vuur. Het behaalt echter wel hetzelfde resultaat. Het Costums House, iets verderop is het toneel van een 3-D animatie. Zo lijkt het pand vol te lopen met zand, gevolgd door water, staat het in brand en is daarna 'haunted'. Moeilijk om uit te leggen maar het zat bijzonder goed in elkaar mèt bijbehorende geluid effecten. Sponsored by Philips.

Sydney, 2 juni

Een gids neemt ons mee voor een wandeling door de stad. Om half 3 staat een groepje mensen te wachten totdat ze een rood shirtje van 'Peektours' zien. De tourgids werkt op basis van fooien. Je betaald dus geen standaard bedrag. Het concept heeft hij overgenomen uit de grote steden van Europa, waar dit schijnbaar al jaren gebeurt. Hij neemt ons groepje, wat in totaal bestaat uit 6 man, mee naar onder andere plekken waar ik eergisteren al geweest ben. Hij kan er gelukkig meer over vertellen dan wat ik had kunnen lezen. We gaan meerdere keren de geschiedenis in, om erachter te komen waar gegeven namen uit herleidt zijn. Ook leren we dat de blanke Australiërs grotendeels afkomstig zijn van gedetineerde. Schepen vol, werden door Engeland naar 'het land onderaan de wereld, wat de rest in evenwicht houdt' gevaren, zodat ze er daar maar van af waren. Dit verklaart misschien de soms ietwat laconieke houding 'no worries' en dat ze elkaar allemaal (cel?) maat/mate noemen. (Hoe je het ook wil uitspreken.) Dat gesurvival in de outback is dus ook geen hype. Dat zit gewoon in de genen. Doorgegeven door de voorouders die wisten te ontsnappen. Dat het ook vaak niet de slimste mensen waren, wat natuurlijk al blijkt omdat ze zich hebben laten pakken, blijkt uit de volgende naam geving: De plek waar de eerste kroegen op werden gebouwd noemde ze de Rocks. Gek genoeg omdat het op ‘rotsen’ was gebouwd. Een strand in de omgeving werd gespot en daar zagen ze Aboriginals lopen. Deze waren wat steviger gebouwd en zagen er 'mannelijk' uit. Vrij vertaald betekend mannelijk in het Engels: manly. Ik hoef denk ik niet te vermelden hoe ze strand hebben genoemd. Hollanders waren er trouwens weer als een van de eerste en noemde het ook zonder fantasie, New Holland. Verder niets mee gedaan, beetje vrienden gesloten met de Abo's, handel gedreven, zoals we altijd doen. James Cook, snaait de kaart, vaart naar het eind van de wereld, plant een vlag en zie daar, een nieuwe Engelse kolonie. Nou, van mij mogen ze het houden.

Maar, Sydney is ècht wel leuk. Ik zou hier, met beschikking over een vast inkomen, zeker wel een week kunnen blijven. Beetje Ibissen spotten in het park. Kakatu's uit je hand laten eten onder een boom waar tig fruitvleermuizen hangen. De Harbour Bridge beklimmen of bewandelen. Door de stad heen struinen om te zien waar oud en nieuw naast elkaar gebouwd zijn. Langs het Rum Hospital lopen (nee, dit is geen Jellinek kliniek) en verder alle standbeelden, kunstobjecten, musea en oorlogsmonumenten bekijken. Om niet te vergeten, foto's te maken van de schattige Engelse stijl van huizen en winkeltjes buiten het centrum met sierijzerwerk balkons en tuinhekjes. Met als afsluiter van elke dag, een lekker drankje buiten op het terras bij de haven. In een ronde rotan stoel of loungebank, met gezelschap, om de zonsondergang bij het Sydney Opera House te zien.

Sydney - Wollongong - Kiama, 3 juni

Het is nu echt tijd om Sydney te verlaten en ik zet de koers verder naar het zuiden. Soms ben ik zo blij dat ik een vrouw ben. Ik kan namelijk meerdere dingen tegelijk. Zo kan ik, links rijden, schakelen, sturen, op stoplichten letten, me aan de de snelheid houden, voorrang verlenen bij een rotonde, kaart lezen, van de omgeving genieten en tolwegen ontwijken tegelijkertijd. En het mooie is, ik rij meteen zoals ik gepland heb. Ik neem een stukje Princes Highway om vervolgens verder te gaan over de Coastel road en de Cliff bridge. Het weer is bijzonder mooi vandaag en ik wordt keer op keer getrakteerd op beelden van een wilde kust met hoge golven en wit schuimend sop dat tegen de landkliffen omhoog slaat. Bij Bulli Beach maak ik even een stop om naar de surfers te kijken. Die gasten moeten niet alleen verdomd goed kunnen surfen maar ook behoorlijk goed kunnen zwemmen. De stroming is bijzonder stevig en de golven slaan hier rap over de kop. Bij Wollongong aangekomen, is het uitzicht zowel naar het noorden als naar het zuiden een gouden strand met boven hangende nevel van de woeste golven. Bij de haven staat een witte vuurtoren, omringd door hoog opgetaste basaltblokken die dienen als golfbrekers. Het water raast tegen de blokken en het water wordt soms wel tot 10 meter omhoog gestuwd. Een doekje moet er meerdere keren aan te pas komen om de cameralens droog te maken. Het is lunchtijd en ik besluit om vandaag pannenkoeken te bakken. Ik zoek en ik vindt een parkje aan zee met alle faciliteiten die ik nodig heb. BBQ, water, toiletten en uitzicht. Stilletjes aan verzamelen er steeds meer meeuwen zich om me heen. Die denken dat ik in een onbewaakt ogenblik niet door zal hebben dat ze iets van me proberen te stelen. Dé brutaliteit. Ook vandaag kan ik het niet eens zijn met de kledingvoorschriften van de dag. Zelfs de hardlopers hebben hier een muts op. Zonder gène sta ik gewoon in mijn bikini topje achter de 'barbie' in de zon. Het is 20 graden hoor..

Ik doe braaf mijn huishoudelijke taakjes. Een beetje wassen, een beetje opruimen, de afwas en de verdere route plannen. Eigenlijk ben ik nog niet klaar met het rijden vandaag en besluit nog een stukje verder te gaan. De gids van de Blue Mountain tour heeft het èèn en ander gedicteerd wat ik netjes opvolg. In Kiama hebben ze een 'waterhole' bij de vuurtoren wat wel de moeite waard is om te bekijken. De route gaat vandaag dus verder naar Kiama. Daar aangekomen blijkt het een rustig stadje te zijn met een treinspoor recht door het centrum. Ik neem een paar kiekjes bij het opspuitende water uit de waterhole. Omstanders kunnen het niet laten om af en toe een 'oeee' en een 'aaah' te roepen. Jammer dat het hier de zon zo vroeg ondergaat, het is nog maar half 6. Ik had nog wel even kunnen genieten van de woeste wateren in daglicht.

