Singapore & Bali 2019
15 januari 2019, Friesland
PROLOOG
Na een reis via Duitsland zijn we na kerst in Friesland aangekomen om ons voor te bereiden op onze reis naar Azië. Nou ja, reis. Reisje is het meer, vergeleken met de negen maanden die ik in 2011 naar het oosten maakte. Maar voor de leek is een maand gewoon een reis. Ik verheug me niet op de reis maar zie er ook niet tegenop. Ervaring heeft geleerd dat je in dit soort situaties gewoon de dagen moet tellen en afwachten totdat jouw vliegtuig op het busstation Schiphol is geparkeerd om je van A naar B te brengen. Niets meer en niets minder. Anders is wel dat er nu met lief gevlogen wordt en dat ons gezinnetje bestaande uit ons en de twee hondjes in scheiding moet voor de eerst komende weken.
Dat is eigenlijk het grootste dilemma om niet naar de reis uit te kijken, de hondjes. Wat zullen ze ons missen, wij hun natuurlijk ook maar denkend aan de onrustigheid die ze hebben als we weg zijn voor boodschappen, moet deze afwezigheid voelen als een eeuwigheid. Ongelukkig wordt ik ervan maar de keus is gemaakt en ze zijn in de beste handen die ik voor ze kan voorstellen, mijn ouders.
Op zolder stop ik mijn sieraden weg. “Zouden mensen van MH17 dit ook hebben gedacht voordat ze naar Bali vlogen?’ Dat ze misschien argeloos hun spullen opborgen om ze nooit meer terug te zien. Bekeken zij ook hun kansen die ze hadden: veilig op Hollandse bodem blijven of een 50/50 risico vlucht benutten naar zoiets onschuldigs als een vakantiebestemming? De kans om niet meer terug te keren en al dat materialistische, al die zogenaamde onmisbare paperassen zoals belastingpapieren en zorgverzekeringpasjes zo belangrijk hebben gevonden in het aardse terwijl het hiernamaals niet weent om het “eens zo verplichte”. Of al die honderden,- duizenden Euro’s aan kleding in de kast, stuk voor stuk onmisbaar voor jezelf maar zou iemand die zelfde schoonheid ervan in zien en het dragen nadat je er niet meer bent. (Ik zeg ja, doen. Graag) De dozen met prularia die al jaren geleden weg gemoffeld zijn maar waar je te gehecht aan bent of denkt –dat komt nog wel een keer van pas- zouden familie of vrienden daar dezelfde connectie mee hebben? Nee, dat hebben ze waarschijnlijk niet en mocht het deze generatie overleven dan ben ik er zeker van dat de volgende generatie het zonder blikken of blozen bij het afval kieperd.
Zouden de mensen van Maleisie Airlines hier ook bij hebben stilgestaan, ontwetend van hun lot? In hun kansberekening of risico analyse kwam natuurlijk niet –commerciële vliegtuigmaatschappij uit de lucht geschoten in het luchtruim van de Ukraine- in de statistieken voor.
Als we in de avond de slurf doorlopen en het vliegtuig in gaan is het de laatste kans om terug te gaan. Je hebt altijd een keus. Altijd. Maar mijn intuïtie zegt dat ik gewoon kan gaan, al heb ik een foutieve calculatie qua data gemaakt. We vertrekken op de 15de maar dat betekend in dit geval, we vliegen naar het oosten, dat we ook de 16de vliegen.. En ik vlieg nooit op de 6de, 16de of 26ste of zit op een stoel met een 6 erin. Nooit. En nu in mijn ondoordachtzaamheid, meestal vlieg ik naar het westen, heb ik het over het hoofd gezien. We zitten iniedergeval op 31 en niet op 36. Extra betaald voor de stoelen met meer beenruimte, terwijl lief en ik niet eens tot de gemiddelde lengte van een Hollander komen. Voor een bijna 13 urende vliegreis hadden we het er wel voor over. Niet wetende dat –meer beenruimte- ook betekend dat een deel van de medepassagiers het gebruiken als een polonaise naar het naastgelegen toilet. En al hebben we beide sympathie voor alle wachtende voor ons, dit hebben we niet voor een yoga-freak die een half uur recht voor onze neus een demonstratie geeft over hoe lenig hij is. De Nederlander is de schaamte voorbij..
16 Januari
Nadat we alle hobbels hebben overwonnen van turbulentie, 13 uur niet roken voor de kettingrokende partner, een 10 uur durende serenade van een huilende peuter, ingepikte beenruimte, toiletgeuren, yoga-idoot die terug komt voor een 2de demonstratie, mensen die op de voeten van vriendlief stappen en tot slot van rekening een conversatie van 3 Nederlandse passagiers moeten aanhoren. zijn we veilig aangekomen. Maar laat ik nog even uitweiden over de 3 Nederlandse passagiers, want dan zijn we die frustratie ook weer kwijt;
Twee mede-Hollandse jongens van in de twintig en 1 dame van 28 hebben me met mijn oren laten klapperen.. Ik weet, na vier jaar op het platteland in Frankrijk ben ik echt niet meer bij de tijd met de trends, de mode, de mediahype, het vernieuwde Nederlandse taalgebruik en wat de gemiddelde Nederlander bezig houd.
Zo was ik laatst in Valencia en toen besefte ik dat wij als consument inderdaad continu in de verleiding worden gebracht om te kopen kopen kopen. De billboards in Frankrijk zijn oud en dat betekend dat je moet lezen. En natuurlijk doet niemand dat meer. Lezen. Plaatjes kijken, dan doen we. Niets zegt meer dan duizend woorden dat een goed geshopt plaatje. Ik besefte dat ik bij de verouderde generatie bewoners van moeder aarde hoorde en daar schaamde ik me niet voor. Ik heb elke dag schone boslucht, en dat is me meer waard dan de rat-race van trendy Nederland.
We waren laatst in Duitsland en daar kan je nauwelijks spreken van mode. Mode flaters, ja. Daar dus niets gemist, behalve het feit dat iedereen alleen nog maar op zijn mobiel kijkt. En in Nederland moest ik naar de provinciale hoofdstad om te zien wat ‘in’ is en wat als vergane glorie kan worden beschouwd. Een bezoek aan de Horecava gaf me een injectie van informatie over hoe en wat er gaande is op het gebied van eten in restaurants. Alles vegan! EINDELIJK. De mensheid word slimmer -dacht ik even-. Praten met de mensen op de beurs, (en dan ben je in Amsterdam toch wel de hotspot om de normale gang van zaken op te snuiven) gaf me helemaal niet die confirmatie. Het Nederlands taalgebruik is veranderd. Versimpeld. En misschien in mijn eigen ideologie moeten mensen naarmate ze ouder worden een volwassener taalgebruik hanteren, maar nee. Ze praten met me alsof ik hun beste vriendje ben. Of we samen hebben geknikkerd. Doen alsof ze alles weten maar als je ze raadpleegt op de feiten weten ze helemaal niets. Ik ben echt geen NASA geleerde, verre van dat en ik heb nooit de intelligentie gehad om stage te lopen bij wijlen Stephen Hawkins. Ik ben een LBO’er die op is geklommen naar het HBO en dat vervolgens niet heeft afgemaakt. Beide studies niet. Ik pretendeer niet dat ik slim ben of alles weet en met die zelfkennis ga ik er ook vanuit dat er vier niveaus aan intelligentie boven mij liggen dus theoretisch gezien hoor ik bij de onderklasse maar mon dieu, wat een domheid.
Wat een domheid ook van die Hollanders achter me. De conversatie, je zou er bijna een Talpa productie van kunnen maken. Wat is er mis met de jongere generatie? (Of klink ik nu hetzelfde als onze ouders?) Ze reizen, zogenaamd, de hele wereld over maar vinden niets goed genoeg.
Jongen: ‘Singapore? Meisje:’Nee, is niet leuk.’
Jongen: ‘Bali? Meisje: ‘Nou, nee ook niet leuk.’
1 jongen: Ik woon in Barca (lona). Meisje: ‘Oh, werk je daar ook?’ Jongen: ‘Nee, ik woon daar.’(?) Meisje: ‘Nee, Barcelona vind ik ook niet leuk. Is zo’n studentenstad….’ (??)
Jongen: ‘Ga jij ook naar Bali?’ Meisje: ‘Nee, ik ga naar …Ko Samuu.. Ko Sam… Ko Sammi…. Ik weet niet hoe je dat uitspreekt hoor.’ (Ko(h) Samui. Stomme koe! Kooo-Saaa-moeiiii)
Jongen: ‘Wat is eigenlijk het verschil tussen pasta en spaghetti?’
En zo ging de conversatie door voor minstens 8 uur.. Een van die knullen was vorige maand ook al in Bali. Dus dat betekend A. dat hij liegt. B dat hij drugsrunner is of C. een goede baan heeft. We gaan uit van optie C. want dat is wel zo eerlijk.. Hoe, in hemelsnaam kan je zo wereldvreemd zijn en tegelijkertijd zo internationaal en hoe is het mogelijk dat een niet zo bijster snugger iemand genoeg geld verdiend om 2x achter elkaar naar Bali te gaan? Hoe? En voor de 28-jarige geldt, ze had een eigen schoonheidssalon, hoe kan je een eigen bedrijf hebben, waar best wel wat voor komt kijken, hoe, hoe kan je toch zo slim zijn om dat op te zetten en tegelijkertijd praten alsof je 14 jaar oud bent. Hoe is dat mogelijk? Als dit de toekomst is van Nederland, het gemiddelde niveau, de middenstand.. Dan moet ik toch echt te dom zijn om het te snappen..
Enfin we komen veilig doch gefrustreerd aan op Changi, thuisfront van lief. Opgegroeid in de moderne wereld tussen de jungle. Ongeveer 20 jaar heeft hij hier gewoond en het is bijna 10 jaar geleden dat hij is terug geweest. We krijgen een taxi toegewezen in de hoge luchtvochtigheid van de kelder van het vliegveld. Een typisch Chinees oud mannetje met stereotype sikje rijd ons door de stad. Waar sommige fanatieke tuiniers elkaar zouden afmaken voor een bloeiende bougainville, groeit het hier letterlijk aan de kant van de weg over de vangrail. Mijn eerste keer in Singapore en ik kijk mijn ogen uit. Ik hoor: ‘en hier voetbalde ik. En hier is de Japanse club. Oh en die zit er nog steeds.’ ‘Hier hebben we onze witte konijnen kolonie uitgezet, daar waar het Chinese kerkhof is’ en hij wijst waar. ‘Hier hebben we ook gewoond, in deze straat’ en hij wijst aan zijn kant. Zijn vader heeft nog steeds een appartement in de stad en we hebben de sleutels mee gekregen. Geen duur hotel voor ons maar een eigen thuis, waar bekende gezichten van de familie aan de wand in fotolijstjes hangen en een beeld van lief met een tand missend op zijn driewielertje breed lachend in een groene pass partout me bij de deur welkom heet.
17 & 18 januari, Singapore
We acclimatiseren slecht. We slapen slecht, hebben trek op de raarste tijden en onze biologische klok is helemaal van slag. Lief is wel totaal in zijn nopjes omdat het mogelijk is om 24 uur per dag te eten, eten te bestellen of naar een 24/7 winkel te lopen om eten te halen. Voor stadse mensen klinkt dit natuurlijk heel normaal maar als je zoals ons op het platteland van het ouderwetse Frankrijk woont waar je alleen te eten krijgt tussen 12 en 2 of tussen 7 en 9 in de avond is dit een totaal omgekeerde wereld. Met een app op de telefoon bestellen we Thais, Mexicaans, vegan of Chinees om het vervolgens 20 minuten later aan de deur geleverd te krijgen. Geen supermarkt die dicht is tijdens de lunch, het is de harde werkelijkheid in een 24-uurs economie. Ha!