Kiama - Canberra {Australian Capital Territory} - Batemans Bay, 4 juni

Een Kangaroo Valley zonder kangoeroes.
Geen levende althans.
Ik rij vandaag van de kust naar het binnenland om de hoofdstad Canberra te gaan bekijken. Via een omweg, door de Kangeroo Valley probeer ik mooi landschap op mijn netvlies te krijgen. En dat lukt. Oude (historische?) baksteen huizen en zelfs 'oude' kerken staan in verschillende stadjes langs mijn route. Een hele verademing na alle golfplaten daken en kerken die in schuren zijn gehuisvest. De weg door de bergen zit vol met scherpe bochten en alles staat vol met tropische bomen en planten. Uitzicht op steile rotsplateaus met watervallen, heel erg ver in verte, proberen mijn concentratie op de weg te verstoren. Als ik de bergen voorbij ben, kom ik uit op een uitgestrekte vlakte met, helemaal niets. Hartstikke kaal. Het gras is geel en schaapjes, geschoren en ongeschoren staan hier incognito te grazen.
Als ik even later bij Canberra terecht kom, lijkt het wel of er een bom is ontploft. Het is de hoofdstad en er gebeurt werkelijk waar: helemaal niets. Er liggen brede wegen, alles is 3 tot 4 baans. Maar zelfs als het een fietspad was, was er geen file. Het is zaterdag vandaag, maar het is echt, ik kan het niet anders verwoorden; doods. Canberra ligt op een berg. De hele stad is getekend door iemand die graag rondjes maakte met zijn passer. Een rondje waar het parlement ligt, een rondje waar het stadcentrum is, overal een rotonde waar een kruising is. Alles in rondjes. Nou, ik heb me daar prima op aangepast en alleen rondjes gereden. Ik was op zoek naar ‘het leven’ in de stad maar ik kon het niet vinden. In het centrum waren niet veel mensen. Het was koud buiten, zo'n 10 graden. Alle bomen waren hun bladeren al verloren. Boven op dat bergplateau was alles kaal en leeg. Veel gebouwen zijn modern en grijs van kleur. Nu vindt ik kunst mooi, maar de stad had bijna alleen abstracte kunst. De combinatie van dit alles gaf me nu niet echt een gevoel van 'hier wil ik een nachtje blijven'. Wat in eerste instantie wel de bedoeling was.
Het is half 4, ik kan misschien nog net voor het donker de kust bereiken. De Saffire Coast schijnt mooi te zijn. Het beste is dus om ergens bovenin te beginnen. Ik ga naar Batemans Bay.
De schemer, die van korte duur is, valt al snel. Voordeel daarvan is dat ik uitzicht heb op een mooie zonsondergang. Een kleurenpalet staat weer aan de hemel getekend. Volgens mij zie ik voor het eerst van mijn leven een paarse lucht. Roze, oranje, al die tinten weleens gezien maar paars eigenlijk nooit. De route duurt langer dan ik dacht. Mijn benzine wijzer staat inmiddels weer aan de verkeerde kant van het middenstreepje. Er staan verschillende borden aan de kant van de weg: Kijk uit voor overstekende wombat. Kijk uit voor overstekende kangoeroes. Het laatste wat ik wil, is natuurlijk zo'n beestje doodrijden. Mijn prioriteit veranderd al snel. Het wordt snel donker, het heeft hier veel geregend en ik rij over steile bergwegen met haarspeldbochten. Er is geen verlichting en de weg is glad. Prioriteit is nu dat ik mezelf niet dood rij. Tot nu toe heb ik me aan de maximale snelheid gehouden. Ik rij vaak zelfs langzamer dan dat, om benzine te besparen. Maar ik moet nu toch even gas geven, om mijn voorgangers bij te houden. Ze kennen de weg beter dan ik en de kans dat ik dan iets aanrij is dan hopelijk een stuk kleiner. In de bergen rij ik af en toe in zijn vrij. De wegen zijn zo steil dat ik zelfs zo 100 km per uur haal. Ik probeer de rode achterlichten van de colonne voor me bij te houden. Mijn banden piepen geregeld in de bochten. Bij sommige staat aangegeven dat ze maar met 45, 35 of 25 km per uur kunnen worden genomen. Mijn voorganger is een pick-up, daarvoor rijdt een auto met aanhanger en daarvoor heeft een grote vrachtwagen getoerd maar die is al uit het zicht verdwenen. Na het invallen van de duisternis en de bijkomende regen, krijg ik ook nog een keertje mist. Volgens mijn calculaties moet ik nog 20 km. De 'Misty Mountain road', zie ik op een bordje. Nou dat verklaart een hoop. Ik heb alleen langere tijd geen bordje van Batemans Bay gezien, hhmmm. Op bepaalde stukken mag onze zijde van het verkeer inhalen. Ik denk al dat ik flink doorrij, de mensen achter me denken daar toch iets anders over en halen me makkelijk in. Ik zit echt als een trucker in mijn busje. Handen op tien voor 2 en onderarmen die bijna op het stuur rusten, ik zie echt, helemaal niets! Maar even later een bordje 'Batemans Bay', yippie. En daar, straatverlichting, yippie. Ik zie bebouwing. Ik ben weer in de bewoonde wereld, yippie!

Batemans Bay - Tathra, 5 juni

Langs de route van de kust rij ik op zondagmorgen als een echte zondagsrijder. Ik heb niet echt een planning wat te zien of waar te eindigen. Het lampje van mijn katalysator brand sinds gister. Om het tijdens de donkere bergen rit nog even spannender te maken. Als het morgen niet uit is, bel ik wel naar het verhuurbedrijf. Op mijn gemakje rij ik door verschillende kleine dorpjes en stop voor mijn traktatie van de dag, cappuccino, in Narooma. De gerechten die naar mijn medegasten worden gedragen zien er heerlijk uit. Jammer dat ik geen gefrituurde inktvis eet. In het zonnetje, met uitzicht op zee, een riviertje wat uitkomt op het strand en een keurig bijgehouden golfbaan in het verschiet, snuffel ik in mijn boekjes wat te zien. De tocht gaat verder langs de kust en niet landinwaarts naar de Snowy Mountains. Sneeuw zie ik in Nieuw Zeeland waarschijnlijk meer dan voldoende. Een tocht door het Mimosa National Park wordt gemaakt. Pelikanen vliegen geregeld over en maken een waterlanding in een van de vele meren die links en rechts in het landschap liggen. Eerlijk gezegd wist ik niet dat deze vogels zo groot waren. Ze zijn van poot tot koppie bijna 1 meter groot. Als een groepje niet ver van me vandaan een picknick blijkt te hebben, besluit ik om ze van een afstandje te bespioneren en ze op de gevoelige plaat te leggen. De weg leidt me verder langs bossen, bergen, houten bruggetjes, rotsen en het bureaublad van Microsoft. Die berg met gras die het oneindige lijkt in te gaan? Als het geen Ierland of Schotland is waar die foto is gemaakt, dan is het definitief hier gemaakt. Aangekomen in Tathra maakt de vering van de auto vervelende piepende geluiden als ik een berg aan het beklimmen ben. Het brandende lampje van de katalysator is even snel weer uitgegaan als het aanging, dus dat kan het niet zijn. Dit is mijn eindbestemming voor vandaag. Als ik uitstap heb ik de piepjes nog steeds in mijn oor. Als een sirene die ook weleens in mijn hoofd blijft hangen. Mocht het niet zo zijn dat het gewoon de vogels zijn die dit rare geluid maken.


Tathra - Lake Entrance {Victoria}, 6 juni

Op het gemakje na een ontbijt annex lunch gemaakt te hebben op de BBQ aan het park bij de zee, duik ik weer de nationale parken in. Een lange rit door het Ben Boyd park laat me in het begin genieten van een rit door het bos. Na 80 km wordt het echter een beetje saai en kijk ik uit naar een wat ander landschap. Kort daarop krijg ik dat ook. Al is het helaas niet zoals ik het in gedachte had. Een auto seint met zijn lichten, wat thuis en hier betekend, of kan betekenen, dat er politie controle is. Dat is het echter niet. Een geschaarde caravan en een auto die op zijn dak ligt, is de oorzaak. Er staan al andere auto’s bij geparkeerd en er zit iemand gewikkeld in dekens. Volgens mij heb ik zo'n 15 minuten geleden inderdaad een ambulance zien rijden. Ik voel me niet geroepen om weer moeder Theresa uit te hangen, aangezien ik waarschijnlijk niets kan doen. 3 minuten later komt er een volgende ambulance met gillende sirenes me tegemoet gereden. De wind is bijzonder stevig vandaag en ik stuur continu naar 11 uur. Ik kan me voorstellen dat zo’n caravan een goede windvanger is. De paar dorpjes die ik passeer zijn klein en hebben weinig te bieden. Op een gegeven moment rij ik langs het stadje Orbost. Aan de zijkant van de weg staan zwart geblakerde bomen. Ze hebben van stam tot top nieuwe takjes en blaadjes. Door de zonnestralen die er doorheen stralen geeft het een apart gezicht. Hier is waarschijnlijk ook de grote brand in 2009 geweest. Ik maak wat foto's en een filmpje en moet nu echt gaan opzoeken waar de branden precies zijn geweest. Ik stop bij Lake Entrance. Even internetten bij de Mac. Ik wordt door één van de medewerksters tijdens haar pauze  uitgenodigd om vanavond naar de plaatselijke bingo te komen. De prijzenpot klinkt aantrekkelijk maar ik denk dat ik toch maar even oversla. Misschien over 50 jaar ofzo. Ik rij terug naar een hostel waar ik de primeur krijg van een nieuwe computer. Ik probeer mijn foto's online te zetten maar tevergeefs. Ze zijn weer niet zichtbaar. Weer naar buiten stappend is het echt heel koud. Vannacht wordt het min 4! Ik verlang naar een hete douche en besluit maar te blijven. Ik boek heel luxe een gedeelde kamer met 3 stapelbedden. 1 ervan is voor mij. In de woonkamer annex keuken loop ik 2 Hollandse jongens tegen het lijf. Zoals de meeste reizigers die ik tegenkom, reizen ook zij naar het noorden. Ze kunnen me echter wel wat bruikbare info geven over mijn geplande route voor morgen. Ik ga naar de pinguïns!

Lake Entrance - Pinguïn Parade | Phillip Island, 7 juni

Een ochtendwandeling over het ninty-mile-beach in het zonnetje. (Wel met een regenjas en capuchon over mijn hoofd tegen de koude wind.) Een paar zwarte zwanen zwemmen in het heldere meertje wat tussen de duinen en de ‘esplanade’ is gelegen. De lucht veranderd van blauw naar donker grijs. Hoe meer ik naar het westen trek hoe slechter het weer wordt. Zelfs als ik op een moment even pauze moet nemen om wat te eten, vertik ik het om uit de auto te komen en klim over de stalen stang die tussen het bestuurders gedeelte en de rest van de auto zit. Doordat het vandaag echt super koud, slecht, winderig en regenachtig is, geniet ik des te meer van de uitzichten als de zon soms even piekt. Ik rij nu dòòr het Microsoft bureaublad. Als een opgetogen kind kijk ik voor me, naast me en achter me om maar niets te missen van de heuvels die groen blinken in de schaarse zonnestralen. Als ik richting Leongate rij, hipt er met hoge snelheid zo'n 100 meter voor me, een kangoeroe over de weg. Hij is echt snel en heeft maar enkele sprongen nodig om aan de andere kant te komen. Voorbij deze stad rij ik langs de kust naar Phillips Island. Het stormt zoals een zuidwester in Nederland. Nu moet ik me helemaal concentreren om op mijn eigen weghelft te blijven. Ik wil natuurlijk niet zo eindigen als de caravan van gisteren. Ik rij het hele eiland over, op weg naar mijn eigen versie van Happy Feet. Met een lieve glimlach kom ik via de achterdeur gratis binnen, haha. Ik snuffel een beetje rond en om kwart over 5 is het zover. De deuren gaan open en in de gietende regen loopt iedereen braaf naar de tribune op het strand, om naar de kleine, donker blauwe met witte wezentjes te kijken. Die na een dag zwemmen en vissen terug naar huis keren. Ik tuur in de hoge golven om de eerste surfende pinguïns te aanschouwen. Verwachtend dat ze in midden in een golf te voorschijn komen. Het Chinees en Japans toeristen gehalte is hoog en ze hebben altijd van die kleine vreugde kreetjes als ze iets poezeligst zien. En niet te vergeten het vredesteken met de vingers als er een foto van ze wordt gemaakt. Ik wordt dus door hun geluiden gealarmeerd dat links van mij een groep van 30 stuks zich door de stroming aan land worstelt. Niet veel later arriveert rechts van mij een volgende groep. Ze komen in de laatste golf aan land binnen. Je ziet ze echt pas in de branding, als de stroming ze terug in zee wil trekken.
Ze noemen het hier de 'pinguïn parade'. Een toepasselijke naam. De pinguïns wandelen namelijk samen, als in een parade, naar hun huisjes in de duinen. Sommige pinguïns komen uit hun huisjes naar het strand om hun partner weer welkom te heten. Ze zijn bijzonder sociaal. Als ik terugkeer naar het hoofdgebouw loop ik samen, althans ik op de boardwalk en de kleine gastjes op hun eigen pad, met een groep van 14 pinguïns. Tussendoor zijn ze zich al aan het wassen. Ze zijn niet tam maar ook niet mensenschuw. Ze zijn klein van stuk, maar 25 cm in lengte. De kleinste in de wereld van hun soort. Klein maar fijn en wie niet groot is moet sterk zijn.

The Nobbies | Phillip Island, 8 juni

Gisteravond heb ik me bij een grote brandende openhaard in een opvanghuis voor koude Hollandse meisjes opgewarmd. Om vervolgens onder 4 dekens en een slaapzak de volgende dag wakker te worden rond 9 uur. De manager van het park heeft een middag vrij en we vertrekken samen naar de ‘Nobbies’. De ‘Nobbies’ is een rotsformatie bij de Pinguïn Parade waar meestal zeehonden liggen. Meestal, want ik zie ze niet. De wind is zo sterk dat mijn zonnebril van mijn hoofd wordt geblazen. Maar de felle zon die net langs de regenwolken schijnt, geeft fantastische licht over de razende zee en de groene heuvels. Ik nodig Sonny, de manager uit om volgens Hollandse gebruik, een warme chocolademelk te gaan drinken na een dagje strand en storm. We rijden nog een rondje over het eiland en steken dan de brug over naar San Remo. Om 12 uur is het pelikaan-voeder-tijd en we zijn net op tijd. Ik verbaas me weer over de grote van de vogels. Zeker als je ze in contrast met de meeuwen ziet. In de middag maak ik een wandeling door het stadje waar ik logeer, Cowes. Uiteraard hebben ze hier ook een baai en strand, aangezien het een eiland is. Ik wacht tot de zonsondergang en om wat foto's te schieten. S' avonds heb ik een gezellig gesprek met een Amerikaan en zijn Finse verloofde. De eerste die ik tegenkom die dezelfde richting op reizen als ik.


 

 

Phillip Island - Great Ocean Road - Apollo Bay, 9 juni

Mijn spulletjes zijn weer gepakt en ik geef Sonny een omhelzing en bedank hem voor zijn gastvrijheid.
Met een routeboek op mijn stuur, is het de uitdaging om weer zonder tol te betalen door Melbourne heen te crossen. Uiteraard wordt Melbourne met een bezoekje vereerd maar nu even niet. De bekende 'Great Ocean road' met de '12 apostelen' zijn mijn punt van interesse en de tijd begint te dringen. Eigenlijk wil ik naar Adelaide, al is het door meerdere mensen afgeraden. Aangezien er volgens hen niets te zien is. Ik moet er nog even over nadenken. In de tussentijd geniet ik weer van het uitzicht van een woeste zee aan de linkerkant en bossen aan de rechterkant. Soms zit ik als een coureur met mijn hand leunend op de pook in de wagen. De weg is bochtig en dient zich uitstekend om een sportauto uit te testen. Het is precies zo'n weg die je in autoreclames ziet. Feit is natuurlijk dat ik in alles behalve een sportwagen rij. Zowel niet qua vormgeving, comfort en al helemaal niet qua snelheid. Dat mag de pret niet drukken en heb het super naar mijn zin. Radio op de achtergrond, af en toe even stoppen voor een foto of voor de wegwerkzaamheden. Ik voel me zo vrij als een vogel. Als ik bij het plaatsje Lorne aan kom moet ik een keuze maken. Hier stoppen en genieten van het leuke plaatsje met mooie baai, leuke barretjes en atmosfeer of doorrijden zodat ik op mijn laatste dagen nog veel kan zien. Ik besluit het laatste, maar spreek met mezelf af dat deze weg eventueel 2x mag worden gereden en dat ik dan hier stop voor een lunch of eventueel mijn laatste overnachting. Uiteindelijk is mijn dag teneinde in Apollo Bay. De wind is eindelijk gaan liggen en ik ga op zoek naar een warme kroeg met mijn eerste Australische biertje.

Apollo Bay - Great Ocean Road - Port Fairy, 10 juni

De Great Ocean Road bestaat schijnbaar niet alleen uit uitzicht op de oceaan. Ik maak namelijk kilometers langs boerderijen, koetjes, weilanden en stukken 'wetland'. Ik sla af bij de afslag naar de vuurtoren van Otway. Aangekomen, na 12 km omrijden, blijkt dat ik moet betalen om de vuurtoren te zien. Volgens mij is het bloed nu helemaal maar de hoofden van de Aussies gestegen, hier onderaan de wereld. Dikke reet, ik ga niet betalen om een vuurtoren te zien! Historisch of niet, deze komt net uit de fabriek rollen. Ik ga wel naar Nederland om een oude vuurtoren te bekijken. Stik. Over de zeik stap ik de auto weer in. Ik betaal liever voor de teveel vereden benzine, dan deze onzin. Gelukkig wordt mijn directe rechts omkeer beloond met een koala ontmoeting. Op de weg scharrelt op zijn gemakje een oudere koala. Eerst even een filmpje, fotootje en dan zorgen dat hij aan de kant gaat voordat hij ondersteboven wordt gereden. Nu ben ik in Cape Otway Park, wat bekend staat om zijn koala populatie dus de meeste mensen rijden hier maar 40, gelukkig. Uit het park, stop ik verschillende keren om oa naar de ‘12 apostelen’ te kijken. Het zijn er echter allang geen 12 meer. Door de erosie zijn er al een aantal naar beneden gestort. Op een punt waarbij ik denk dat er beter een foto kan worden gemaakt als de camera op een standaard staat, slaat de wind eronder en gaat de camera door de zwaartekracht tegen de vlakte. Er rust, eerlijk waar, een vloek op dat ding. Mijn 2de naam is vandaag 'Gilles de la Tourette'. De camera is naar de klote. Helemaal over de zeik scheur ik met piepende banden van het parkeerterrein af en moet mijn versnellingsbak er onder lijden, alsmede mijn gordel. (net of dat zin heeft om tig keer met grof geweld aan een gordel te trekken). Die Ocean Road kan ook aan mijn reet roesten en ik stop nergens meer! In Warrnambool stop ik dan toch eindelijk bij het strand om te kijken of er walvissen zijn. Ook niet! Parkeerplekje zoeken om naar een camera winkel te gaan, niet te vinden! En eindelijk gevonden, moet ik weer betalen! Ik ben alweer klaar met de ‘grote’ stad en heb rust en ruimte nodig. Ik vertrek verder naar Port Fairy. Ik kan mezelf misschien wat rustiger maken met een comfortabel temperatuurtje, ergens binnen. Met een cappu en wat kalmerend erbij, neem ik plaats op een comfortabele bank in de hoek van het café. Op de tegenoverstaande bank zit een man met een grote snor te werken op zijn iPad. Zijn naam is Tim, 53 jaar oud en is hij sportjournalist. Na een lang gesprek nodigt hij me thuis uit, in zijn appartement aan de rivier. Even later laat hij zijn villa aan de zee zien. Deze heeft hij echter net verhuurd, anders was dit mijn slaapplek geweest voor de nacht. Hij heeft vanavond een 50-jarig jubileum van familie en hij nodigt me uit om mee te gaan. Nieuwsgierig als ik ben naar het dagelijks leven van de Aussies, sla ik dat niet af. (Inmiddels is mijn bloeddruk weer wat gedaald) Aangekomen in een zaaltje in Warrnambool, wordt ik aan de hele familie voorgesteld. Kevin, 1 van de zoons van het jubilerend echtpaar, vond het nodig om de aanwezigheid van mij, in zijn toespraak te verwerken. Voor deze gelegenheid was ik genaamd Anna (mijn 3de naam voor vandaag). De naam die ik wel vaker als pseudoniem gebruik als buitenlanders mijn naam niet snappen. 'Anna from Holland, our international guest', klinkt er door de speakers. Met een kleine hoofdbuiging en een vriendelijk zwaaitje a la Maxima, introduceer ik mezelf aan de mensen met wie ik nog geen hand heb geschud. Kevin is voor de firma waar hij werkt al vaker in Nederland geweest en zelfs geïntroduceerd op een KPJ feest. (Stadsmensen kennen dit over het algemeen niet maar het staat voor: Katholieke Plattelands Jongeren die schuurfeesten organiseren.) Hij vond het fantastisch dat je een meter bier kan bestellen in een houten lat. En hij begreep, nadat hij elke keer weer met 2 biertjes in zijn handen stond, het Nederlandse gezegde 'je kunt niet op 1 been leven'. Verder was het jubileum net als in Holland. Blokjes kaas met toastjes en worst op tafel. Warme hapjes die rond gaan. Al waren die wat anders dan thuis.  Taart en zoete hapjes werden als dessert nageserveerd. Al begrijp ik de Engelse taal bijzonder goed, als ze het over bepaalde onderwerpen hebben en hun Aussie accent ten volste beheersen, dan versta ik er niets van. Toch kan ik lachen om de grapjes die ik versta (en begrijp) en vindt de hartelijkheid van de mensen vanavond aller-charmantst. Na wat tegenvallers vandaag, had ik allerminst kunnen verzinnen dat ik hier zou zijn vanavond.