Met de Grab-taxi (concurrentie van Uber) app bestellen we een taxi die 4 minuten later beneden bij het appartementen complex staat te wachten en laten ons afzetten bij Little India. Een wijk in Singapore die, overduidelijk, het meeste weg heeft van India. We strijken neer rond 12 uur voor ons ontbijt tussen een handje vol toeristen maar bovenal Indiase mensen. Een Masala dosa word voor onze neus gezet en lijkt niet veel maar we kunnen amper de helft opeten. “Als je zuid Indiaas leert koken, eet ik elke dag vegetarisch,’ zegt lief weleens. Nu zou ik heel graag willen dat hij geen vlees meer zou eten.. Het is alleen jammer dat ik niet de grootste aanbidder ben van de Indiase keuken. Anders had ik hem zeker al geconformeerd.
We gaan de straat weer op om ons te begeven tussen de kleine winkeltjes die hun muziek keihard aan hebben staan. Ik weet niet of hun theorie is om mensen te lokken of juist weg te houden. Het verkeer raast voorbij. Honderden mensen lopen op dezelfde stoep en overal word dezelfde producten verkocht. India is echter nooit bezocht maar ik kan me voorstellen dat dit een mini weergave is van Delhi.. Phoe wat druk.
Om de laatste inkopen te doen voor onze echte “vakantie” op Bali, gaan we nog even naar het mega grote, krioelende, claustrofobische Mustafa warenhuis. Waar mensen graag in groepen winkelen en waar wandelpaden maar een meter breed zijn. Als hier brand uitbreekt, is niemand meer te redden. Snel halen we onze geplande voorraad en spoeden ons snel naar de kassa. Het is teveel, te druk, te groot, te drukkend, we zoeken de ruimte van de minder bezochte straten op en ik vergaap me aan de vele goudwinkels – lelijk – die de straten rijk zijn.
Morgen vertrekken we naar Indonesië met een ochtendvlucht dus ik ga vroeg naar bed. Voor middernacht ben ik al wakker en we hebben moeite om de slaap te vatten. Die stomme jetlag hakt er harder in dan we hadden verwacht.
19 januari, Singapore – Bali
De taxi is netjes op tijd en Dennis onze chauffeur is zo s’ochtends om zes uur in een prima humeur. Hij en Wulf praten honderd uit over Singapore als Wulf verteld dat hij hier bijna 20 jaar heeft gewoond. Die Dennis vind het wel grappig dat er 2 blanken in de auto zitten die ogenschijnlijk beide Europees zijn maar waarvan de één ontbijt met rendang en alle wijken en alle oude kampongs van het eiland kent.
We schudden elkaar de hand en lopen het moderne Changi vliegveld in. Beide gebroken door het tijdsverschil besluiten we na de inkoop van wat drank in een lounge area te wachten op de vertraagde vlucht. We hebben vakantie dus maken ons niet druk dat het vliegtuig nog niet bij de gate geparkeerd staat. Om de twee minuten lopen er echter andere passagiers naar de balie om te vragen of ze al kunnen boarden. Terwijl er om de 10 minuten word omgeroepen dat er nog geen vliegtuig is. Waar wil je in boarden dan? De slurf heeft niets aan het einde. Mensen ga inderdaad door die slurf en val te pletter aan het einde. Beide verbazen we ons over dit gedrag maar onze ogen rollen als een boze Australier naar de balie loopt en krijgt te horen dat er nog geen vliegtuig is. “Nou dat probleem hebben jullie altijd!’ snauwt hij en loopt boos richting ons om twee stoelen verder zijn 120 kg met kracht op de stoel te zetten. Vervolgens haalt hij een net aangekochte fles wodka uit de tas om deze over te gieten naar 2 kleine lege waterflesje… Dan schaam je je toch dat je bij dezelfde groep homo sapiens hoort?
Niet veel later komt er een vliegtuig aan en mag de bemanning aan boord. 15 minuten later zijn de 1ste klas passagiers en Sky high miles gebruikers aan de beurt. Ze staan in een aparte rij. De Australiër pakt woest zijn spullen bij elkaar, gebruikt de overrompelde grond stewardess om zo snel mogelijk aan boord te gaan. Sinds wanneer vertrekt het vliegtuig als de laatste persoon van de rij niet is ge-board? Nooit toch?
Gelukkig zitten wij helemaal achterin – we moesten de stoelen even omboeken want er zat een zes in – en zien die eikel nergens meer terug.
De vlucht is een stuk beter dan de proloog en de recente vlucht van KLM. Singapore airlines staat er natuurlijk ook wel ombekend dat ze eigenlijk altijd goede service leveren maar het is toch fijn om dit live te mogen ondervinden.
Aangekomen op het vliegveld en alle checks positief te zijn doorlopen komen we in de nieuwe aankomst hal van Denpasar aan. Honderden indo’s staan met bordjes klaar om hun gasten op te halen. En er staat 1 Hollander tussen. Mark, mijn maatje waarmee ik 8 jaar geleden op de motor hier ben gaan eiland-hoppen is 5 jaar geleden naar Bali verhuisd en verheugd zich erg op onze komst en wij natuurlijk om hem weer te zien! Dit keer in zijn eigen habitat.
We hebben een kamer gehuurd bij The Astari wat hemelsbreed misschien 5 kilometer van Mark zijn huis ligt. We gooien de spullen af, legen beide onze koffers voor de helft – want dat zijn de Hollandse boodschappen- en gaan eerst: eten. Bij een warung (eethuis) krijgt Wulf zijn eerste echte Indonesische maaltijd voorgeschoteld en hij is zo blij als een kind. Vervolgens zeggen we gedag bij de Ketut, de partner van Mark die aan het werk is in 1 van haar 2 massage salons. We krijgen beide een hartelijke omhelzing en nog 1 extra als we haar de Nederlandse pure chocolade reep in haar handen drukken. Na een, hele goede mag ik wel zeggen, koffie te hebben genoten gaan we met z’n vieren naar het strand van Jimbaran. Het is inmiddels aan het eind van de middag en mensen uit de omgeving komen hier samen om te eten en te drinken in een van de vele strandtenten en staren tegelijkertijd als een groep koning pinguins bij elkaar naar de zonsondergang. Het is druk, vol en bijlange na niet het tropische strand wat menigeen voor ogen heeft als men aan een Balinees strand denkt. Maar het is gezellig en leuk en we drinken een Bintang, roken een sigaretje, eten een snackje en zijn tevreden puppers.
20 januari, Jimbaran
Het is eindelijk de eerste nacht dat we hebben geslapen zoals het bedoeld is. Niet zo gek als je bedenkt dat we de vorige nacht nauwelijks twee uur hebben geslapen en vervolgens een vlucht hebben gehad naar een ander land en weer zoveel nieuwe indrukken hebben opgedaan. We verschijnen dan ook als eerste om 7 uur aan het ontbijt. Wat waarschijnlijk een unicum voor Wulf is..
We laten ons met de shuttle van het hotel om 10 uur in de ochtend afzetten bij wederom het strand van Jimbaran. Het is nog lekker rustig en we hebben keuze genoeg waar te gaan zitten. We kiezen ervoor om de zitzakken van Beekini bowl weer te gebruiken. De zaak waar we gisteren onze stranddag hadden afgesloten. Wulf neemt wat frisse duiken en is om half 12 al weer klaar voor zijn volgende maaltijd. We kijken vanuit het zuid westelijke deel van het eiland recht op de vertrekbaan van het vliegveld om vervolgens elke 8 minuten een vliegtuig te zien vertrekken. Acht jaar geleden was ik niet echt onder de indruk van Bali. Iedereen doet altijd of het het paradijs op aarde is en of het de speciaalste- religieuste plek van de wereld is. Hmm, ja nou die mening deel ik niet echt. Toen niet en nu ook niet. Bali is speciaal met al zijn tempels en offertjes die overal liggen. Maar de hoeveelheid mensen hier is ongepast. Teveel touristen. Teveel auto’s. Teveel scooters. Teveel rotzooi. Teveel plastic. Om hier zen te worden moet je dus absoluut niet naar het zuiden van het eiland gaan.
Aangezien Mark hier woont en zo tevreden is op de plek waar hij is en Wulf Bali als zijn tweede thuis ziet omdat hij hier decennia lang 3x per jaar kwam (vanuit Singapore is het maar 2 uur vliegen) verpest ik hun liefde van het eiland niet met mijn kritische opvattingen. Ieder zijn smaak en ieder zijn plek.
Zondag is een rustdag en we doen heel de dag dan ook niets anders dan drankjes bestellen en proberen in de schaduw van de parasol te blijven. Aangezien dat laatste niet meer lukt en mijn voeten er inmiddels uitzien als rode opblaasbandjes, verplaatsen we ons naar de overkapping van het terras. Mark en Wulf praten honderduit en vragen af en toe aan mij hoe het gaat. Prima, maar ik kom er gewoon niet tussen.. De mannen hebben beide zoveel leef-ervaring in dit deel van de wereld en delen graag hun verhaal met elkaar. Plus het feit dat ze allebei van praten en bier houden ben ik graag een stille luisteraar.
Rond een uur of drie als de mannen geswitcht zijn van Bintang naar Bali hai-bier, en ik af ten toe een slokje neem (na 5 mango fruitsapjes had ik dat ook wel gezien) krijg ik trek en vraag Wulf 1 van de vegetarische gerechten te bestellen van de kaart. Zijn keus is gevallen op een vega tofu burger. Niet veel later komt mijn mega grote doch gezonde burger met knapperige frietjes op tafel. Het broodje is wat droog maar met wat extra tomatenketchup is het best ok. Niet geweldig maar ok. Totdat ik op ¾ van mijn burger ben… en ik een made uit mijn broodje zie komen worstelen. Niet meer zo ok. Naast het feit dat ik geen dode dieren eet moet ik er niet aan denken om zo’n kronkelde organisme door mijn slokdarm te werken. Mijn fantastisch grote fantasie ziet de familie van dat kleine wormpje (ze komen nooit alleen, weet je) die ik misschien gemist heb op te merken, al mijn maagwand perforeren. Gatverdamme. Ik spoed me vervolgens naar het toilet om over te geven. Ik zou op mijn knietjes voor de pot willen bidden om alles uit te kunnen kotsen maar aangezien ik dan net zo snel cholera oploop, doe ik dat maar niet. Het liefst bestel ik een whisky om die kleine etters letterlijk dood te drinken maar sterke drank hier word natuurlijk vaak aangelengd met allerlei andere muk, dus dat is ook geen optie. De biertjes zijn maar 4,5 procent maar ik doe het ermee. Hopend dat de gedachte van levende wormen in mijn lijf sneller verdwijnen dan de inmiddels gevormde blaren op mijn voeten.. 2de graads verbrand, oeps.
21 januari, Kuta
Nadat ik gisteren met mezelf had afgesproken dat ik niet zo roken en niet zou drinken, ben ik me na thuiskomst te buiten gegaan aan de GT.
De mens is zwak.
Ik had een excuses.
Geen whisky maar Gin. Werkt ook in mijn gedachte. Met onze voetjes in het zwembad (voeten zijn zwaar verbrand) en in de hand een worm-killende-versnapering kijken we door de Frangipani bomen naar de volle maan. Geen bloed-wolf maan te zien op het zuidelijk halfrond maar mooi genoeg.
En nu betaal ik de prijs. Koppijn als combinatie van alcohol, buitenlandse sigaretten, keelpijn van een opgelopen verkoudheid van de airco en algehele malaise door de verbrande plekken om mijn lichaam. Jak. Ik voel me slecht. Niet leuk. En ook nog k-u-t weer. Het is moesson seizoen dus wel te verwachten dat het regent maar je hoopt toch altijd dat het net niet in jouw geplande vakantie valt.