Tower Hill | Port Fairy, 11 juni

Een ochtendwandeling in het gezelschap van Tim, leidt over de rivier, langs de jachthaven, door een natuurgebied, naar de vuurtoren. Walibis knabbelen lekker aan het gras en gaan helemaal op in de natuur. Soms zie je ze pas als ze hun hoofdje vanachter een struik steken en met hun oortjes naar voren, nieuwsgierig kijken wie er langs loopt. Ook deze zijn niet bang en laten je op een afstand van 2 meter dichtbij komen. De wandeling wordt beloond met een ontbijt van rozijnentoast en een cappuccino in ‘The Hub’ in het centrum. De plek waar we elkaar gisteren hebben ontmoet. Vandaag staat op het programma: het op jacht gaan naar een nieuwe camera in Warrnambool. Tijdens een middagpauze die we inlassen in een ‘mall’ zitten we naast Barrel. Barrel is een dame van 93 jaar maar je zou haar makkelijk 75 jaar geven. Ze heeft stralende ogen en ze moet heel hard lachen of ik vraag of haar naam echt barrel (als in ton) is. Ze verteld dat ze 2 keer is getrouwd. Weer een lach salvo als ik voor de lol, verontwaardigt vraag, 'at the same time'?! Ze lacht hartelijk en schept even op over het feit dat haar kleinzoon in de Australische band 'Airborne' zit. Band is onbekend voor mij.
In de middag gaan we een kijkje nemen in Town Hill. Een natuurgebied wat bestaat uit een vulkaan en rond waggelende emoes. De laatste werking van deze vulkaan was 7000 jaar geleden, dus we kunnen met een gerust hart langs de rand van de vulkaan lopen. Het pad naar de top is bijzonder steil. (Daarom waarschijnlijk de naam Tower Hill.) Boven gekomen denk ik er echt aan om maar eens te stoppen met roken. Mijn longen voelen namelijk een beetje branderig aan. In het informatiepunt kan eindelijk iemand mijn vraag beantwoorden, wat Warrnambool betekend. Namelijk ‘stad tussen 2 rivieren’. Goed, weten we dat ook weer. We rijden het park uit en de eucalyptus bomen die links en rechts staan, hebben hun bruine bast verloren en hebben nu witte stammen. De stukken schors van de boom, hangen als vergeten slingers over de takken.
In de avond gaan we eten bij Tim zijn broer; Gerard en zijn vrouw Jeanny. Ik heb mijn eerste 'echte' diner maaltijd sinds 21 mei gekregen en laat het me bijzonder smaken. Als dessert, speciaal voor de Hollandse gast; Pavlova taart. Jammie! De jeugd des huizes, rond de 20 jaar, gaan vanavond op stap en ik krijg her en der al een knuffel om me een goede reis te wensen. Je staat er niet altijd bij stil maar, je komt in het (dagelijks) leven van deze mensen en even later ben je weer weg. Waarschijnlijk zie je ze nooit meer en zal je nooit weten hoe het met ze is vergaan de rest van hun leven. En dat is best wel eens jammer. De familie is alleraardigst en bij het verlaten die avond krijg ik ook van de gastvrouw een kus en knuffel, alsof ik ze al jaren ken.

Port Fairy - Mount Gambier {South Australia} - Port Fairy, 12 juni

Deze morgen een strandwandeling en even een snel ontbijtje bij de kachel in The Hub. Vandaag vertrekken we naar de laatste staat die ik wil zien, South Australië (alleen West Australië zal ik tijdens deze reis niet aandoen) Onderweg stoppen we even in Portland met een grote industriële haven en krijg ik 'agorafobie' in Nelson omdat het echt verstoten ligt van de bewoonde wereld en alles eromheen. Dit is de laatste stop naar de volgende staat. We komen aan in Mount Gambier, South Australia en geven het ‘Blue Lake’ even wat aandacht. Dit meer verkleurt in november en maart van grijs naar verschillende kleuren blauw. Ook dit is, net als Tower Hill, een oude vulkaankrater die allang geen dienst meer doet.
Onderweg hebben we gesprekken over verschillende interviews die hij heeft gedaan in zijn carrière. Tot dusver iets van 600, in de afgelopen 10 jaar. Hij geeft wat anekdotes van mensen die hij gesproken heeft. Het zijn niet altijd de mensen die de meeste faam hebben gemaakt maar meer de mensen die het 'echte' leven hebben geleid, ziekte hebben overwonnen, meerdere kansen in het leven hebben gekregen, de meer menselijke kant, om het zo maar te noemen.
Bij een internet momentje kom ik erachter dat er geen vluchten meer vanaf Melbourne vertrekken in verband met de overwaaiende as van de Chileense vulkaan. Ik moet nog een ticket naar de Uluru boeken, ingaande aanstaande donderdag maar zoals het er nu uit ziet, willen ze een week niet vliegen. En ik moet natuurlijk ook nog naar Nieuw Zeeland. Het nu boeken van een ticket heeft dus geen zin. Ik moet nog even wachten.

Port Fairy - Warrnambool - Port Fairy, 13 juni

Het is Koninginnedag vandaag. De grijze muizen van kantoor hebben een lekker lang weekend. Mijn enige taakje vandaag is mijn auto van binnen en buiten poetsen, om geen boete te krijgen van het verhuurbedrijf. Ik neem de auto van Tim ook meteen maar mee. Morgen rij ik via de Great Ocean Road weer terug richting Melbourne. Ik zal ergens in Lorne of Geelong overnachten. De trip naar het centrum van de stad, op woensdag zal dan maar kort zijn. Het nieuws vandaag is nog steeds niet positief over de binnenlandse,- en internationale vluchten. Dus weet nog steeds niet of ik naar de Uluru kan. En lees ook net online dat er weer een aardbeving is geweest in Christchurch. Of eigenlijk 2. Vandaag staan er verder wat bezoekjes op de agenda. Dit keer niets cultureels of een uitzicht op de natuur maar een lunch bij een goede vriend van Tim. Hij woont in een groot huis aan de rivier in Warrnambool. De kleine hond Chilli, die inderdaad wat weg heeft van een volgestouwde 'Chilidog', slaat alarm als we via de tuin komen aan lopen. De vrouw des huizes zit in Sydney om met haar koor een optreden te geven in het Sydney Opera house. Onze gastheer, de oude baas van Tim en goede vriend, heeft heerlijk Italiaans brood en gezond beleg in huis gehaald. We kijken uit over het water en zien verschillende motorbootjes voorbij cruisen. Heel wat interessante onderwerpen later, moeten we echt gaan om nog even gedag te kunnen zeggen bij Nathan, de neef van Tim. Het is leuk om bij de echte Australiërs binnen te lopen en te zien hoe ze leven en hoe hun huizen zijn ingericht. Nathan en zijn vriendin wonen in een buitenwijk in Warrnambool, dicht bij het strand. Zij is fotograaf en hij is aan het afstuderen voor leraar. Beide hebben ze veel gereisd en zijn voor langere tijd in Europa geweest. Ook hier moet ik weer afscheid nemen van bijzonder vriendelijke mensen. Ik had me hier wel een paar dagen kunnen vermaken.
We gaan naar de haven om een kopje koffie te drinken. Er staan zo'n 15 mensen te kijken bij een aantal gasten die een grote vis hebben gevangen. De vis hangt (dood) aan zijn staart aan een houten rek wat een weegschaal blijkt te zijn. Het is niet zomaar een vis maar een haai van ongeveer 1.30 meter lang. Zijn bek is dicht getaped en zijn kieuwen zitten onder het bloed. Op de grond ligt ook een plas bloed. Het is niet dat ik niet tegen bloed kan, dat zou anders elke maand voor heel wat problemen zorgen, maar hier draait mijn maag echt van om. Met haaien heb ik hetzelfde als met krokodillen: helemaal niets dus. Ik kan het echter niet aanzien hoe ze met dit dier omgaan en loop ervan weg.
Als afscheid wordt ik in de avond meegenomen voor een diner in een plaatselijk restaurant/pub. Tim is zeer gastvrij geweest. Heeft me verschillende dingen in de regio laten zien en was een soort 'Fairy godmother' (maar dan in mannelijke vorm) en heeft me meegenomen naar vrienden en familie. Ik heb daarbij, zoals eerder gezegd, een kijkje kunnen nemen in het doorgaans-Aussie-leven.

Port Fairy - Geelong, 14 juni

Voordat ik naar Australië vertrok heb ik van meerdere mensen al een lijst gekregen met woorden uit 'Oz'. En eerlijk gezegd, heb ik er wel wat aan gehad. Niet iedereen spreekt de 'slang' maar ik heb de afgelopen dagen toch wel het een en ander te verwerken gehad. Zo zijn we vanmorgen weer voor een 'brekkie' (breakfast) geweest. Zijn we daarna bij 2 vrienden nog een 'cuppa' (kopje koffie of thee) gaan drinken. Ze hadden het over een vriend die 'crook' is oftewel sick/ziek. 'Fair dinkum, he?! (echt waar?/ dat meen je niet) Afgezien dat ik alle dagen als mijn pseudoniem ben voorgesteld (Anna) en er naar heb geluisterd, heb ik als een Pavlov hondje ook gereageerd op 'mate'. Het is dus wel duidelijk dat dit ook uniseks gebruikt kan worden. Gisteravond gingen we nog voor een 'Tea'. Dit betekend thee of diner. Ik vroeg aan Tim, hoe weet je nu, als je wordt uitgenodigd voor een 'tea' aan het eind van de dag of je te eten krijgt of niet. "Anna, don't do it to me!' 'You bring mè out of my square'. Oftewel, ik stelde weer een niet te beantwoorden vraag dat hem weer 'buiten zijn hokje' moest laten denken. Bij de vraag of ik mijn thee, zwart of wit wil hebben, moet ik altijd even nadenken. Bedoelen ze nu donkere/extra getrokken thee met zwart en licht getrokken thee met wit? Of bedoelen ze met donkere thee, alleen thee en met witte thee, thee met melk?
'John can run, Betty can run' oftwel 'boom, roos, vis vuur': het is simpel/de makkelijke manier.
En dan het woord 'heaps'. Dit wordt echt te pas en te onpas om mijn oren geslagen. 'Heaps of this, Heaps of that. Kortom, veel..
Vroeg in de middag verlaat ik Port Fairy na gecheckt te hebben of ik alles weer in mijn busje heb geladen. Ik heb een aantal dagen heerlijk op een warme elektrische deken mogen slapen. Vannacht is het gewoon weer in de auto met mijn wollen muts op. Terug naar het zwervers bestaan!
Voordat ik het Otway Forest Park in duik, wordt ik door de bobbi's (politie) tot stoppen gemaand. Even een alcohol testje. Zal lekker wat opbrengen op een dinsdag middag om 2 uur. Ik mag doorrijden. Ik duik daarna een schitterend bos in. De weg is echter heel smal en op de route van 18 km lang mag je maar 20 of 40 km/u rijden. Ik kom drie kwartier helemaal niemand tegen. Er staat geen huis, geen bedrijf, geen teken van een bewoonde wereld. Alleen maar bomen, varens, asfalt, verkeersborden en paaltjes. Ik wordt via borden gewaarschuwd voor grote trucks die gekapte bomen vervoeren. Ik ben benieuwd of dat wel op deze weg past. Er is ook nergens een vangrail te bekennen. 1 ding is zeker, die kunnen ze hier echt wel gebruiken. Er is geen vluchtstrook, zelfs geen 20 cm asfalt over om uit te wijken. Maar het uitzicht is weer een feestje. De bomen zijn zo groot. Zowel breed als hoog en hebben ook hier hun donkere bast verloren. De enorme witte woudreuzen domineren het uitzicht. Grote varens, hoge en lage, zijn groter dan een parasol. De kleur groen is fel in het gefilterd zonlicht. Via het plaatsje Forester (de originaliteit) zoek ik mijn weg terug naar de Princes Highway. Helaas past een bezoek aan het plaatsje Lorne niet meer in de planning. In Geelong aangekomen maak ik mijn laatste 'sloeber' maaltijd klaar op mijn camping brandertje en leer de route voor morgen uit mijn hoofd.

Geelong - Melbourne, 15 juni

Het uit mijn hoofd leren van de route, werkt! Ik volg keurig de Princes Highway, volg daarna de 83 en ga richting de 79 om precies in Curzon street af te slaan. Ik klop mezelf niet snel op mijn borst maar vind dit wel knap van mezelf. In 1x midden in de stad een ieniemienie carport gevonden, waar ik mijn 'Sandman' weer achter laat.
Wat speurwerk eerdaags heeft een YHA (youth hostel voor de leken) opgeleverd, hier maar 4 blokken vandaan. Ik zeul met de rugzak op mijn rug, vraag voor een kamer, dump de rugzak op mijn stapelbed, om het hostel weer snel achter me te laten en de stad in te duiken. Een gratis bus leidt me rond de stad en geeft me via de intercom wat uitleg over waar links en rechts te kijken. De stad gaat een beetje voor me leven, aangezien ik echt geen idee had hoe Melbourne in elkaar zit. Ik kan me ook niet voor de geest halen hoe het stadsaanzicht wordt gepromoot. Iedereen weet wat die kan verwachten bij New York, Washington en Sydney maar Melbourne.. Geen idee. De stad is lekker relaxed. Wel wat hoge gebouwen maar het verkeer rijdt rustig, de straten zijn overzichtelijk en de mensen lopen rustig op straat. Het centrum is deels Chinatown en er lopen dan ook veel Aziaten over straat. Een sushirol met avocado is mijn snack voor de dag. Zo uit een papieren zakje met een klein flesje soja saus erbij. Niet zo sexy zoals je het eet in een sushizaak met stokjes en gedimd rood licht, maar zeker net zo lekker. Met een stratenplan in mijn jaszak loop ik weer terug naar mijn geboekte slaapplek. In de avond is het tijd voor een douche. Ik kom erachter dat ze een bad hebben. Wat een feest! Dat reizen is af en toe zo slecht nog niet! Haha, ik ga lekker chillen in mijn warme badje. Ik ben blijkbaar moe van alle indrukken vandaag want ik val verschillende keren in slaap. Aangezien het een 'American Standard' bad is, is het onmogelijk om er in te verdrinken. Om half 9 lig ik al in mijn bed en mijn kamergenoot vraagt of ik nu al ga slapen. Mijn chill bad heeft me nog loomer gemaakt en ik ben inderdaad toe aan een lange slaap.

Melbourne, 16 juni

De ochtend begint slecht. Ik ben al een paar keer wakker geworden en heb hoofdpijn. Mijn maag voelt beurs aan en dat is een slecht voorteken. Ik durf het een paar keer aan om verder te slapen zonder wat in te nemen. De gedachte om mijn pillenetui op te zoeken in mijn rugzak is veel te vermoeiend. Uiteindelijk moet ik er toch aan geloven. Op het moment dat ik de pijnstiller in neem, weet ik eigenlijk al dat deze er via dezelfde weg weer uitgaat. Dit is een migraine waar mijn maag een absolute leegte nodig heeft. En die komt er. Gelukkig heb ik de laatste jaren, met dank aan de drank, mezelf getraind om op tijd bij het toilet te zijn, om over te geven. Even later kijk in de spiegel en mijn gezicht is bijzonder bleek, zeker voor mijn doen. Terug in bed. Voor 10 uur moet ik uitchecken maar daar staat mijn hoofd helemaal niet naar en wil alleen maar slapen. Om kwart voor 11 komt de receptioniste naar de kamer, om te vragen waar ik blijf. Gelukkig begrijpt ze de situatie en ik mag me later melden. Om 12 uur moet ik uit de kamer zijn in verband met het desinfecteren van de kamers, wat ze eens in de zoveel tijd doen. Met mijn voorgeschreven paardenmiddel, zweef ik even later op mijn kleine wolkje naar beneden om nog een nacht verlenging aan te vragen.
De migraine mag mijn dag niet vergallen en met mijn privé apotheek in mijn tas ga ik weer op ontdekkingsreis. De Queen Victoria markt staat vol kraampjes met, groenten, fruit, kleding, schoenen en andere goedkope spullen. In bar E55 op Elizabeth street drink ik braaf een kopje thee. Het keldercafé is een beetje smoetzig bij de eerste aanblik. De banken in allerlei kleuren en het te zwaar gedimde licht, doet me meer denken aan een oude coffeeshop maar het heeft wel iets. Ik trek me terug in een hoekje, uitzicht op alles, iPad op schoot. De stoffige sfeer, het knuffelende stelletje, de 2 vrienden die samen een spel zitten te spelen met op de achtergrond rustige jazz muziek, best een goed moment van de dag.
Ik wandel nog wat rond. Klets met een Amerikaanse uit Jersey om samen op de gratis stadsbus te stappen, waar ik gisteren gebleven ben. De Victoriaanse huizen zijn verspreid over de verschillende wijken en dankbaar maak ik gebruik van de geliefde sepiastand op mijn nieuwe camera, om ze vast te leggen. De Yarra river, de Melbourne Cricket Ground, Fitzroy gardens met Captain Cooks cottage, het staats parlement gebouw, het Melbourne Museum, het Ice house, het nieuwe Dockland, Shrine of Remembrance in de Royal Botanical garden, het art district, been-there-done-that. Met een gerust hart dat ik dat allemaal heb gezien, kan ik overstappen in de klassieke stadstrolley om meer van de innercity te zien. Mijn hoofd draait nog steeds voor hetzelfde om: het ijzersier werk van de Victoriaanse huizen.