Om 10 uur laten we ons door de shuttle bus van ons verblijf afzetten in het drukke Kuta. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit in Kuta ben geweest. Misschien of waarschijnlijk kort doorheen gereden maar niets van een blijvende herinnering. Ik ken echter wel hotelnamen die voorbij komen van het struinen op internet naar het beste hotel in de buurt maar verder dan dat blijft het onbekend terrein. Het is gelukkig droog als we worden afgezet in de drukke hoofdstraat. De straat die voor menigeen in het geheugen is gegrift als plek waar 1 van de bommen bij de Bali aanslagen is afgegaan. De proppers staan op elke straathoek en verkopen maar al te graag hun verkoopwaar. Wulf neemt me bij de hand want hij heeft 1 doel voor ogen en dat is gaan lunchen bij Poppies. Dit is een klassieker in Bali. Een restaurant met fantastische groene binnentuin wat al monden voed sinds 1973. Soms wil je dat ergens de menukaart verandert maar tot grote tevredenheid van de wederhelft, kan hij nog steeds hetzelfde bestellen. We zijn uit de drukke winkelstraat waar iedereen schreeuwt om je aandacht en je wel moet luisteren anders hoor je de aankomende colonne scooters door de smalle straatjes niet aankomen. In de tuin van Poppies is het kalm en rustig en op plekken als dit, komt het originele Bali gevoel naar boven. Beelden in het groen, stromend water, vijvertjes, vissen, de vogels die de koekjes van de offertjes komen opeten en de zachte windgongen overstemmen het stadse leven wat zich buiten de muren afspeelt. Het is een walhalla in een toeristische toren van Babylon. Voor mij een plek die me doet herinneren aan de Riads in Marokko. Waar je ook door de grote houten deuren van een ogenschijnlijke lange muur met niets gaat maar waar je vervolgens in de tranquiliteit van een serene binnenplaats komt. Waar de grote boze buitenwereld stopt als je de deur achter je sluit.
Als vervolgens die deur weer opengaat nadat we heerlijk hebben gegeten en echt verder moeten gaan, komt de realiteit dubbel zo hard terug. Alsof we van een ingedoezeld dutje op de bank, hard worden gewekt door de wekker van een ochtend vismarkt. We vervolgen onze weg naar het Kuta strand. Nou die – a - mag er wel vanaf..
Om de 25 meter (letterlijk) liggen bergen bij elkaar geharkte puinhopen. Bestaande uit aangespoeld hout, bamboe maar triest genoeg veel plastic. Het is een weerzinwekkend gezicht. Niet alleen is het strand gewoon lelijk, hier geen hippe strandtenten zoals op Scheveningen of Ibiza maar goedkope hokjes waar ze drinken of snacks verkopen met een lelijke Ola parasol en 4 onverwoestbare plastic stoelen. De hele plek is depressief. Geen Balinezen is originele kleding. (Het is een nieuwe wet dat op elke donderdag originele Balineze kleding moet worden gedragen zoals een sarong en een gekleurde –offer- sjaal om de middel) Wat je soms wel op andere plekken ziet zoals bijvoorbeeld in Mata Hari, het grote warenhuis. Het is een zielloze plek waar menig Australiër zijn vakantie viert. Om de vieze smaak van dit aanzicht van ons af te spoelen, gaan we ergens een koffie drinken om vervolgens een Blue bird (meest betrouwbare taxi bedrijf) aan te houden en richting ‘huis’ te gaan. De natuurgoden zijn met ons en voelen inderdaad dat het onreine moet worden weggespoeld. Het begint te regenen en nu 10 uur later, regent het nog..
22 januari, Uluwatu
Na al de regen van vannacht en deze morgen wagen we het er toch maar op; we gaan op onderzoek uit. Op het zuidelijkste puntje van het wormvormig aanhangel van het eiland is de Uluwatu tempel. Hoog op de kliffen bij de woeste zee. We bestellen een Blue bird taxi, het betrouwbaarste taxi bedrijf van het eiland, eigendom van de zoon van oud president Souharto. Het kost ons bijna een uur en 100.000 rupia (7 euro) om daar te komen. Onderweg komen we langs de massage salons van Ketut en we voelen ons even opgelicht. Al zolang in de auto en we zijn nu pas hier? Waren we onlangs niet met Mark hiernaartoe gereden en was de rit niet veel korter? Enfin, we kunnen er niets aan doen en bedanken de weinig spraakzame chauffeur voor zijn diensten. Nee, u hoeft niet te wachten totdat we een terugrit willen en ja, we weten dat er hier weinig taxi’s zijn.
Na een toilet bezoek waar een aapje in de boom aan het loeren is of hij een zonnebril kan stelen, halen we de tickets voor het te betreden heiligdom. Met een paarse sarong en oranje ceintuur om het middel geknoopt, wagen we ons tussen de vele Chinese toeristen. De uitzichten op de woeste kust en het wassende water zijn intrigerende dan de tempel zelf. Ik wil niet de verwende toerist uithangen maar ik heb inmiddels in Azie al zoveel tempels gezien en gedetailleerd gefotografeerd dat ik niet verwacht een nieuwe vorm te ontdekken. Na een wandeling in de schaduw van de bomen, want de regen laat het helemaal afweten vandaag, gaan we richting uitgang waar we zonder probleem weer een Blue bird taxi aanhouden.
Het is een stuk rustiger op de weg dan twee uur geleden en we houden de route op onze Google maps nauwlettend in de gaten. We hebben gevraagd of de taxi ons wil afzetten bij Jasmin massage, de salons van Ketut. Het is moeilijk om te verdwalen want eigenlijk is er maar 1 hoofdweg; de Jalang Uluwatu (Uluwatu weg) die van Jimbaran naar de tempel gaat. Nu maar 60.000 rupias armer stappen we uit en gaan eerst een koude koffie halen om vervolgens een warme Balineese lunch te gebruiken. We hebben om 3 uur een afspraak voor een full body massage en liggen niet veel later dan ook super relaxed op de bedjes om een ontspannende massage te ondergaan.
We bedanken Ketut en gaan naar haar wederhelft die zich na een semi voldane werkdag al op het strand heeft begeven. Met de Indonesische versie van de Grabcar worden we voor het belachelijke bedrag van 6000 rupias (€ 0,37) tien minuten later op het strand afgezet. Waar we aanschuiven bij de Beekini bowl voor wat mango jus en bier Bintang.
Dit keer geen eten voor mij meer in deze zaak dus we gaan naar Kat’s kitchen, een Thais restaurant 5 minuten verderop, op de scooter. Mark komt op het heldere idee om ons 1 voor 1 te brengen. En zo gezegd, zo gedaan. Ik stap achterop de scooter en op dat moment belt ons andere maatje van de app groep “koffiepraat” en met Royski zijn snoet op het telefoonscherm rijden we kriskrassend langs de vele straathonden van Bali. Het begint aardig te regenen dus ik hang het gesprek op en met een korte stop langs de kant van de weg zit ik weer, onder de groene regencape van Mark. Zonder zicht waar we rijden zit ik in mijn zomerjurkje verscholen voor de regen als een koala achterop. Niet veel later arriveren we en gaat taxi Mark terug om Wulf van het strand te halen.
23 januari, Kuta – Legian – Seminyak
Na een ontbijt op bed gaan we rond 10 uur in de ochtend richting van het centrum van Kuta. De weg naar het noorden kennen we inmiddels wel maar elke keer neem ik wel de tijd om de standbeelden rond het vliegveld te bestuderen.
Wulf scoort wat mooi linnen blousjes en locale beroemde slippers; Panama, met 5 lagen en een speciale anti-regen ring.. We stoppen om een koffie te drinken bij het hippe cafe van Icelab waar de inrichting super leuk is en hun ijs modern ronddraaid in een grote koeler. We gaan voor een ijskoffie waar we zelf het bolletje ijs als topping mogen kiezen.
We vervolgen onze weg naar het monument van de Bali aanslag in 2002. Wulf zijn zus was daar die dag maar haar echtgenoot voelde zich niet lekker en ze besloten om naar huis te gaan. De Sari-club werd een uur later getroffen door de eerste bom die afging. We lezen met respect alle namen van de slachtoffers en uit welke landen ze kwamen. Ik heb tranen in mijn ogen. Een toeristisch stel staat met getuite lippen en benen omhoog te poseren voor het gedenkteken. Ik weet niet of ze onrespectvol zijn of niet weten waarvoor ze staan. F idioten.
Wulf kent de weg en leidt me langs de vele winkels waar we vriendelijk gevraagd worden om binnen te kijken. Tidak bloom, tidak bloom, nog niet, nog niet blijf ik mezelf herhalen totdat we op het strand zijn aangekomen. Daar liggen de hopen rotzooi weer klaar om opgehaald of verbrand te worden. Het blijft een triest zicht wat niet te negeren valt. De golven slaan woest op de branding. Er is geen zon en de wind waait hard vandaag. Er hangen vlaggen om te waarschuwen dat zwemmen gevaarlijk is. Aangezien niemand ooit iets leest, vraag ik mezelf af of mensen dan wel slim genoeg zijn om in te schatten hoe ze weer uit die razernij van water komen. We lopen verder door het zand van het Legian strand en eindigen uiteindelijk op Siminyak beach waar we rechts afslaan naar de ultieme hippe kip club van Patatoe head. Een infitipool met vele lounge sets en dagbedden bieden het vooral jongere publiek een plek op deze hotspot. Voordat we het terras met uitzicht op zee mogen betreden moeten we eerst onze rugzak laten zien, bomcontrole neem ik aan?
We nemen plaats aan de bar en bestellen gezond, verantwoordelijk eten wat alleen maar in bio afbreekbaar servies word geserveerd. Geen plastic maar bamboe en geen gewone rietjes meer maar stalen rietjes. Het interieur is open met bamboe zitjes, houten banken en vooral veel kussens. De plafonds zijn bedekt met tweedehands shutters en in de keuken hangt een krijtbord waar op te lezen staat; dat dit het eerste restaurant in Indonesie is die een nul-afval filosofie heeft en trots lokale vis serveert die zo mileu-vriendelijk mogelijk word gevangen. Of we mee willen helpen om dit culinaire experiment te steunen en deel te nemen aan de oplossing en niet de vervuiling.
Spekkie voor mijn bekkie, zou ik zeggen. Gelukkig worden steeds meer mensen er zich van bewust dat ieder individu iets kan bijdrage en dat grote bedrijven meer verschil kunnen door goede keuzes te maken en daarmee de individu herprogrammeert of iniedergeval al laat deelnemen in de oplossing.
We nemen afscheid nadat we de Europees geprijsde rekening hebben betaald en worden met een elektrisch golfkarretje naar de ‘bewoonde wereld’ aka winkelstraat gebracht. Ik vraag me af wat ik in Jimbaran doe, afgezien van het feit om in de buurt te zitten van Mark en Ketut. Seminjak is zoveel leuker! En staat vol met leuke boetiekjes, vega restaurantjes, hippe koffiezaakjes en heul veul hebbedingen winkeltjes. Hier wil ik wel een keer terug komen. En ik begrijp ook als mensen zeggen dat ze Bali zo leuk vinden; waarschijnlijk duiden op de overvloed van creativiteit die hier te vinden is. Vooral in Seminjak.
In de avond houden we het rustig en eten een hapje in onze accommodatie The Astari. Mark komt nog even gedag zeggen en gezamenlijk drinken we nog een GT om de muggen op afstand te houden..
24 januari, Nusa Dua
Eigenlijk hebben we geen plan voor vandaag en eigenlijk wil ik echt even een lang moment hebben, op een stretcher bij het zwembad, om 1 van mijn 5 meegebrachte boeken te lezen. Maar in plaats daarvan ga ik baantjes trekken en nog meer baantjes zwemmen en werken aan mijn rugspieren.