Melbourne - Sydney - Uluru {Northern Territory}, 17 juni

Op een of andere manier straal ik 'iets' uit. Ik heb namelijk geen idee waarom ik altijd door de veiligheidbeambten eruit wordt geplukt voor nader onderzoek. Op het vliegveld in Darwin werd ik tot 2x toe gefouilleerd en nu weer. Mijn rugtas werd gecheckt op explosieven. De dame zei het zelfs hardop. Armen weer wijd, benen gespreid. Ik mag wel een anderhalve liter fles water in mijn handbagage meenemen omdat het een binnenlandse vlucht is. Zijn deze dan minder belangrijk? Ik zal wel te dom zijn om deze logica te snappen.
Met de vliegveld perikelen achter me latend, vlieg ik terug in de staat waar ik begonnen ben, the Nortern Territory. Tijdens de vlucht van Sydney naar het Uluru Resort, zit ik aan het raam. Zelfs, aan de zijde waar de grote rots het eerst opdoemt. Zonder een privé vliegtuig of helikopter te boeken, heb ik dus al mijn eerste luchtfoto's. De landingsbaan is een strookje asfalt in, naar wat het lijkt, een grote tennisbaan. De aarde is rood als gravel. Verder groeit er niet zoveel. Hooguit wat eenzame bomen en her en der een struik en een pluk gras. Het resort bestaat uit verschillende accommodaties met kamers van 950 dollar tot een stapelbed in een slaapzaal van 20. Uiteraard ga ik voor de luxe variant, die naadloos aansluit bij mijn budget. Het stapelbed. Verder in het 'centrum' zijn er: een postkantoor, een souvenir winkeltje, 1 benzine pomp, een EHBO post, een politie station en een supermarkt. Hier verkopen ze de bananen niet voor de standaard Australische prijs van $12 per kilo. Ja, het is goed geschreven: eerst een 1 en dan een 2, samen 12 dollar. Maar voor een bonus prijs van: $19,99
Verder zijn er wat restaurantjes en heeft ook mijn hotel/lodge/hostel een restaurant. Ontbijt is maar 31 dollar en je hebt een heerlijk stukje krokodil of kangoeroe voor 51 dollar. Maar daar krijg je wel een onbeperkt stukje sla bij. En als je dan nog trek hebt (om een extra biljet uit je portomonee te trekken) dan zijn er overheerlijke toetjes die starten vanaf $8,50.
Bij zonsondergang sta ik zwaarbewapend met mijn foto apparatuur in het gareel, om de Uluru in het 'magische' licht te vangen. Volgens mij.. sta ik aan de verkeerde kant want de Olga's staan mooier in het licht. En die liggen zo'n 30 km naar het westen. Morgen weer een kans. En anders overmorgen. En als dat niet lukt de dag erna.

Ayers Rock Resort Yulara | Uluru, 18 juni

Overdag is het hier midden in de woestijn een lekkere temperatuur van 20 graden. S' avonds koelt het flink af maar op het terras te midden van alle huisjes hebben ze terraswarmers. Gisteravond met een Zuid Afrikaanse, een Australiër en een Fransman uit Cannes, aan tafel gezeten. De Zuid-Afrikaanse was zo gek als een deur en wist haar verhalen te verlevendigen met opstaan, gekke bekken trekken en mensen imiteren. Bijzonder hard gelachen om haar. Later bleef ik achter met Fred(eric) uit Cannes. Hij had al wat omzwervingen gemaakt en was vermakelijk gezelschap. (Plus nieuw adres in zuid Frankrijk). In de nacht was het bijzonder koud. 2 keer uit bed gemoeten om op rooftocht te gaan naar extra dekens. En dan ook nog midden in de nacht uit mijn stapelbedje moeten stappen om 100 meter, buiten langs, naar het toilet te lopen. Half slaapdronken, doemen de bordjes in mijn hoofd op waar je gewaarschuwd wordt voor dolende dingo's. Ik neem de puntige standaard van mijn camera maar mee, mochten ze me als nachtelijke snack aanzien. Nogmaals, slaapdronken. Geen andere dronkenschap. En ik schaam me er niet voor.
In de ochtend sta ik vroeg op om de zonsopgang over de Uluru te zien. Hmm, ja, leuk. Niet echt bijzonder. Ik heb geen tour naar de Uluru geboekt omdat het minimaal 55 dollar kost om er te komen. En dat is zonder de 25 dollar parktoeslag. Ik vroeg aan de receptionst of ik voor dat geld met een privé limousine wordt gebracht. Dat was echter niet het geval. Het is maar 20 km hier vandaan.
De trips naar de Uluru, de Olga's en de Kings Canyon laat ik allemaal voor wat het is. Ik weet dat ik enorme gierigaard kan zijn en echt kan blijven zeiken over  mijn geld cq budget maar ik snap gewoon niet waarom het allemaal zo duur moet zijn. Ik hoop en voorspel dat het land binnen 2 jaar in een enorme recessie komt. Ik zie 3 keer per dag de Uluru en de Olga's op een afstandje. En daar kwam ik voor. "Soms moet je dingen van een afstand zien om de schoonheid er van te kunnen inzien. Als je te dichtbij staat, kan je dingen niet altijd in perspectief zien." Dat is niet alleen met deze stenen maar geld voor heel veel dingen in het leven.. Heb ik al even geleerd.
Ik gebruik de middag om lekker in de zon aan het zwembad te liggen en in de middag een rondje te lopen naar het 'centrum'. Als ik terug kom vraag ik de receptie om 2 extra dekens. De borg per deken bestaat uit $40 dollar. Nu heb ik vanmorgen al mijn beklag gedaan bij de receptie over zaken die echt niet kloppen (wat ik echt niet snel doe) maar hier hadden ze me even over de zeik. Ik ga toch geen $80 dollar borg betalen voor 2 'hondendekens'. Ik slaap in een evacuézaal met 20 bedden.. 'Dan steel ik er wel een paar', zei ik tegen de receptionist. De jongen achter de balie verontwaardigd achterlatend.
Ik vind het hier niet zo leuk. Ik had mijn tijd veel beter kunnen spenderen in Melbourne. Ik kan een hele klaagzang houden over alles waar ik het hier niet mee eens ben en over de ‘klantvriendelijkheid’, die ze hier niet kennen.
Ik ben weer terug bij af, betreffende mijn mening over Australië.

Ayers Rock Resort Yulara | Uluru, 19 juni

Een nachtrust van 13 uur. Ik zal het wel nodig gehad hebben. Vandaag heb ik geen haast omdat er niets te doen is. Ik kleed me aan en kijk uit naar mijn warme bordje Weetabix. In de keuken aangekomen is mijn voorraad weg. Er loopt een muis rond maar die kan het hele pak niet in zijn eentje versjouwd hebben. Ik zoek overal maar kan het niet vinden. Nog verder over de zeik van alle stomme dingen hier, schop ik de hordeur van de keuken open. Die natuurlijk net zo hard weer terugkomt. Ik vang deze op met de zijkant van mijn vuist, waar 2 seconden later het vel met bloed aanhangt. Ik ga verhaal halen bij de receptie maar die lossen niets op. Dan maar oud geroosterd brood met een bodem pindakaas die ik vanaf Darwin al met me mee zeul. In de tv kamer ga ik op de bank hangen om 'Cocoon' te kijken. Een Australisch meisje genaamd Nadya begint tegen me te praten, waar ik op dat moment helemaal niet voor in de stemming ben. Maar ik kan ook niet onaardig tegen haar zijn. Daarna is het zonnen aan het zwembad en als ik dat beu ben, vervolg ik mijn weg weer naar het centrum. Op het pad van rood zand richting mijn bestemming roep ik tegen mezelf: 'Get me out of here’!!
Mijn dag krijgt echter een andere wending als ik Nadya weer tegenkom als ze zit te kletsen met Paul. Ik schuif bij het gezelschap aan. Paul is hypnotherapeut en we hebben het over onderwerpen die ik heel interessant vind maar wat andere 'zweverig' vinden. Telepathie, geesten, reïncarnatie en boom-knuffelen (die vind ik wel een beetje raar), komen ter sprake. Paul denkt dat ik een gave heb voor geesten te zien en andere telepathische dingen. Morgen om 10 uur heb ik een sessie. Misschien kom ik er in deze sessie wel achter wat ik zoek in het leven. Nadya en ik lopen 'mijn' route naar het uitzichtpunt op de Uluru en Olga's. Hier zullen we ons morgenochtend terugtrekken. We lopen verder de woestijn in, pratend over haar verleden waar ze de nodige deuken in haar zelfvertrouwen heeft opgelopen. Moeder gestorven toen ze 11 jaar oud was. Daarna van pleeggezin naar pleeggezin. Vader die niets waard was, familie in het buitenland. Op haar 30ste was ze zwaar depressief en wilde ze uit het leven stappen. Heel wat therapieën en levenservaringen verder, is ze nu een sterke vrouw aan het worden van net 40. Ze heeft voor zichzelf nog een lange weg te gaan. Net voor het helemaal donker is komen we uit de woestijn gelopen, terug de bewoonde wereld in. Het voelt of ik weer een intensief interview heb gehad. Ik krijg een dikke knuffel omdat ze zoveel heeft kunnen vertellen. Samen kijken we erg naar morgen uit, waar we beiden een sessie krijgen.
Mijn avondetentijd spendeer ik, zoals gisteren, weer met Todd uit Sydney en zijn Duitse vriend Christoff. We sluiten af met een potje pool.

Ayers Rock Resort Yulara | Uluru, 20 juni

In de ochtend een nieuwe zonsopgang bij de Uluru. Gevolgd door een ontmoeting met Todd, bij de kamelen. Het zijn dezelfde kamelen die op een pakje Camel staan, juist: met 1 bult. Dat betekend dat het dromedarissen zijn. Afgezien van het feit dat een ritje 'kameel rijden' wordt geadverteerd.
Om 10 uur meldt ik me bij Nadya en Paul. Onder het genot van een kop koffie vertel ik over de telepathie die ik met mijn moeder heb en hoe we over en weer elkaar dingen kunnen laten weten, zonder behulp van spraak of schrift.
Onze uitgekozen plek in de woestijn zorgt voor een driehoek tussen de Uluru, de Olga's en ons. Eerst is Nadya aan de beurt. Ze komt uit haar sessie met boosheid en geeft ons voldoende stof over te praten. Ze heeft een sessie gekozen om erachter te komen hoe ze het beste dingen kan verwerken uit haar verleden en hoe haar persoonlijke issues aan te pakken in de toekomst. Gisteren werd gesuggereerd dat voor mij een bepaalde sessie interessant zou zijn, om erachter te komen wat ik zoek in mijn reizen of leven. Ik heb er gisteren al over nagedacht maar dit is niet wat ik wil. De reis die ik nu maak en de toekomst moet uitwijzen waar ik precies op zoek naar ben. Misschien is dat alleen het diverse uitzicht op mijn netvlies te krijgen, waar ik naar verlang. Of de waardering van het leven wat ik heb, wat vol zit met westerse rijkdom van gezondheid, (..) familie, vrienden en bezit. Dat ik dat misschien meer kan en zal waarderen. Ik geef aan dat ik meer te weten wil komen over mijn 'misschien' vorige leven. In de afgelopen jaren heb ik verschillende dromen gehad waar ik angsten in voel, die ik in dit leven niet ken. Overal het algemeen heeft het met oorlog te maken. Ik sta niet per definitie negatief tegenover hypnose maar eerlijk gezegd, geloof ik er niet zo in. Als Paul met zijn rustige stem me probeert in een soort van trance te krijgen voor mijn 'vorig leven recessie', lukt dit ook niet. Ik hoor alle geluiden en bij wijze van, kan ik zo weglopen. Ik voel alle 50-duizend vliegen die hier in de woestijn zijn, op me landen en het kriebelt. Als ik echter totaal ontspannen ben, roept hij dingen in me op, die me herinneren aan dromen die ik heb gehad. Eerst sta ik op een groot verlaten kerkhof met skeletten. Hoe luguber dit ook klinkt, dit roept niets negatief op. Het is een herinnering van een oude droom. Het gevoel wat ik erbij had, kan ik echter niet terug halen. Van deze droom kom ik in twee andere en daarna volgt een droom waar ik de grootste angst in heb gevoeld. Een groep dubbeldeks vliegtuigen komen vanachter een berg gevlogen en beginnen met hun mitrailleurs te schieten. Ik zie het aankomen en probeer de mensen te waarschuwen. Ze luisteren niet en dat geeft me een gevoel van onmacht. Ik voel een traan over mijn wang lopen. Dat heb ik nooit gehad bij het terug denken van deze droom. Omdat het gevoel van angst het altijd overwon van de onmacht. In de twee dromen die ik daarna verwoord, komt de vlucht samen met mijn moeder uit een dorp naar voren. Later lig ik onder een schavot te schuilen en hoor de vijand (Duitse militair) tegen mensen boven me schreeuwen. Er wordt geschoten en een lichaam valt dood op de planken boven me. Er wordt afgesloten met dat ik op mijn fietsje terug naar de boerderij fiets. Ik hoor de brommende motoren van de vliegtuigen in de verte al aankomen. En dan het engste geluid waar ik altijd van in elkaar duik. Het gefluit van de bommen die naar beneden vallen. Ze vallen in de buurt van de boerderij, ergens bij de schuur. Thuis aangekomen is de schuur gelukkig nog intact. De bossen achter de schuur staan echter in brand en de paarden komen uit de vuurzee lopen. Sprinter, mijn oude pony heeft een zwaar verbrande snoet, verkoold haar en vlees. Het zijn 4de graads brandwonden, als dat al bestaat. Met her en der gesprongen wonden waar bloed uit komt gelopen. Hij moet in zoveel pijn zijn. Ik probeer hem te troosten. Als ik dit vertel lopen de tranen weer over mijn wangen omdat ik zo'n medelijden met hem heb. De pijn die ze beide ondergaan. Het is tijd om mijn 'sessie' te beëindigen. Zoals ik zei, ik ben niet onder hypnose geweest (of te krijgen, ben ik bang). Maar het vertellen van mijn dromen voelt alsof ik een hele trieste film heb gezien. Paul raad me aan om in Nederland een 'vorig leven' sessie te doen. Alhoewel ik heel nieuwsgierig ben naar het feit of ik dan inderdaad dingen 'opvang' van een vorig leven... Hypnose? Voor mij? Nee, daar ben ik veel te nuchter voor. Mijn dromen zijn al wazig genoeg.

Ayers Rock Resort Yulara | Uluru Sydney - Melbourne - Brisbane - Surfers Paradise, 21 juni

Ik mag weer terug naar de bewoonde wereld! Of niet?
8.30 uur: Met het ochtend nieuws op de buis en mijn warme bordje Weetabix in de schoot, zie ik weer een aswolk over Australië heen trekken. Dit keer vanaf de westelijke kant. Ik vermoed dat ik het waarschijnlijk tot Sydney ga redden maar daar waarschijnlijk zal stranden. Morgenvroeg is mijn vlucht van Melbourne naar Auckland dus een beetje medewerking van de natuur zou fijn zijn.
11.15 uur: Ik zit samen met Christoph de Duitser en Ramsey uit Michigan, USA te wachten op de transferbus naar het vliegveld. Ik wordt gebeld door Virgin Airlines. Geen vlucht naar Sydney. Wel naar Brisbane of hier nog een nachtje blijven. Nou, dat laatste echt niet!
11.50 uur: Ik krijg JetStar die me morgen naar Auckland moet brengen niet te pakken. Wat is slim? Naar Brisbane waar een groter vliegveld is maar verder van Sydney-Melbourne af ligt gaan of hier blijven?
13.30 uur: Ik heb nog nooit zolang bij een incheck balie gestaan. De keus is echter gemaakt. Ik ga naar Brisbane. Meer informatie over vluchten daarvandaan kunnen ze nog niet geven.
17.30 uur: Aankomst Brisbane. Ik naar JetStar. Vliegen jullie ook vanaf Brisbane naar Auckland? Nee, wel naar Christchurch. Maar dat wil ik niet want ik ga familie opzoeken in Auckland. Het hele ticket kan geannuleerd worden en dan krijg ik mijn geld terug. Eerst even bij Quantas vragen. Vluchten naar Auckland? Ja, 1400 dollar.. Nee, dat doen we niet. Te duur. Terug naar Virgin. Ze bieden een gratis accommodatie aan in Surfers Paradise, hier 100 km vandaan. Hhmm. Morgen vliegen dan? “Ja, misschien. Je ticket blijft geldig.” JetStar: Kunnen jullie mijn ticket omzetten naar 2 dagen later? “Ja.” Gelukkig! Virgin: Waar is de bus? “Even een uurtje wachten.”
20.00 uur: ‘Hè, wat bekent allemaal. Hier ben ik een maand geleden ook al geweest. Niet in zo'n duur hotel met 2 grote bedden, bad, uitzicht op de skyline vanaf de 33ste etage, koelkast, waterkoker en flatscreens. Misschien dat het dure ticket naar de Uluru toch nog zijn waarde opbrengt.’ Samen met het akkefietje van gisteren; Nadya vroeg of ik haar binnen wilde laten in de dorm. Een extra nacht betalen was teveel voor haar. Aangezien ik een grote apathie tegen het hostel had, zei ik: "Je kan me niet blijer maken!” Zo voelde het net of ik geld terug kreeg van de klantenservice maar ik mocht het aan een goed doel geven: Nadya.
23.45 uur: Van Virgin had ik de opdracht gekregen om morgen te bellen of de vlucht van 11.30 uur naar Melbourne door zou gaan. Ze zijn me echter voor. Een sms licht me al in over het feit dat deze morgen niet doorgaat.