Wulf raakt om 11 uur in de ochtend al weer ‘hangry’ (combinatie van angry wat je word als je hungry bent) dus we besluiten om een Grabcar te bestellen. Wulf heeft een restaurantje verderop op een heuvel gevonden en niet veel later worden we afgezet bij een vrijstaand huis met hoge trap naar boven met op de deuren – Fat Chow -.
En ik ben helemaal in mijn element. Wat een leuk zaakje. In de middle of nowhere met uitzicht op de begroeiing van Jimbaran met in de verte het strand en de zee. Er klinkt relaxte muziek over de boxen en de plek is nagenoeg leeg. Volop gelegenheid om foto’s te maken. De kleine tafeltjes zijn oude naaitafeltjes met een metalen onderstel. Oude tuinhekken hangen harmonisch samen als decoratie aan de bakstenen muur. Kerstklokjes van glas hangen met een veertigtal te samen hangen boven de grote stamtafel en metaal en hout komen perfect samen in dit Azie meets Europe design. De Tonnet-stoeltje hebben een upgrade gekregen en zodra ik ga zitten na mijn fotografie sessie krijg ik de originele menukaart onder ogen. Het hele concept klopt tot het slotje van het toilet, overal is over nagedacht. Heerlijk, alsook mijn mango smoothie wat mijn dagelijkse vitamine C portie is, met een rietje met de opdruk #iamnotplastic. Ein-de-lijk…
Een andere GoCart, wat ik als bijnaam heb gegeven voor de Grabcar, staat weer voor ons klaar om ons naar de volgende locatie te brengen. In Jimbaran is het grauw en grijs maar als we aan de oostkant van het eiland bij Nusa Dua worden afgezet, blijkt de zon te schijnen. We betreden het witte strand, zonder plastic en de zon is heet. Ik had verwacht dat het een ‘koele’ dag met regen zou worden maar schijnbaar denkt de kant waar de zon opkomt daar anders over. Nusa Dua is weer heel anders dan Jimbaran en het Kuta-Seminjak strand en lijkt meer tot de verbeelding te spreken als je aan het woord ‘strand’ denkt. Dit is zwembaar water met oke golven, niet die desastreuze muren van water bij het Legian strand. Grote, dure ressorts staan aan de andere kant van de grote tuinen te wachten op meer gasten. Het is schijnbaar niet zo druk voor het seizoen, terwijl de Australiërs en Nieuw Zeelanders toch hun zomervakantie hebben. We lopen door het mulle zand en moeten 1x schuilen voor een verkoelende regenbui. Daarna is het weer droog en gaan we richten de Waterblow waar oude lava gronden het gebied ondoorgrondelijk maken. Wat Aziatische meisjes willen graag met Wulf op de foto en daar helpen we ze natuurlijk graag bij.
Aan de noordelijke kant van de Waterblow, komen we bij rustig water terecht. Hier lopen we langs de schitterende tuinen en strand-terrassen van het Melia Bali hotel, The Westin Resort en komen uiteindelijk bij de Tamarind Kitchen & Lounge terecht. Hier strijken we neer voor een verkoelend drankje, een tropische Margarita cocktail en wat Indo snackjes. Er racen schattige eekhoorntjes op en neer over de bamboe daken van het open restaurant. We zitten op de eerste etage met perfect uitzicht op het strand en de zee. De brutale hoge aaibaarheids-factor diertjes komen heel sneaky dichterbij om onze snacks te stelen. Ik vraag aan de serveerster of de snackjes bedoeld zijn voor de gasten of voor de eekhoorns. Natuurlijk deel ik graag mijn eten maar hoor graag of het de bedoeling is of wij dit ook eten..
Na het Nusa Dua strand gezien te hebben besluiten we om na het weekend niet naar Sanur te gaan, wat noordelijker ligt maar om hier iets te boeken. Het is een stuk duurder maar ook een stuk meer ‘echt’ Bali, waar we uiteindelijk wel voor kwamen.
25 januari, Nusa Lembongan
Om 06.30 uur staan we bij de grote houten poort van The Astari, ons verblijf in Jimbaran om opgehaald te worden door Mark en Ketut. Voor Mark zijn verjaardag gaan we een weekendje weg naar Nusa Lembongan. Dit kleine eilandje ligt ten noorden van het grotere Nusa (eiland) Penida wat ten zuid-oosten van Bali ligt.
We zijn uitgecheckt en verheugen ons op ons volgende verblijf bij Indiana Kenanga, ten noorden van het eiland. Maar eerst waden we met onze blote voeten over de stenen en het koraal van het strand bij Sanur naar onze vier-motorige boot die ons naar de overkant brengt. Met de wind in de haren zitten we met z’n vieren op de achterste bank van de boot de benzine luchten op te snuiven. Het is schitterend weer dus we mogen absoluut niet klagen over deze dagen midden in het regen seizoen. Even gaan mijn gedachten terug naar bijna 5 jaar geleden waar Wulf en ik elkaar hebben leren kennen, op een boot. En om zijn gezicht te zien die over het water en de golven heen kijkt brengt zoveel herinneringen terug naar onze Antarctica reis.
Na 50 minuten zijn we aangekomen in de ‘haven’ met super helder water en staat er een klein open busje/vrachtwagentje voor ons klaar om ons naar het mini resort te brengen. We zijn iets te vroeg dus onze ‘villa’ is nog niet klaar. We nemen dan ook maar plaats in het bijzonder aangename restaurant op het strand waar perfecte cappuccino word geserveerd. Ik ben weer een fotosessie rijker en geniet van het mooi vormgegeven geheel met oosterse inrichting.
Dit luxery boutique villa resort is duur. We betalen € 800 voor drie nachten, zonder ontbijt. Maar het is voor een speciale gelegenheid en soms moet je dit soort dingen gewoon doen. Een van mijn karakter trekken is helaas dat ik bijzonder kritisch kan zijn. Oprecht en rechtvaardig horen ook bij mijn kwaliteiten, dus ik zal zoals bij The Astari waar een lek in het plafond zat en de badkamerdeur vol zat met andermans vingerafdrukken niet gaan zeiken als we omgerekend €16 pp per nacht inclusief ontbijt betaalde. In dit geval betaal ik veel meer en verwacht ik dus ook veel. Ik weet, het is geen Hyatt of een Regis of een Four Season wat nog veel duurder is, maar hier ga ik wel naar de receptie om te klagen over geluidsoverlast, dat deuren niet op slot kunnen, dat het vies is, de schimmel in de koelkast staat en dat het internet slecht tot niet bestaand is. Een schoonmaak ploeg komt binnen om vervolgens niets te doen en een andere medewerker laat me zien met wat voor kunst,- en vliegwerk de deuren wel op slot kunnen. Een deur kan echter niet afgesloten worden want er zit een afgebroken sleutel in het slot. Ik begrijp, dit kan je niet in 1 dag fixen. Wel is het jammer dat achter die glazen deur een waterval zit, voor de deco, leuk. Jammer dat de waterval niet werkt. En het licht erboven ook niet. Nog jammerder is dat er wel water is maar het niet stroomt. Een ideale broed plaats voor Dengue muggen..
De vliegen die maar op mijn verbrande huid plaatsnemen maken me ook paranoie en over de vele muggenbeten maar niet te spreken. Als ik me vervolgens bij de rest voeg die al in het restaurant zitten voor een verlate lunch, probeer ik mijn bestelling aan de serveerster door te geven als een andere, Franse, gast van een andere tafel tussenbeide komt om een petite cafe te bestellen. …Maakt dus niet uit of je tussen de meer welgestelde plebs zit of tussen de lippen-tuitende-toeristen bij een slachtoffer monument, ze zijn allemaal 1 miniscuul stapje verwijdert van de brutale aap. Ik ben niet blij. Niet blij met het dure verblijf wat niet aan de verwachtingen voldoet. En wil ook niet tussen arrogante Fransen zitten die denken dat ze meer zijn dan ik. Wulf vraagt me of ik me kan inhouden voor Mark en Ketut en dat doe ik. Ik zal niet meer klagen of de details die mij niet ontgaan en zal niets zeggen over de teleurstellingen die zich blijven opbouwen. En zal niet flippen als ik later na mijn zwem partijtje in ons privé zwembad in de spiegel kijk en ontdek dat mijn haar groen is geworden.. Ik zal niet...
26 januari, Indiana Kenanga Luxery Boutique Villa
Gisternacht 50 minuten bezig geweest om op een site te komen die ik nodig had nadat we twee boekingen binnen kregen voor onze B&B. Daar stond ik in mijn omgeslagen handdoekje in de nacht, slangen trotserend, half nakend uiteindelijk bij het restaurant om iets van internet te krijgen. Maar ik moest het opgeven. Internet trager dan in 1996. Niets wilde laden. Met een kans van overboekingen moest ik gaan slapen tussen de zoemende muggen die me uit mijn slaap hielden.
In de ochtend is blijkbaar iedereen al naar het strand geweest om een frisse zeebries door het haar te voelen. Als Mark besluit om terug te gaan om bij het naburige café te kijken wat er op de kaart staat, ga ik naar het restaurant om een taartje te regelen met kaarsjes. Met perfecte timing zet Wulf het “Happy birthday’ liedje van Steve Wonder aan en ik sta met brandende kaarsjes voor hun slaapkamerdeur als hij er net komt uitgelopen. Gefeliciteerd Markus!
We gaan ontbijten bij Ginger & Jamu aan het strand. In de schaduw van het bamboe dakje bekijken we de uber gezonde betaalbare kaart en bestellen we goed voedsel met vruchtendrankjes en lekkere koffie en met de lunch herhalen we dit ritueel. Dit keer hebben nemen we alleen een ‘Anjing’ mee naar huis. De blonde hond die tijdens onze lunch onder tafel lag te slapen, weet maar al te goed dat we af en toe over hem praten. Dus als we zover zijn om weer huiswaarts te keren, staat hij op en loopt hij met ons mee alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Bij de villa gaat hij lekker op de stenen vloer onder de ventilator liggen maar niet veel later ontdekt hij het koele gras waar hij vervolgens op zijn rug met vier poten in de lucht een volgend tukje doet.
We hebben een lazy dag en alhoewel ik als zeikerd de prijs-kwaliteit verhouding van de villa heb afgekraakt; het is fijn om er te zijn. Het is leuk om langs het zwembad te hangen (mijn haar mag niet meer in het water komen) met een biertje en te kletsen. Wulf en Mark hebben elkaar helemaal gevonden en praten honderduit over de Indonesische cultuur die ze beiden omarmen. Ketut vind haar ontspanning door in allerlei aparte houdingen op de lounge bank haar Bollywood films te kijken en ik scharrel er tussendoor. Als Mark in de middag nog even naar de supermarkt gaat, houd Anjing hem gezelschap. Anjing was echter niet geduldig en volgt Mark niet meer mee naar huis. Waarschijnlijk andere toeristen gevonden die hem nog iets meer aandacht gaven..
Om Mark er aan te herinneren dat hij jarig is vandaag, zingen we gedurende de dag “happy birtday’ van mijnheer Wonder. Maar om de dag toch een extra verjaardagsidee te geven maken we onszelf mooi en lopen we zo’n 20 minuten over het strand richting restaurant The Deck. Een mooi modern terras over het water waar de golven onder ons tegen de kust aan klotsen. We kijken uit over onze baai en zien helemaal rechts van ons, het strand waar ons verblijf zich aan bevind. In de verte aan de horizon richting het eiland Bali begint het te onweren en zien we de zee oplichten in het licht van de bliksem. Onder het restaurant bevind zich The Howff. Misschien vernoemd naar de bekende bijnaam van David Hasselhoff, ik weet het niet. Maar we duiken de “kelder” in wat prima voldoet als ManCave en wat beschreven is op hun website als “geheime ontmoeting plaats’. De mannen bestellen allebei een bijzondere whisky en de dames hangen over de bar die rechtstreeks zicht geeft op de onweersbui die steeds dichterbij komt. Niet veel later klettert de harde regen op de vloer boven ons en kunnen we niet meer aan de open bar hangen zonder nat te worden. We vragen maar een plastic tasje om onze telefoons in droog te houden en hopen dat de regen stopt voordat we naar buiten worden gebonjourd. En dat doet het.. Na een 2de drankje voor de mannen, mannen blijven uiteraard mannen, gaan we richting ons nacht verblijf. Onszelf oriënterend met het lichtje van de telefoon om niet over de touwen van de boten te struikelen die over het strand liggen, komen we net voor de volgende hoosbui aan in onze villa. Timing.
27 januari, Nusa Lembongan - Nusa Ceningan
Ik ben weer als laatste wakker.. Wulf is tijdens de vakantie elke keer als eerste uit de veren wat thuis dus echt nooit, nooit gebeurd. Iedereen heeft al een bezoekje aan het strand gebracht en ik kruip dus ook maar uit bed. Vaste stek Ginger & Yamu wordt weer aangedaan voor ontbijt en ik peuzel 2 heerlijke 8-miljoen granen broodjes op met verse avocado, rucola sla en aceto balsamico op. Het is tegen mijn intuitie om hier salade te eten, want dit wordt altijd gewassen onder kraanwater waar onze tere westerse buikjes niet tegen kunnen maar aangezien hier dagelijks alle slanke kwieke yoga babes met maatje 2 rond lopen, ga ik er vanuit dat de kwaliteit van de keuken uitzonderlijk is. Zo smaakt het iniedergeval.
We besluiten om scooters te huren om het eiland te gaan bezichtigen. Wulf oppert eigenlijk dat hij er voor ons 2 wil hebben maar ik overtuig hem om er toch maar 1 te doen. Kan ik mooi achterop zitten en foto’s maken. Met wat motor rij ervaring op dit eiland kan ik natuurlijk zelf prima rijden maar Wulf heeft 10 jaar geleden hier ook rond gereden op een scootertje dus die heeft ook wat vertrouwen. We smeren ons in met factor 30 (ja, ik heb mijn lesje geleerd na mijn verbrande voeten en borst..) en stop een klein handdoekje in de tas voor mijn bezweten hoofd.
Niet veel later scheuren we door de drukke straatjes tussen al het andere verkeer. Al staat Lengbonam bekent als eiland zonder auto’s, kleine vrachtwagentjes zijn er te over. Zonder helm voelen we de licht verkoelende wind op door onze haren. Ik probeer Wulf wat trucjes in te fluisteren hoe hij beter kan rijden. Niet om het beter te weten maar ik zit toch achterop in een klein jurkje. En we weten allemaal wat voor (schaaf) wonden je kan krijgen als je als stomme toerist een scooter huurt en het gevecht wil aangaan met de zwaartekracht. We treffen het enorm met het weer, het is zonnig met in de verte wolken, we rijden langs witte stranden en blauw groene zee die nog niet door het massa toerisme is aangetast. Een smalle fel gele brug (de bekende Yellow bridge) brengt ons van het eiland Lembongan naar Nusa Ceningan. Hier vergapen we ons aan het schitterende heldere water en de kleine hipster cafe’s aan de kant van de weg. We stoppen om via een grote betonnen trap het water van dichtbij te zien en maken wat foto’s. Het scooter rijden gaat Wulf prima af maar ik blijk toch te zwaar om achterop te zitten. Hij heeft geen ervaring om achterop te zitten en huivert bij de gedachte. Maar als we niet veel later weer verder tuffen blijkt dit toch de beste oplossing. Ik heb geen vrees om me in het verkeer te mengen, niet dat het veel is op dit kleine eiland en Wulf vertrouwd me volledig. Ik zeg tegen Wulf; “als Mark nu slim is, stoppen we bij dat leuke cafe aan het water om wat verkoelends te drinken voordat het gaat regenen.’ En 20 seconden later, alsof Mark het heeft gehoord, stopt hij en zegt: zullen we daar wat gaan drinken? Fijn die telepathie. We keren de brommers en maken ons gemakkelijk aan de bar van Seabreeze. Een klein hip zaakje waar alles open is, behalve het dak, en een zwembad heeft. Bij de buren staat een grote schommel in het water waar de nodige Aziaten graag gebruik van maken om selfies te maken. Ons cafe heeft een hangmat net in de zee hangen waar je super snel in verkleurd. Blijkt uit het kreeftkleurige model wat er in hangt.
Mijn aandacht voor vertrek gaat uit naar een kitten die met bandje om zijn nek een fantastisch leven heeft en zich nog maar eens uitrekt op een van de bar stoelen. We bestellen een drankje extra als het licht gaat regenen en vertrekken weer als deze ophoudt.
Over de gele brug terug gaan we rechts en volgen de bordjes Mangrove. Hier rijd bijna geen verkeer en het is heerlijk om zo het eiland een beetje te ontdekken. Ik hou altijd wat meer afstand van Mark, wat een hele goede scooterrijder is, zeker met alle ervaring die hij hier de afgelopen 5 jaar heeft opgedaan. Ketut zit bij hem achterop zoals ze vaak samen doen. De weg is goed. Een stuk goed geasfalteerde weg met groen aan de zijkanten. Als Mark de bocht naar links is omgescheurd en uit mijn zicht is, komt er vanuit tegenovergestelde richting een jongen knul te hard door de bocht heen. Ik hou volledig links (wat hier de goede kant van de weg is) maar de jongen schrikt van ons als tegenligger, of van die grote dame in dat fel rode jurkje (ikke dus) slingert, raakt met zijn wiel buiten het wegdek en komt ten val. Als slowmotion zie ik zijn scooter een palmboom raken, tegen de grond aan kwakken en zie hem met gestrekte armen over het asfalt heen schrapen. Hij is een “slimme” toerist want hij had een regenjasje met lange mouwen aan. Helaas geen lange broek waardoor we dus al snel bloed uit zijn knie zien lopen. Aangezien wij zelf niet zo hard reden kom ik snel tot stilstand en vraag in het Engels of hij ok is. Enorm geschrokken natuurlijk.. Zijn buddie komt niet veel later tot stilstand en heeft een camera op een stokje bij zich. Ik pak mijn handdoekje uit mijn tas met wat pleisters die ik er toevallig ook had inzitten. Onze raad: meteen water kopen en wond schoonmaken. Mark en Ketut komen terug gereden en die zijn wat minder mild. “Als je zo hard rijd kon je ook een gevaar voor ons zijn!” En daar hebben ze helemaal gelijk in. Als jongen ons had geraakt was ik ook buiten zinnen boos geweest maar nu heb ik alleen medelijden met hem omdat hij zo is geschrokken en moet betalen voor de schade uit zijn brommer. Inclusief spiegel die niemand meer kan vinden.
Na alle opwinding gaan we verder alsof er niets is gebeurd en zitten een uur later aan dezelfde waterkant als gisteravond over de zee te kijken. Dit keer zitten we bij Playground Lembongan waar ze een omgebouwd VW busje als bar gebruiken. De creativiteit hier, ongelofelijk.
We vinden het welletjes voor vandaag en daarbij is het snik heet. We gaan terug naar de villa voor wat zwemrondjes met dit keer het haar opgestoken om het niet groener te laten worden. Om de muggen op afstand te houden, geloven we nog steeds dat de GT (gin tonic) werkt. Dus daar schenken we er nog maar een paar van in. De jongens gaan later op de avond de scooters terug brengen en aangezien iedereen al aardig is geraakt door ons anti-muggen elixer, besluiten we dit keer om ook maar te gaan avond-eten bij het naast gelegen Ginger & Yamu.
28 Januari, Nusa Lembongan – Ubud
Eerst koffie bij Ginger & Yamu (nu echt wel tot onze favoriete zaak van het strand uitgeroepen) waarna Ketut zich later aansluit. Ik ga terug naar de villa waar ik rustig in de airconditioning mijn tas ga pakken. Ik heb echt niet zoveel spullen meegenomen en mijn koffer moet minus de 2 schoenendozen waar de chips van Mark in zat, eigenlijk half leeg zijn. Maar met de 3 mega flessen badkamer vloeistoffen, lijkt het alsof ik een kleine Indo aan het verzeulen ben. De GT’s van afgelopen dagen hebben iniedergeval niet gewerkt tegen de muggen. Ik heb wel geteld 27 beten op mijn rechterbeen en ben daarna ook meteen gestopt met het tellen van de beten op het linkerbeen, mijn armen en mijn rug.
Om 12 uur checken we uit bij de villa en laten ons achterin het vrachtwagentje terug brengen naar de Mushroom bay waar onze boot vertrekt om half 4. Op de plek waar de boten vertrekken zit een cafe met groot terras over het water waar we tot die tijd onze tijd doorbrengen. Ter verduidelijking, we zitten niet in, naast, op of bij de haven. De boten liggen aan het strand waardoor iedereen die aankomt en vertrekt zijn slippers in een mand dropt en door het water naar de boot loopt, die ligt te schommelen in het water. Als je geen aanpassings vermogen hebt van de alledaagse dingen, moet je niet hier naar toe gaan. Als je bang bent om natte voeten, natte jurken of broeken te krijgen ook niet. Het is Indonesie en door dit soort dingen blijft dit eilanden volk zijn charme houden. We kijken dus gebiologeerd toe hoe hordes Chinezen aan land komen en gillen als ze het water weer in moeten. De bijnaam van de Chinezen is hier ‘Bebeks’ oftewel eenden. Ze lopen namelijk achter elkaar aan en het liefst achter de vlag van de tourleider. Aangezien ze ook nooit hun knieën helemaal strekken bij het lopen, lijkt het altijd een beetje alsof ze waggelen. Bebeks dus. En het is niet dat ik dit heb verzonnen. Elke taxi chauffeur zal dit beamen.
Om half 4 is er geen boot, althans niet degene waarmee we heen zijn gekomen en ook bedoeld is om mee terug te gaan. Gelukkig hebben we onze lieve extroverte Ketut bij ons die eens even bij haar landgenoten gaat informeren. Onze boot komt niet..
Maar dat is niet erg, we kunnen een half uur later met een andere boot en dat doen we dus graag. Met stinkende sleutelhangers met een kaart eraan om onze nek, gooien wij ook onze slippers in de bak en trotseren we het heerlijk verkoelende water. Na 50 minuten komen we aan op het eiland Bali en zien we hoe onze gastheren onze zware koffers boven het hoofd van de boot door het water dragen. Mark en Ketut zetten ons later af bij de McDonalds waar een Gocar op ons wacht die ons naar de volgende bestemming brengt. We hebben daar 2 nachtjes geboekt en gaan als het goed is een oude vriend van Wulf zijn vader bezoeken.
We nemen afscheid van elkaar en hopen elkaar volgend weekend weer te treffen voordat we weer richting Singapore gaan.
De chauffeur is aardig en brengt ons welgeteld voor minder dan 60.000 Rupias (€ 3,75) naar het 30 km verderop (een uur rijden) gelegen Ubud. Daar kunnen we geen scooter voor huren..