Surfers Paradise - Coolengatta - Melbourne, 22 juni

Voor het eerst in 6 weken heb ik met 2 gesloten ogen geslapen. In de auto sliep ik met 1 oog open om de omgeving in de gaten te houden. Bij overnachtingen in een hostel, komt er altijd wel iemand binnen of verlaat de kamer waardoor je wakker wordt van het geluid. Bij het eerste ochtendgloren en het openen van mijn ogen, vraag ik me dan ook af waar ik ben.
Nog geen bericht van Virgin op mijn telefoon. Ik besluit om op mijn dooie akkertje maar laat uit te checken en naar het kleine vliegveld van Coollangata te gaan. Daar aangekomen, kunnen ze me gelukkig meteen een vlucht aanbieden over 2 uur (onder voorbehoud want het zou de eerste zijn die niet wordt geannuleerd). Dat klinkt helemaal goed. Zou ik dan toch nog 2 dagen hebben om in Melbourne rond te wandelen?
En ja, dat heb ik! Het vliegtuig is keurig op tijd. Ik mag van de stewardess op een andere plek zitten, zodat ik 3 stoelen tot mijn beschikking heb. Als ik bij de bagageband kom is deze nog niet aan het draaien. Aangezien deze naast de uitgang is, ga ik snel een buskaartje halen voor de stad. Ik kom terug bij de bagageband en daar komt net mijn tas aan. Ik loop naar de bushalte en daar komt net mijn bus aan. Mijn karma is goed bezig vandaag. Ik check in bij Nomads, vlak bij het Southern Cross (Melbourne centraal station). Het is een beetje shabby hostel maar wel met gratis pasta, koffie en thee. Het is nog maar 7 uur in de avond. Ik ga nog even een rondje door de stad doen. Kijk er zo naar uit om hier nog even naar het park te gaan. Morgen dan, niet nu. Ik was echt nog niet klaar met Melbourne en vond het jammer dat ik het al weer moest verlaten. De laatste tijd komen en gaan dingen zoals ik ze had gewild. Ik zet mijn gedachte nu nog iets zorgvuldiger op dingen die ik wil laten gebeuren. Zou 'karma' dan echt werken?

Melbourne, 23 juni

'Things getting back to me'
Tim uit Port 'Fairy', pikt me in de ochtend op van het Southern Cross. We gaan voor ons gebruikelijke ontbijt: rozijnentoast met een thee voor hem en een cappu voor mij. We gaan eerst een kijkje nemen bij de Shrine of Remembrance in de Royal Botanical garden. Waar de slachtoffers en verzetstrijders van alle Australische oorlogen worden geëerd. Op het moment dat we naar buiten willen lopen, is er een dienst en klinkt het volkslied. Met gebogen hoofd tonen we ons respect.
We vervolgen onze weg richting het hippe St. Kilda. Vol met leuke winkeltjes, cafeetjes en een lang strand. In de middag gaan we een drankje doen in het Fitzroy park in 'the Paviljoen'. Tijdens Tim's telefonische interview, ga ik een rondje lopen door het park. Ik kom bij de 'Fairies boom'. Een gegraveerde boomstam vol met dieren animaties en fairies/elfjes. 'Wat toevallig,' denk ik. Ik ben hier met mijn 'Fairy godmother' Tim en sta hier voor een boom vol met elfjes. In het verhaal van de kunstenares Ola Cohn staat; ‘I have carved a tree in the Fitzroy gardens for you and the fairies. But mostly for the fairies, and those who believe in them. For they will understand how necessary it is to have a fairy sanctuary - a place that is sacred and save as a home should be to all.....’ Getekend: Melbourne 23 mei 1932.
Bij deze moet ik bijna wel toegeven dat toeval niet bestaat. Mijn gedachte gaan even terug naar gisteravond. Ik stond op straat met mijn ouders te Skypen. Mensen kijken me raar aan omdat ik tegen een zwart boek (mijn iPad) aan het praten ben. Ik ben niet gek want er praat daadwerkelijk iemand tegen me terug. 2 mannen die het even niet snappen komen polshoogte nemen. Na afloop van het gesprek komen de gasten terug. 1 ervan heeft de behoefte aan nicotine en vraagt of ik hem daar mee kan helpen. De andere zegt tegen me: 'Weet je wat jij moet doen om van het roken af te komen, je moet naar een hypnotherapeut." Wat zijn de kansen? Kan iniedergeval niet zeggen dat ik het niet heb geprobeerd.

Melbourne - Port Fairy, 24 juni

Gisteravond hebben we in de bekendste restaurant straat van Melbourne gegeten, Lycon street genaamd. Ik had in de middag een weddenschap gewonnen en als prijs kreeg ik het diner cadeau.
Mijn was is gedaan, mijn tas weer gepakte en dan vertellen ze op het nieuws in de ochtend, dat weer alle vluchten naar Nieuw Zeeland zijn geannuleerd. Daar baal ik een beetje van. Nu wil ik echt weg en sta te springen om mijn nieuwe overzeese familie te leren kennen. Maar het is niet anders. Een volgende vlucht, aanstaande zondag wordt besproken en vast gelegd met JetStar en daar moet ik het mee doen. Tim stelt aan me voor, om mee terug te gaan naar Port Fairy en in het huis aan de zee te verblijven. Het huis heb ik eerder gezien en dat is inderdaad een leuke plek om een aantal dagen te verblijven. We rijden 3 uur terug om bij onze vriend in The Hub weer even een cappu en een cake te doen. ‘Hei Anna, what have you been up to?’ vraagt de eigenaar. Het is net of het mijn 3de huis is. Ik klets hem even bij en zeg dat het me niet gegund is om te vertrekken. Bij aankomst in het huis aan zee, geniet ik van het fantastische uitzicht en de luxe in het huis. Beneden zijn er 3 slaapkamers, een bijkeuken, garage, woonkamer en een badkamer met warmte lampen (sommige dingen zijn zo simpel maar zo effectief). Boven is het uitzicht door de grote ramen optimaal en je ziet de golven op het strand slaan. Er moet hier ook geen tsunami komen (zeker niet met alle vulkaan uitbarstingen en aardbevingen van de laatste tijd), anders wordt alles weggespoeld. Tim verzekerd me, dat als ik me vastbind aan de grote betonnen paal op het voorste terras, er niets kan gebeuren. Die zit namelijk 14 meter in het beton. Ik kan echter niet gerust worden gesteld door dit feit, om dan maar te denken dat ik verdrink op de plek des onheil. Laten we maar hopen dat het niet zover komt.
Verder op de eerste etage, een woonkamer, eethoek, grote keuken met bar, slaapkamer en een badkamer met dubbele luxe wastafel en een jacuzzi. Buiten op het zijterras staat een grote BBQ met grote eettafel. Ja, hier kan je wel een feestje bouwen. Alle glazen wanden zijn te openen en er zijn zelfs geluidboxen op het terras. Een lekkere zwoele zomeravond met flessen wijn, een lichte zeebries, het geraas van de golven op de achtergrond. Dat zou lekker zijn.
Na een hapje gegeten te hebben en op bezoek te zijn geweest bij 2 vrienden, verbaas ik me over het feit dat de Melkweg hier zo goed te zien is. De sterren hier zijn echt anders en er zijn er zoveel. Als een echte 'sterrenkijker' leg ik mijn hoofd in mijn nek om me te verbazen over de schoonheid ervan. Jammer dat het maar 8 graden buiten is anders had ik hier wel uren kunnen zitten.

Port Fairy, 25 juni

De dingen gaan nu helemaal niet meer zoals ze moeten gaan. Mijn vlucht is vandaag voor de 3de keer geannuleerd. Je zal maar een korte vakantie naar Nieuw Zeeland hebben geboekt. Die wordt zo mooi door je neus geboord. Het is niet dat ik er echt chagrijnig van word maar het is gewoon tijd om te gaan. Niemand kan er wat aan doen. Al vind ik het wel frappant dat Air New Zealand wel vliegt en Quantas en JetStar niet. De vlucht staat nu voor a.s. dinsdag geboekt. Ik ga er nu gewoon vanuit dat die weer niet door gaat, kan het alleen maar meevallen.

Port Fairy, 26 juni

Het 'overleven' is inmiddels achter de rug. Op het moment ben ik ook niet aan het 'reizen'. Ik ben mijn tijd gewoon aan het uitzitten en eigenlijk alleen aan het wachten tot een vlucht. Natuurlijk wordt ik door mijn gastheer goed onderhouden en ik vindt het erg leuk om weer mensen gedag te zeggen die ik eerder heb gezien. ‘Hei Anna, how are you doing?’ wordt er al weer door kennissen gevraagd. Leuk allemaal. Beetje tv kijken, beetje 'Fish and Chips' eten. Zonder de ‘fish’ natuurlijk. Heb zelfs de ramen van het strandhuis gezeemd. Als iemand dat van te voren tegen me had gezegd: "In Australië ga je de ramen nog wel eens lappen," dan had ik met mijn wijsvinger naar mijn voorhoofd gewezen. Het was dan ook het enige wat ik terug kon doen voor mijn slaapplekje en het eten.

Port Fairy - Melbourne, 27 juni

Veel wakker geweest, slecht geslapen. Om kwart over 6 in de auto richting Melbourne. Dan ook twee-derde van de reis geslapen. Na een simpel ontbijt, was het tijd om gedag te zeggen. Ik laat me afzetten bij een hostel dichtbij het station. Niet bij de vorige waar ik geslapen heb, die was me echt te smerig. Ik kuier een beetje rond in de stad en moet wat straten onthouden, voor als ik hier nog een keer terug kom. (?) s' Avonds even een paar uurtjes voor mezelf: wenkbrauwtjes epileren, haartjes in de crème, nageltjes even vijlen. Hoef er hier natuurlijk niet altijd als een zwerver uit te zien. Zeker niet als ik morgen de nicht van mijn moeder voor het eerst ontmoet.

'