8 jaar geleden zijn Mark en ik op onze motoren door Ubud gereden. Kilometer lang zagen we allerlei kunstwerken langs de kant van de weg. Van winkeltjes vol met schilderijen tot meubels, tot stenen beelden, noem maar op. Maar ik heb nooit echt het centrum van Ubud gezien. Wat ik me herinner zijn tempels, heel veel tempels. En die zijn er nog: tempels en winkels. Door de wirwar van verkeer komen we toch echt aan bij ons geboekte hotel wat Padma heet. Een kleinschalig complex net achter het bekende cafe Lotus wat er al meer dan 20 jaar zit. De straten zijn druk maar dit keer zijn er echte stoepen waar de mensen kunnen lopen. Ons hotel zit in een zijstraat van de drukke weg en als we onze kamer toegewezen krijgen, horen we helemaal niets van het verkeer wat nog niet zo lang geleden zo oorverdovend was. Ons aparte gebouw wat 3 etages heeft maar waarvoor we maar 1 trap op moeten heeft uitzicht over alleen maar groen. Bomen, palmen, struiken, zo groen. En links naast ons het zwembad met daarachter de rest van het complex; 3 kamers breed, 3 kamers hoog. Maar elk balkon heeft een plantenbak die vol hangt met een soort van groene lianen. Schitterend en zo rustgevend.
Ubud staat bekent om de creativiteit. We hebben dan ook de indruk dat alle trends hier beginnen. Maakt niet uit of het houten beelden zijn, inrichting, decoratie of meubelen, Ubud is de trendsetter. Ik kan mijn geluk dan ook niet op als ik Google op koffiezaakjes, cafe’s en restaurants. De ene hippe kippe club (qua inrichting dan) verdringt de ander met allemaal goede reviews maar bovenal met vegetarisch eten! Yippie!
Onze eerste stop in de avond is dan het ook uitgezochte Watercress cafe. Hier geen deur waar je naar binnen gaat maar een groot open gebouw met 2 etages. We nemen plaats en krijgen de super interessante kaart te zien. Met al wat jaren in het achtergebleven gebied van Frankrijk om mijn CV, ben ik helemaal niet meer gewend dat ik een keuze heb. Ik knik meestal maar – ja en amen – als ze me een saaie salade kunnen voorschotelen. Maar hier, hier is zoveel keus. Ik weet het gewoon niet meer. Wat moet ik kiezen. Ik wil het allemaal! Nou, eerst verzitten want de man die naast ons komt zitten heeft zoveel aftershave op, en smerige, dat ik er bijna onwel van wordt. We vertrekken naar een leuk plekje met straatzicht, ook prima.
Ik ga voor een groene pasta met ricotta. Ik hou eigenlijk helemaal niet van pasta of spagetti want dat at ik als student als ik weer eens blut was. Italiaans eten maak ik thuis ook niet dus waarom zou ik het bestellen als ik ga uit eten? Maar deze versie ziet er zo vers en knapperig uit, die kan ik niet laten gaan en maar goed ook want het gaat schoon op. Wulf is ook helemaal blij met zijn Balinese pittige maaltijd en werkt met een glimlach zijn laatste pure sambal naar binnen.
29 januari, Ubud
Voor zes uur is Wulf al wakker en zit op het balkon zijn Reddit te lezen. We moesten gisteren ons ontbijt doorgeven en dachten dat 8 uur in de morgen wel oke was. Nu zouden we wensen dat ze het om 7 uur al kwamen brengen. Na de gebakken eieren, bananen pannekoek en vruchten drank hebben we nog steeds trek en vertrekken rond 10 uur voor het 2de ontbijt. We hadden gisteren beloofd aan de medewerkers van ‘Grandpa’ dat we vandaag zouden terug komen voor een koffie en dat doen we dus ook. Heerlijke koffie met een hazelnoot siroop en extra pannekoek verder vertrekken we weer om de tal van winkeltjes te bezoeken. Vandaag hebben we rondlopen en shoppen op het programma want het ene winkeltje ziet er nog leuker uit dan het andere. Sieraden winkels loop ik in en uit, boetiekjes voor jurkjes loop ik in en uit. Het is een feest voor de shoppende mens.
Bij terugkomst bij ons Padma hotel gaan we binnen bij een massage salon wat recht voor onze deur licht en krijgen we een uur lang een soort koppel massage. Wulf iets steviger dan ik maar heerlijk ontspannend. En omdat we zo ontspannen zijn, hebben we rond een uur of 4 al weer honger, dus we gaan naar ons volgende adres. Via Google maps is het heel makkelijk om goede zaakjes te vinden en mijn oog valt dan ook op Hujan Locale – plaatselijke regen- . Wulf heeft een ander restaurant gevonden maar geeft mij de keus. Het lijkt of Hujan voor Wulf is gecreëerd dus het is daar waar we naar toe gaan. De menukaart is voor Wulf gecreëerd, de inrichting is echter voor mij.
Bij binnenkomst kan ik me al niet inhouden om te fotograferen. Wat een mooie zaak! Zo mooi ingericht. Het is een mix van koloniale stijl met Frans en Balinees. De hele eerste verdieping staat vol met de stoelen die ik vorig jaar voor onze atelier keuken wilde hebben, de houten versie met het metalen kruis op de rugleuning en het gewoven riet als zitting. Over heel de voor,- en achter façade zijn luiken en ramen die openstaan en grote klassieke fans wentelen aan het plafond. De tafels staan keurig ingedekt en de bar is klaar om gebruikt te worden. We nemen plaats aan een klein tafeltje aan het open raam en kijken op een binnenplaats van de buren. De gehele binnenplaats is een tempel terrein waar verschillende gebouwtjes versierd zijn met gele, gouden en zwart-wit geblokte doeken. Wat kippen scharrelen er rond en wat duiven landen op de pagoda dakjes.
Ons eten word geserveerd en bestaat voor mij uit een soort van Gado Gado en Wulf heeft saté met daarna gefrituurde vis met groene mango en chilis. Mijn eten is goed, beetje pittig maar daarvoor ben je in Azie. Maar Wulf kan wel huilen omdat hij het zo lekker vind. De chef kok van deze zaak Will Meyrick wordt beschreven als ‘inside out banana’ hetgeen we Wulf ook altijd noemen. Blank van buiten maar Aziatisch van binnen. Ik denk dat hij Hujan als zijn nieuwe absolute favoriete restaurant heeft benoemd en ben bang dat ik de eerste komende 10 jaar moet horen hoe goed het eten was. Zelfs zo goed dat hij eigenlijk al wel terug naar huis kan omdat hij hier kwam voor het eten en nu het ultieme heeft geproefd.
‘De liefde van de man gaat inderdaad door de maag.’
30 jan, Ubud – Kenderan
Voor vandaag hebben we een afspraak ingepland met David. Een oude en goede vriend van Wulf zijn vader. Zij kennen elkaar sinds ze samen studeerde in Parijs en hebben nu, jaren later nog steeds goed contact met elkaar. David woont samen met zijn vrouw Made (betekend kind nummer 2) in de buurt van Ubud en hebben een kleine bungalow op hun terrein wat ze graag te huur willen zetten op Airbnb. We zijn aanbevolen door Wulf zijn vader en hebben gisteren dan ook een afspraak voor vandaag vastgelegd. Om 10 staat er al een auto op de oprit van Padma hotel. Een Indonesische man komt naar ons toe en zegt dat hij ons op komt halen. Ik was in de veronderstelling dat David ons zelf kwam ophalen maar hier in Azië werkt het soms toch een stuk anders. Hier hebben veel buitenlanders toch vaak een huishoudelijke hulp voor elke dag, een chauffeur en een tuinman. Helemaal niets mis mee want het zorgt allemaal voor banen en gevulde buikjes. Nu blijkt alleen dat onze chauffeur niet zomaar de chauffeur is maar de zwager van David. We zijn dus in extra goede handen.
Na een rit van 20 minuten door kleine kampongs (dorpjes), rijstvelden, slechte smalle wegen en een soort van bouwterrein waar eerst hutjes voor de bouwvakkers worden gemaakt (die vervolgens een naastgelegen hotel gaan bouwen) komen we aan bij een houten poort. Het huis van David en Made is zo’n 25 jaar geleden gebouwd door twee Italiaanse architecten. Op Davids verzoek is het huis in Bauhaus style gebouwd wat hier in de jungle van Ubud uitstekend op zijn plek is. Het huis staat zelfs is een speciaal uitgegeven boek over ‘villa’s in Bali’.
Het staat beschreven als: ‘In de schoot van tropische luxe. In de groene jungle van het dorpje Kenderan bij Ubud en gezeten op een steile helling. Dit huis is ontworpen uit de luxe natuurlijke omgeving om de dienen als een privé retraite. De GM architecten, bij wie ook opviel hoe ongelofelijk mooi de omgeving was, waar onder andere de uitkijk op de jungle en het ravijn met stromende rivier onder viel. En niet te vergeten de naastgelegen zeer oude Balinese tempel, Besloten om het geheel op te nemen en te kiezen voor een bouw die op zou gaan in de plaatselijke schoonheid.’
En dan volgen er nog 4 pagina’s met text en foto’s. Het is inderdaad een mooi huis met veel teak. En een groot huis wat niet opvalt omdat alles op de begane grond is en deels in de grond ligt. Er zijn grote raampartijen om je 1 te voelen met de natuur en het groen om je heen. En de infiniti pool strekt zich lang uit totdat het bijna strekt tot de volgende palmboom aan de andere kant van het overgroeide ravijn. Regelmatig komen er aapjes (vriendelijke) op bezoek. Vooral als de offertjes worden weggezet waarin altijd wat eten te vinden valt. We krijgen een rondleiding door het huis en door de naastgelegen bungelow. David en Made willen dit verhuren als idee voor een pensioen plan en wij dus ‘ingevlogen’ om ze te helpen.
Niet veel later zitten we aan eettafel (in Bauhaus style met bijpassende stoelen. Die verdomd veel weg hebben van de stoelen waar ik de eerste 12 jaar van mijn leven heb opgezeten) te werken en vertellen we David die op Fontainebleau heeft gezeten hoe hij het best zijn product op de markt kan zetten… David is bijzonder spraakzaam en verteld zonder blikken of blozen over zijn stoute verleden en zijn liefde voor vrouwen. Afgezien van dat hij op 76 jarige leeftijd nog steeds een enorme charmeur is, doet hij ook veel goeds. Zo is hij vrijwilliger bij de bloedbank op Bali. Aangezien blanke mensen en de mensen van Bali niet dezelfde bloedgroep hebben, is er bijna altijd een tekort aan bloed voor de toerist. Mochten ze dit nodig hebben. Na een scooter ongeluk.. om maar een voorbeeld te noemen. Hij zet zich in om via hotels de toerist hiervan te informeren en te vragen of de ‘witte mens’ bloed wil geven.
Daarnaast is hij vrijwilliger bij de Temesi recycling non-profit organisatie. Een project waar 90% van het ingekomen (huis)afval wordt gerecycled tot aerobic compost. In plaats van dat 100% naar de landfill gaat (afval wordt hier letterlijk in een gat in de grond gestopt. Zelfs op het strand..) Super interessant en het sluit perfect aan bij de golf van nieuw denken wat hier op het eiland heerst. Ik bestudeer het foldertje en daar staat met een kopje “de kinderen op locatie”. Iedere andere blanke zou meteen gillen: Nee! Kinderarbeid! Boycotten! Maar aangezien ik soms voor kinderarbeid ben, (ja, echt) lees ik geïnteresseerd waarom ze hier een stuk tekst aan wijden. Voor al de mensen die altijd tegen kinderarbeid zijn en denken dat het allemaal de schuld is van de Westerse wereld, lees dit: ‘Het Temesi kompost project heeft meerdere keren geprobeerd om de kinderen te weren van het afvalscheidingterrein. De ouders van deze kinderen zijn immigranten van Java en hebben niet veel geld. Daarom is de ouders aangeboden om hun kinderen (betaald) naar een Moslim school in de buurt te laten gaan. Er is ook geprobeerd om de kinderen bij een crèche onder te brengen in het schone - Environmental Park -. Helaas waren de ouders niet geïnteresseerd in deze oplossingen want ze willen hun kinderen dicht bij hun hebben.’ Dus wereldverbeteraars, hier een antwoord op dit dilemma. Als je het rechtvaardiger vind om kinderen bij hun ouders weg te trekken omdat jij denkt dat het beter is voor het kind, dan ben je in mijn ogen niet veel beter dan een missionaris die zijn geloof koste wat het kost aan een ander wil opdringen..
Na een ochtend en middag gewerkt te hebben worden we rond een uur of 3 weer bij Padma hotel afgezet. In de avond komt David ons weer ophalen om met z’n drieën wat te gaan eten. In de ‘pauze’ die we hebben, kiezen we ervoor om de rijstvelden van Ubud te gaan ontdekken. Nou eerlijk gezegd, gaan we niet direct voor die rijstvelden als wel voor een aanbevolen cafeetje wat in het midden van die rijstvelden ligt. Om bij Sweet Orange Warung te komen nemen we een scherpe bocht naar rechts op de drukke hoofdstraat van Ubud wat ons onmiddellijk in een klein slopje tussen hoge muren brengt. Via Google maps (waar zouden we zijn zonder) op het schermpje van mijn telefoon lopen we over een smal grond pad waar af en toe wat stap stenen liggen. Rechts naast ons is een hele steile helling naar beneden wat leidt naar een rivier. Een gedeelte van het pad is wegslagen, waarschijnlijk door de regen en twee houten planken liggen over de ontbrekende grond. Is dit echt de goede weg? Google maps zegt ja. Na zeven minuten bereiken we de rijstvelden die echt pal achter de huizen van de drukke straat liggen. Hier geen brommers, toeristen of auto’s. Geen getoeter, geen lucht vervuiling. We zijn opeens op het platteland. En op hergebruikte rubberen banden zien we toch echt dat we richting ‘Orange’ gaan. Er zijn mensen aan het werk in de rijstvelden. Eenden lopen in collone langs de droge paden tussen de verschillende velden en plots is daar onze retraite voor de middag. We raken in gesprek met een ouder stel uit Toronto die net een fietstocht achter de rug hebben. Waarom ga je in hemelsnaam met dit weer fietsen? Dan moet je echt een hekel aan jezelf hebben.. Met een Bintang en een mango sapje zijn we weer content in deze hitte en genieten van het vreedzame uitzicht wat zich voor ons ontvouwt.
Precies op tijd, geen minuut teveel, staat David de Zwitser ons op te wachten om naar zijn ‘drinking hole’ te gaan. In deze termen betekend dat restaurant Fly, een etablissement ten noorden van Ubud. David heeft dezelfde wijnsmaak als ik. Geen Chardonnay (als het echt zo goed was geweest, dan had het wel Chardonnya geheten) maar Sauvignon Blanc. En dan gaat zijn voorkeur ook nog uit naar een Nieuw Zeelandse versie. Mijn absolute favoriet. Met een Wienerschnitzel voor David, Rendang (of wat er voor doorging) voor Wulf en Gado Gado voor mij, zit iedereen aan zijn favoriete maal en worden we niet alleen getrakteerd op het eten maar ook op de oude avonturen op magic mushrooms van David. Hij mag dan wel 76 zijn maar van binnen is hij duidelijk nog de man van toen hij 28 jaar oud was. En hij verteld zijn verhalen dan ook alsof het gisteren is gebeurd.
31 Januari Ubud – Monkey forest
Onze kamer is niet helemaal afgesloten. Dat wil zeggen dat ons plafond het nok van de dak is en in een driehoek loopt. Boven de schuifdeuren naar het terras zit een groot hor wat frisse lucht en licht doorlaat maar zoals nu blijkt; ook regen. Het dondert en het bliksemt en het regent zo hard, dat we een lichte drizzle aan regenwater op onze huid voelen. Het is heerlijk verkoelend in deze verstikkende hitte en luchtvochtigheid. Zolang het niet met liters water naar binnenkomt en onze kleding en elektronica droog blijft, vind ik het prima. Ik kan goed slapen met het geluid van de grote ventilator boven ons en de verfrissende drupjes.
We hebben een tour gepland met de zwager van David maar als het zo blijft regenen hebben we er weinig zin in.
Ik mag uitslapen. Wulf heeft onze tour afgezegd. Ons ontbijt is op de kamer gebracht. Mijn bananen pannenkoek is koud geworden en mijn vruchtensap warm. Gelukkig hou ik daarvan en kom pas rond 10 uur in het land der levenden. Geen tour vandaag dus we moeten zelf een plan maken. Plannen te over en vooral koffiezaakjes en eettentjes te over die ik op Google heb aangemerkt als “favorite” of als “want to go”.
We beginnen met een koffiezaakje genaamd Seniman. Het heeft goede reviews en staat te boek als – the original specialty coffee + design studio -. Ik ben gek op goede koffie maar nog meer op design wat autenthiek is. En dat is het. Was ik een beetje teleurgesteld om plastic tuinstoelen op de foto’s te zien (kan natuurlijk echt niet meer), blijkt dat deze onbreekbare witte stoelen voorzien zijn van een houten schommel onderstel.. Recycling. Top. Helaas is het super druk en kunnen we niet zitten waar we willen zitten. Of we aan de bar willen zitten, eigenlijk niet. Maar ja, we komen voor de koffie – en Wulf voor zijn 2de ontbijt- dus uitzicht maakt niet. De bar lijkt meer op mijn dagen dat ik nog eens scheikunde les had in Middelharnis. Langzame koude koffie wordt gezet door middel van scheikundige toeters en bellen. We zitten niet alleen eerste rij om de barista’s aan het werk te zien, we worden ook nog eens extra bedeeld met verschillende koffie proefjes. Zo proeven we duidelijk het verschil tussen Sumatraanse koffie (te bitter) Javaanse (onze favoriet) en koffie van Sulawesi. De menu kaart is zo geweldig, dat ik gewoon geen keus kan maken. Letterlijk, ‘ik kan geen keus maken.’ Het is fantastisch om de barista’s aan het werk te zien. Mijn oog valt vooral op een Indo met kroeshaar die zo’n plezier heeft in zijn werk. Wat doet hij het goed! We krijgen met onze, in eerste instantie ‘2de rangs plaats’ een eerste rangs voorstelling over hoe leuk het kan zijn als mensen aan het werk zijn. Was het decennia geleden nog de bar-tender- die de show maakte, anno 2019 is dat echt de bar-ista- die dat stokje heeft overgenomen. 1ste prijs. 5 out of 5. Beste koffiezaak van mijn leven. O’ ja, de cappuccino was natuurlijk ook errug goed. SENIMAN dus, als je in Ubud goede koffie wil drinken. En ze zijn ook nog milieu vriendelijk met hun recycling en geen plastic.
We besluiten om voor een wandeling te gaan. Door de straten rond het grote groene park in het midden van Ubud, zijn vele juweliers, kleding winkels, interieur en design shop. Er is zelfs een winkel gewijd aan de straathonden van Bali. Al is dit voor menigeen (lees toeristen) een groot probleem, ik zie ook wel het goede hiervan in. De straathonden doen wat ze willen, lopen waar ze kunnen gaan en er valt altijd wel wat te eten. Als een gemiddelde Franse hond dit leven zag, dan zou hij hier waarschijnlijk de voorkeur aan geven. Niet geketend aan een boom of een klein hokje in de kou en regen. Deze honden zien er dan niet altijd even fris uit en krabben gemiddeld 99x keer per dag achter hun oren, ze hebben vrijheid. Iets wat veel honden niet hebben. Plus ze zijn straatwijs. Weten wanneer over te steken en achter welke toerist aan te lopen als ze iets nodig hebben. Toch ontfermd zich een dame met haar collega’s zich over de honden van Ubud. In de winkel staan verschillende manden waar sommige hondjes graag gebruik van maken (ja, honden houden ook van de airco) en er staat water en brokjes. We besluiten iets goed te doen en kopen 2 bandana’s met hondenpoot afdrukken voor onze hondjes. Hiermee steunen we het sterilisatie,- en voedsel plan van de organisatie.
Na heel wat winkels van binnen te hebben gezien gaan we naar een volgende gepinde favoriet; Kafe. Dit koffiezaakje heeft zo’n uitgebreide kaart dat ik door de bomen het bos niet meer zie. Met een halve pagina H2O versies ben je me al snel kwijt. Feit ook dat iedereen, letterlijk ie-de-reen in dit café op zijn telefoon zit te kijken of zit te typen achter de laptop, maakt dit voor mij meer een kantoor dan café. Wulf en ik voelen ons bijna schuldig dat we praten. Moet toch kunnen? Praten in een café? Als dit de trend voor millenials is, haak ik af. Ik ben voorstander en ambassadeur voor vegetarisch-veganistisch eten, geen plastic, geen afval, recyclen en modern denken. Maar zelfs dit gaat voor mij een stap te ver. Ik moet het concept toejuichen maar doe het tegenovergestelde. Het publiek wat wordt getrokken is niet mijn publiek. Als er een stel naast je zit dat de ober vraagt om de soep in de koelkast te zetten omdat deze te warm is… sla mij maar neer. En een bestelling doorgeven via Whatsapp..? Echt waar? Ik heb ook een hekel aan mensen hoor. Meer waarschijnlijk dan de gemiddelde persoon, maar enige interactie moet er toch wel zijn. Anders vervreemden we van elkaar. En al die blanken die hier in het café zitten, posten waarschijnlijk de leukste foto’s op Instagram met hashtags zoals: zo leuk hier, mensen zijn zo aardig. Dat weten ze helemaal niet. Onzin. Hypocriet. Ik distantieer me van deze mensen, van deze modegrill. Daarbij vind ik het onrespectvol dat gasten de bediening niet eens aankijken of de Indonesische woorden voor dank je wel niet eens leren om een beetje te integreren. Ik schaam me echt dat ik net zo wordt aangezien als toerist, als al deze andere mensen. Terwijl Wulf en ik elke ochtend met het personeel van Padma bezig zijn om Balinese woorden te leren en niet zoals de ‘hippe travel bloggers’ schrijven over hun o’ zo magische trip of Bali. Terwijl ze er het niet eens echt mee maken. Triest voor hun eigenlijk. Dus waar maak ik me druk over..
Om ons verder te verdiepen in de antropologie, brengen we een bezoek aan het Mandala Suci Wenara Wana oftewel het Sacred Monkey Forest Sanctuary. Ik ben eigenlijk helemaal geen fan van apen want ze zijn net als mensen, vals. Maar dit mogen we toch niet missen. En het is goed om een project als dit te steunen. Daarbij leven de apen vrij, leven dus niet in kooien en zijn wij eigenlijk de toeristen attractie voor hun.. Als we de Holy spring tempel, de main tempel, de dragon stairs, de holy pool, het wooden path en de dragon stairs hebben betreden en gefotografeerd hebben, met alle apen families, gaan we verder onze ronde afmaken. We zijn al bijna 6 uur onderweg en het is warm. Heel warm.
We strijken even neer bij een typisch Balinees tentje, want eerlijk is eerlijk ik ben de blanke toeristen hotspot met eendere prijzen even beu. We lopen van de drukke straat waar de scooters en grote auto’s langs razen, door het restaurant, zomaar naar de rijstvelden… In 30 meter. Van drukke weg, midden centrum, luchtvervuiling en chaos, door het restaurant.. en dan daar: alleen maar groen. En rijst. En vogeltjes die de rijst stelen. Wat apart.
Om onszelf te verwennen na de lange wandeling van vandaag, gaan we weer voor een massage. Wulf laat zich dubbelvouwen, kraken en afbeulen voor een uur en ik ga voor een Tension relief massage. Om hopelijk eens van de hoge rugpijn af te komen.
Helemaal relaxed en opgeladen gaan we in de avond eten waar we al eerder hadden willen neerstrijken, Warung & Bakery, waar alles nog Balinees is. De zaak zit er waarschijnlijk al 20 tot 30 jaar en het is een verademing. De grote binnentuin is voorzien van pagoda’s waar je privé kan zitten. Je kan je verschuilen tussen de groene wildernis en de kabbelende vijvers en waterstroompjes. Dames is traditionele kledendracht zijn uitermate vriendelijk en nog meer behulpzaam als we onze inmiddels ingestudeerde woordenschat over ze heen kieperen. Niet alleen in Bahasa Indonesisch maar ook in Bahasa Balinees. Ze vinden het geweldig en denken dat we na die woorden-stroom vloeiend kunnen antwoorden op alle vragen die ze stellen. Dan moeten we ze helaas weer snel terug fluiten want onze kennis is maar ‘sedikit sedikit’.
1 februari Ubud – Amed
Ubud is leuk. Erg leuk. Maar ik kan de travel-bug maar moeilijk uit me krijgen en wil altijd meer. Meer ontdekken, meer zien, meer ondernemen. We willen weer naar de kust en hebben nagedacht wat mooi kan zijn. Candidasa ligt aan het oosten en is niet al te ver rijden, lees goedkoper. Amed ligt ten noorden van Candidasa en heeft uitzicht op vulkanisch zwarte stranden heeft een koraalrif voor de kust en zicht op Gunung Anung, oftwel de half wakkere vulkaan van Bali. Gisteravond laat hadden we dan eindelijk een hotel in Amed gevonden. Na lang zoeken en afwegingen maken, ging de keus naar Kembali aan het strand. Maar toen we uiteindelijk wilde boeken, was er niets meer beschikbaars. Wulf in de stress. Maar ik zou mezelf niet zijn als ik niet kreeg wat ik wilde. Plus het feit dat ik achtergrond informatie van de hotelbranch heb, heb ik toch een huisje kunnen bemachtigen bij Kembali.
We krijgen ons ontbijt weer netjes uitgeserveerd op ons terras om 7 uur in de ochtend is het nog enigszins koel en we maken een plan voor de morgen. Eerst geld wisselen, dan een koffie en 2de ontbijt voor Wulf, een massage, spullen pakken en gaan.
We gaan geld wisselen en willen graag bij Café Lotus, het oudste en bekendste café van Ubud wat drinken. Het staat al dagen op onze lijst maar het komt er maar niet van. Nu staan we voor een gesloten door. Door werkzaamheden gesloten tot 1 uur. Dat gaat hem dus niet worden. We besluiten bij een soort van bakkertje naar binnen te gaan. Dit is alleen geen ‘bakkertje’. Het grote restaurant wat achter de counter ligt heeft 2 verdiepingen en we gaan naar de onderste verdieping om te mogen roken. Wulf dan, ik rook niet in de morgen. We besluiten om helemaal achterin plaats te nemen, altijd leuk voor de bediening, not, en hebben een schitterende achtergrond door het open restaurant. Het is namelijk helemaal jungle met een rivier op de bodem. Ik maak een filmpje. Het lijkt echt alsof we midden in de jungle staan maar als ik de camera draai zie je toch echt dat we in de wakkere wereld van de horeca staan. Heel bijzonder. Ik krijg mijn koffie, mango jus en versnappering van de bakker voorgeschoteld en Wulf gaat voor koffie, cola en een warme maaltijd. Als onze buikjes weer gevuld zijn, liggen we kort daarna weer op de massage tafel. Ik voel alsof ik ben overreden door een goederenwagon, aangezien ik gisteren niet heb gezegd dat ze het zachtjes aan moest doen. Vandaag heb ik dezelfde dame en ze vouwt mijn huid samen alsof ze brooddeeg aan het kneden is. Maar ‘no pain no gain’, zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Hopelijk kan ze de 4 knopen in mijn rug hierdoor wel weg krijgen.
Om 12 uur staat onze taxi chauffeur klaar, die in eerste instantie hartstikke aardig lijkt maar als ik na 2,5 uur kots misselijk ben van zijn rijstijl, vind ik hem een stuk minder leuk. Hij plakt bij elke weggebruiker om vervolgens keihard op de rem te stappen. En weer gas en weer remmen. Vol gas, vol remmen. Kots-mis-se-lijk. En aangezien we ook nog door gebergte moeten, waar ik al helemaal geen held in ben, ben ik niet alleen misselijk maar ook boos. Godverdomme, je kan toch wel normaal rijden! J.F. Wat een ongelofelijke prutser deze gast. Dat hij zichzelf van de berg afrijd als hij terug moet. Asshole.
Enfin, we komen aan bij Kembali en hebben uitzicht over de tuin, het zwembad en de zee! Wauw. Het is hier helaas ook regen seizoen dus als we snel wat hebben gegeten bij een tentje op het strand genaamd Pyramids, rennen we tussen de regenbuien terug naar ons Bali basic huisje. De rit van 3 uur heeft er in gehakt dus we rusten op de comfortabele stoelen op onze privé veranda. Ons huisje heeft mijn favoriete beige kleur en overal Louvre luikjes voor de ramen. Het bed ligt heerlijk en ik kan me terugtrekken als een kind in een zelfgemaakte hut. We hebben namelijk een mega grote klamboe. Yee, eindelijk kan ik slapen zonder dat ik word opgegeten door de muggen. De badkamer is half buiten en de douche die 7 minuten warm water geeft alvorens weer voor 45 minuten op te warmen heeft een aparte ondergrond, namelijk stenen van het strand met 2 grote tegels ertussen. Maar het werkt. Zoals gezegd; Bali basic. Maar de locatie is perfect en om weer eerste rang te zitten bij een tsunami is natuurlijk altijd spannend. Ditmaal hebben we echter een bonus. De bekende vulkaan ligt op enkele kilometers van ons vandaan en als het niet de rest van de dag zou regenen zouden we de top met rook kunnen zien.
2 Februari, Amed
Om kwart voor zeven wordt ik uit mijn bed gedrild en zoals sommige wel weten ben ik in de ochtend niet de meest tactische, vriendelijke, spraakzame, sociaalste persoon. Nooit geweest en dat zal ook nooit veranderen. Het is in feite zo dat als er in de ochtend iets fout gaat, iemand iets fout tegen me zegt of het me gewoon niet zint, ik een tirade zonder schroom kan geven, maakt niet uit tegen wie en kan de rest van de dag chagrijnig zijn. Ik zie dit niet als verbeterpunt van mezelf, anderen wel, interesseert me niet.
Wulf is als een klein kind deze morgen. Note; ik heb ook een hekel aan kleine kinderen.. zeker in de morgen. Vroeg. Voor zevenen. Het is gestopt met regenen, de zon komt op, boven de vulkaan is geen wolk te zien, afgezien van de rook dat het zelf afgeeft en ik mag dit moment niet missen! Kortom ik ben slachtoffer van zijn enthousiasme en moet met mijn net wakkere hoofd mee naar het strand om foto’s te maken. Na mijn eerste lading met scheldwoorden begrijpt hij ook dat zijn enthousiasme teveel was deze morgen. Na bijna 5 jaar samen kennen we elkaar inmiddels en is er na 10 minuten geen vuiltje meer aan de lucht, behalve dan de rook van de vulkaan..
Alles is Bali basic aan deze plek, zoals ook het ontbijt. Mijn traditie van bananen pannenkoek met vruchtenjus zet ik voort. Ik kan alleen nooit wennen aan de koffie hier, die moeten we dus maar laten staan. Het ontbijt is inclusief en de prijs per nacht is rond de €40. Niet goedkoop voor basic maar ook niet duur. Je betaald voor de locatie zullen we maar zeggen, dus het is prima zo.
Bij de receptie gaan we betalen voor onze 2 nachten en regelen we alvast een taxi voor morgen. Gelukkig voor Wulf hebben ze ook wat snorkelgear klaar liggen zodat hij als een vis in het water de ‘andere wereld’ kan bezoeken. Als ik een waterrat ben, weet ik niet wat Wulf is. Natuurlijk opgegroeid in de warme wateren van Azië met ongeveer 3 vakanties op Bali per jaar, heeft hij meer zwem,- en snorkel ervaring dan ik. Hij heeft ook een Padi, duik diploma. Maar aangezien de laatste keer dat hij ging duiken er een zuurstoflek in zijn tank zat en bijna lichamelijke schade opliep, is hij te huiverig om het nog een keer te proberen. En ik ben daar stiekem een beetje dankbaar voor. Zo hoef ik niet bezorgd te zijn en weet ik dat hij hier lekker voor de kust blijft dobberen ipv dat hij weer een risico aangaat met zo’n tank.
Ik bestempel mezelf niet als watje. Laat ik zeggen dat ik weet waar mijn voorkeuren naar uitgaan en waar ik duidelijk weet waar mijn grenzen liggen. Dit heeft niets te maken met angst of falen maar meer met ‘waar ik me niet prettig bij voel’. Waar ik me niet prettig bij voel is zwemmen waar veel vissen zijn. Ik eet geen vis en hoop dan ook dat ze mij ook niet eten. Maar de laatste ervaring op Ascension eiland in 2014 was een ervaring waar de vissies dat wel deden. Ze aten me niet op maar ‘nibbelden’ aan mijn huid. En dat vind ik niet fijn. Wulf wil toch graag dat ik even in de zee kom kijken naar het leven daar. Ik sla de snorkelwaar al af omdat ik weet dat ik ga ademen alsof ik terug ben op de Boliviaanse hoogvlakte. Ik heb een zwembril en dat is voldoende, ik hou mijn adem wel in. Het zwarte zand is heet door de zon, er liggen grote en scherpe stenen. Ik plof in het water waar het ongeveer 80 cm diep is en steek mijn hoofd onder water. Ik zwem wat rondjes. Wat is dat voor kikkerdril met bruine stippen? Zijn dat kwallen? Ja, dat zijn kwallen. Oke, klaar voor vandaag. Ja, het was leuk. Succes. Ik ga zwemmen in het zwembad. Doei. En dat was mijn snorkelervaring in de zee van Amed..
Via de zwembadrand heb ik prima uitzicht op vriendlief die heerlijk ligt de dabberen in de zee om een te zijn met de visjes en het (dode) koraal. Ieder zijn ding.
Voor de lunch brengen we een bezoek bij een schattig zaakje met maar 8 tafeltjes genaamd Small time cooks. Het hippe uithangbord verwelkomt ons als eerste gasten en na ons nog eens 4 tafels. We bestellen beide een burger met frietjes. Ik eet de burger huiverig omdat ik de rest van mijn leven zal heugen dat er ooit een worm uit mijn broodje kwam. Waarom koos ik ook alweer een burger? De burger smaakt prima, geen levende of dode dieren in mijn eten. Maar denk dat het toch een lange tijd zal duren voordat ik ooit weer een burger eet. Geen goed idee.
Voldaan van ons eten, trekken we ons terug in onze klamboo tent. Ik zet het alarm voor een uur later. Het is zo heet overdag dat we in de koele kamer met airco terug op temperatuur komen. Nadat we wakker worden van ons middag dutje en ik de telefoon openklap, blijkt dat het alarm anderhalf uur geleden al is afgegaan.. woops.
Als Wulf voor de tweede maal de zee gaat verkennen en ik mijn rondjes in het zwembad ga maken is het tijd voor een simpel diner wat we bestellen bij de bar. Ze maken dit echter niet zelf maar bestellen dit bij een restaurantje in de buurt. De dame op de brommer komt met 2 borden gewikkeld in plastic en de bon. Het mag smaken, deze andere basic vorm van voedsel. Ik kijk uit naar het luxe strand van Nusa Dua waar we morgen hopen aan te komen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb